In een van de vier cellen van de EHBO-post voor spoedeisende psychiatrie in Amsterdam zit een man die in aanmerking komt voor een gedwongen opname. Hij is net door de politie binnen gebracht, omdat hij zijn buurman had aangevallen. De man denkt dat de buurman hem bespioneert en opnamebanden van hem bezit. Op de camera’s in de meldkamer houden Anneke Vlieland van de telefoondienst en bewaker Ervin Huisraad hem in de gaten. Agressief is hij niet meer. Kalm zit hij in kleermakerszit op het matras voor zich uit te staren. Het is een tamelijk rustige avond, vindt Vlieland, ‘want soms komen er zoveel meldingen binnen, dan heb ik niet eens tijd om een kop koffie te drinken.’
Later op de avond komt nog een melding binnen. Een bezorgde huisarts belt over een van zijn patiënten die wellicht suïcidale plannen heeft. De vrouw heeft een borderline-stoornis, in het verleden deed ze al eens een zelfmoordpoging door van drie hoog uit een raam te springen. Ze vertelde de huisarts aan de telefoon dat ze een mes klaar heeft liggen en via vrienden aan een pistool kan komen. Arts-assistent Elemi Breetveld en sociaal verpleegkundige Annette Drenth besluiten poolshoogte te nemen en springen in een van de dienstauto’s van de crisisdienst. Intussen probeert arts-assistent Anke Stoop een bed te regelen voor de psychotische man in de cel.
Nu de drie Amsterdamse ggz-instellingen Mentrum, De Meren en Buitenamstel over een gezamenlijke EHBO-post voor spoedeisende psychiatrie beschikken, worden sommige patiënten sneller dan voorheen geholpen. Verder zijn er nog 0,0 incidenten geweest, aldus Wijnand Mulder, hoofd van de crisisdienst en psychiater bij ggz-instelling Mentrum. Dat is weleens anders geweest, want de Amsterdamse geestelijke gezondheidszorg haalde de afgelopen jaren herhaaldelijk de pers met pittige schandalen. Hoogoplopende conflicten met de Amsterdamse politie, die nog langer weigerde psychiatrische patiënten urenlang in politiecellen vast te houden, werden breed in de kranten uitgemeten en leidden zelfs tot een kort geding met de gemeente. Verder opende de ggz-instellingen een krappe twee jaar geleden de zogenaamde screeningsruimtes waar patiënten onderzocht en beoordeeld konden worden. Het initiatief liep volkomen uit de hand, agressieve patiënten zaten vastgeketend aan de stoelen, en was na een paar dagen alweer van de baan.
Vanaf november 2003 levert de politie psychiatrische patiënten vierentwintig uur per dag af bij de nieuwe EHBO-post, die naast het politiebureau in het Amsterdamse stadsdeel Oud-West is gevestigd. Voor andere verwijzers als huisartsen en ziekenhuizen, is de post na vijf uur ’s middags bereikbaar.
Opsluiting
Met de fysieke post voor spoedeisende psychiatrie wil de geestelijke gezondheidszorg vooral de politie werk uit handen nemen en de verhoudingen verbeteren. De politie vindt het immers niet tot haar kerntaken behoren om zich urenlang met psychiatrische patiënten bezig te houden. Van alle psychiatrische patiënten, waarmee de politie geconfronteerd wordt, stuurt ze een deel door naar de crisisdienst. Hierbij gaat het om mensen waarvan Vangnet & Advies, een onderdeel van de GG & GD, vindt dat bij de EHBO-post het beste op hun plaats zijn. Sinds twee jaar ‘screent’ Vangnet & Advies al de patiënten, zodat de politie dit niet hoeft te doen. Deze dienst bepaalt welke problemen aan de orde zijn (bijvoorbeeld huisvestingsproblemen, dronkenschap of psychiatrie), en schakelt de juiste hulpverleningsinstantie in. Volgens Mulder stuurt Vangnet & Advies van de honderd mensen vijfenveertig naar de EHBO-post. ‘Fouten maken ze vrijwel nooit. Dus wij krijgen hier alleen patiënten over de vloer die ook daadwerkelijk bij ons thuis horen.
‘Lang niet iedereen moet door de crisisdienst gezien worden,’ zo pleit Jelle van Veen, regionaal projectcoördinator bij de politie in Amsterdam, voor de huidige taakverdeling. ‘Vroeger belden wij de psychiater en die zei dan vaak op zijn beurt: “dit is geen zaak voor ons.” Vervolgens waren wij weer uren kwijt met onderzoek.’’
Hoe lovend iedereen in Amsterdam ook is, andere crisisdiensten denken er niet over om het model van de EHBO-post te kopiëren. Ze vinden de opsluiting in een cel discutabel. ‘Ik zou er moeite mee hebben om mensen als ordemaatregel op te sluiten als daar geen medische gronden voor zijn vastgesteld,’ stelt Bert van Hemert, psychiater en hoofd inhoud van de crisisdienst van het Haagse Parnassia. ‘De politie heeft daar een bredere rechtsgrond voor.’ Harry Kwast, teamleider bij ggz-instelling Altrecht in Utrecht, zegt ook grote bezwaren te hebben tegen het vastzetten van patiënten, wanneer het beheer niet in handen ligt van de politie ligt. ‘Ik zou wel eens willen weten wat de Officier van Justitie hiervan vindt.’
‘Ook de politie mag mensen niet opsluiten zolang ze geen strafbaar feit hebben gepleegd.’ Wijnand Mulder reageert als door een wesp gestoken op de reacties van zijn collega’s. ‘En gezien de situatie zul je toch iets moeten doen. Laten we liever voor ogen houden dat psychiatrische patiënten niet in politiecellen thuishoren. Daarnaast is patiëntenvereniging Ypsilon juist ontzettend blij met onze oplossing. Onze cellen zijn schoner en comfortabeler. En mensen zijn bij ons vaak ook veel rustiger dan op een politiebureau. Als je dat voordeel niet ziet, dan heb je een probleem.’
Een dienst als Vangnet & Advies is ook aan kritiek onderhevig. ‘Ik vind het juist een prettig idee wanneer er een dokter bij de screening meekijkt,’ zegt Kwast. ‘Daarom doen in Utrecht een AGIO (een arts in de laatste fase van de opleiding tot psychiater, red.) en een sociaal verpleegkundige de eerste schifting.’ Van Hemert uit Den Haag meent dat de politie heel goed zelf in staat is om te bepalen om wat voor een problematiek het gaat. ‘Zij is onze beste verwijzer. Van de cliënten die de politie aangeeft, wordt 40 procent gedwongen opgenomen. Bij de overige verwijzers ligt dat percentage op 25 procent.’
Tineke Zondervan, hoofd behandelzaken acute en intensieve zorg van de Bavo RNO groep in Rotterdam: ‘Wij doen niets met de GG & GD, maar proberen dit soort dingen met de instellingen zelf op te lossen. Het gaat ook om een duidelijke toedeling van verantwoordelijkheden. Als er iets fout gaat, dan zijn wij verantwoordelijk en dan was het niet de politie of de GG & GD.’
Wisselwerking
De kritiek van de woordvoerders van andere crisisdiensten in de grote steden op het Amsterdamse initiatief laat tegelijk zien hoe verguld ze zijn met de manier waarop zijzelf de ggz hebben vormgegeven. ‘Op bestuurlijk niveau,’ zegt Harry Kwast, ‘zijn er weleens strubbelingen met de politie. Maar wij komen de politie tegemoet door ervoor te zorgen dat de cliënt zo kort mogelijk op het bureau verblijft. De vastgestelde norm van zes uur, overschrijden we al jaren niet. Verder heeft de politie de wens om een sociaal verpleegkundige continu op het bureau te hebben. We zijn daarover in gesprek.’
In Den Haag is de aanwezigheid van sociaal verpleegkundigen op het bureau al een feit. Bert van Hemert: ‘Er werken er nu twee op een politiebureau. Dat wilde de politie graag omdat ze zich met sommige cliënten geen raad weet. Het project verloopt goed, binnenkort gaan we op andere politiebureaus ook sociaal verpleegkundigen inzetten.’
De discussie over de kerntaken van de politie is volgens Van Hemert in Den Haag niet gevoerd. Als er zich ongeregeldheden voordoen, is dat met name op de werkvloer. ‘De politie heeft veel meer te maken met kortdurende contacten die snel afgewikkeld worden. Voor haar is een uur wachten al lang, ze vindt dat je er in een kwartier moet kunnen zijn. Ze heeft er ook geen idee van hoe onze dienst in elkaar zit. Als we melden dat we niet meteen kunnen komen omdat we nog bezig zijn op een andere locatie, zeggen ze soms: “dan stuur je toch een andere wagen.” Terwijl wij het op de piektijden met twee dienstauto’s moeten doen! Om het wederzijdse begrip tussen de instanties te vergroten, lopen agenten nu wel eens mee met de crisisdienst en omgekeerd.’
Ook in Rotterdam nemen stagiaires van de politie sinds kort een paar dagen een kijkje bij de crisisdienst. Tineke Zondervan vertelt dat de contacten met de instantie de laatste jaren enorm verbeterd zijn. ‘Vier jaar geleden waren de problemen in Rotterdam echt niet minder dan in Amsterdam. Al is daar in de media niet zoveel aandacht aan besteed en reageerde de politie niet op Amsterdamse wijze.’ Dat de contacten nu minder stroef verlopen, is volgens haar te danken aan een scala van maatregelen. De laatste jaren zijn de instellingen in Rotterdam meer en beter met elkaar gaan samenwerken, wat onder andere leidde tot bijscholingsprojecten voor het personeel (klantvriendelijker optreden en het bevorderen van gedeelde verantwoordelijkheid). Ook werd de doorstroom in en uit de opname instellingen verbeterd. Het is nu makkelijker voor hulpverleners om binnen de gestelde zes uur een bed voor de patiënt te regelen.
Plaatsingen
En dan is natuurlijk het ‘beddenprobleem’, een andere bron van conflict tussen politie en ggz-instellingen. Ook hierin zijn verschillen tussen de grote steden. ‘Het grootste probleem in Amsterdam is dat er te weinig bedden zijn,’ stelt Liddy Muller van de hoofdstedelijke crisisdienst. Collega’s van haar beamen dat. ‘Vorige keer heb ik hier anderhalf uur zitten bellen. Vreselijk!’ stelt de een. ‘Er zijn gewoon te weinig plekken, er wordt om gevochten,’ meent de ander. Hoewel de nieuwe EHBO-post verlichting biedt, zijn de problemen in het plaatsen van psychiatrisch patiënten dus zeker niet uit de wereld.
Wijnand Mulder geeft toe dat Amsterdam niet genoeg plaatsen heeft voor langdurige opnames, maar hij bestrijdt deze problemen bij de acute opvang. ‘Sinds de oprichting van de TOA (Tijdelijke Overbruggingsafdeling, red.) twee jaar geleden, die acht extra bedden telt, kunnen we iedereen binnen zes uur plaatsen. Bovendien zijn de gastopnames in het land gedaald met tachtig procent,’ aldus Mulder.
‘Er is altijd een bed beschikbaar. Eén telefoontje met de opnamecoördinator volstaat. Dat komt omdat alle partners zich gezamenlijk verantwoordelijk voelen,’ zo schetst Harry Kwast de situatie in Utrecht. In de andere grote steden dan Amsterdam zegt men geen problemen (meer) te hebben met het plaatsen van cliënten. Net als in Den Haag zijn in Utrecht de ggz- instellingen en enkele opnameklinieken gefuseerd, een situatie die zou bijdragen aan het soepele verloop van de plaatsingen.
Van Hemert van Parnassia vertelt dat een opnamecoördinator, die buiten kantooruren zeggenschap heeft over alle bedden van Parnassia, ook de doorstroom in de gaten houdt. ‘Als er een tekort aan “acute” bedden dreigt, gaat hij met de afdelingen na wie kan doorstromen naar een andere afdeling of ontslagen kan worden. De fusie heeft aan deze gang van zaken bijgedragen. Toen ik hier in 1994 als arts-assistent werkte, moest ik soms het hele land afbellen om een plek te vinden. Als instellingen een bed beschikbaar hadden, wilden ze dat meestal vrij houden voor cliënten in het eigen zorggebied.’
In de regio Rotterdam was een aantal jaar geleden het beddentekort ook schrijnend. Maar de Bavo RNO groep en Riagg RNW, de instellingen die boven de Maas actief zijn en intensief met elkaar samenwerken, wisten het probleem deels op te lossen door 26 ‘stoelen’ in te zetten.Tineke Zondervan: ‘Deze stoelen zijn bedoeld voor mensen wiens gesteldheid na een opname is verbeterd, maar die het nog niet helemaal alleen redden. Ze slapen thuis maar volgen overdag een programma. Op die manier kun je mensen eerder ontslaan van de afdelingen. De uitstroom verbetert waardoor er meer ruimte komt voor opvang aan de voordeur.’
Hans de Veen, lid van de raad van bestuur van Bavo RNO, laat een lijstje zien van de spectaculaire afname van het aantal gastopnames de laatste jaren. ‘In 2000 waren er dat nog 113 per jaar. In 2003 is dat cijfer gedaald tot 0. En dat willen we graag zo houden.’