In een witte overal timmert Herman Meijer thuis kasten
waarin zijn archief uit het stadhuis moet komen. De Rotterdamse oud-wethouder
voor stadsvernieuwing, volkshuisvesting, grotesteden- en migrantenbeleid
(GroenLinks) kondigde voor de verkiezingen zijn afscheid al aan. Na de politieke
aardverschuivingen, lokaal en landelijk, maakt de doorgaans opgewekte Meijer bij
vlagen een wat bittere indruk. Hij weet niet hoe hij zich van de uitslag van de
lokale verkiezingen moet aantrekken, zegt hij. ‘Er waren alleen landelijke
issues: Paars is een puinhoop, de grenzen moeten dicht en de islam heeft een
achterlijke cultuur. Veiligheid was misschien een lokaal thema, maar dat is het
ook in Veenendaal, Zutphen en Parijs. Je kunt er gewoon niks mee.’
Meijer maakte als bevlogen bestuurder sinds 1994 naam met projecten als
‘de veelkleurige stad’, de wijkaanpak en stadsetiquette. Dat zijn basisregels
voor de dagelijkse omgang, zoals opstaan in de tram voor ouderen en ‘goeie
morgen’ zeggen. Ook was hij een fervent promotor van de Opzoomerbeweging, die
zich inmiddels met 1200 bewonersgroepen door de stad inzet voor verbetering van
het sociale klimaat. ‘Een niet te onderschatten kracht en de tegenpool van de
Fortuyn-stemmers. Mensen die constructief met iets bezig zijn, een normale
verhouding hebben met het bestuur en het opbouwwerk.’
Gaat de stadsetiquette niet te veel van de veronderstelling uit dat het
heel slecht gaat tussen de verschillende groepen?
‘Het is allemaal veel anoniemer en individueler geworden, dat is een
wijd verbreid grotestadsverschijnsel. Als je met elkaar in gesprek raakt, blijkt
het heel goed mogelijk om normen voor het publieke domein te vinden die breed
gedragen worden. Dat is niet betuttelend, die komen uit de mensen zelf. Dat
heeft niets te maken met culturele herkomst. Vaak gaat het over het schoonhouden
van de openbare ruimte, beleefdheid, dat je elkaar met respect moet behandelen.
Ook bij de wijkaanpak gaat het erom dat je sociaal investeren tot hart maakt van
de activiteiten. Sociaal-cultureel werk en opbouwwerk hebben sinds jaren weer
erkenning gekregen.’
Wat moet er gebeuren om het sociale beleid meer vaart te geven?
‘In Hoogvliet diep je zo tien fantastische voorbeelden op van dingen die
hartstikke goed gaan. Voortreffelijke projecten met tienermoeders,
buurtmoederprojecten, Thuis op straat. Het is de kunst om het gebruik van
pleinen zo te organiseren dat die groepen elkaar niet in de weg zitten. Dat
hebben we systematisch uitgebreid tot alle strategische wijkaanpakgebieden, de
moeilijke delen van Noord, Crooswijk, Delfshaven, Hoogvliet, Charlois en
Feijenoord. Er zijn al zo’n dertig pleinen met zo’n aanpak. Dat heeft vaart
genoeg.’
Maar er zijn toch ook pleinen waar de krotten veel te lang
dichtgespijkerd staan en jarenlang drugsoverlast en criminaliteit
veroorzaken?
‘Al in 1992 zijn er enorme gaten geslagen. De stuurgroepen stadsvernieuwing
zijn toen opgeheven en dat is overgedragen aan de corporaties. Op sommige
plekken in Bospolder en Spangen is tien jaar lang niets gebeurd, niets.
Ongelooflijk frustrerend. Het verzelfstandigd gemeentelijk woningbedrijf zei
soms gewoon: die projecten doen we niet. Ik heb er strijd voor gevoerd, maar we
hadden geen middelen ze te dwingen. Dan moest je wachten tot een andere
corporatie het overnam, dat bleef soms jaren liggen. Die verzelfstandiging van
de corporaties en het opheffen van de projectgroepen stadsvernieuwing was
volkomen onverantwoord.’
Gingen uw projecten rond de multiculturele stad soms niet aan de
onaangename kanten voorbij?
‘Op de onaangename kanten kun je natuurlijk geen beleid maken. Ik ben nog
altijd optimistisch, wij hebben een buitengewoon vreedzame stad. Als je wilt
weten wat er allemaal mis kan gaan, dan moet je verdomme eens kijken wat er in
Birmingham of Antwerpen gaande is. We hebben wel met criminaliteit en
gewelddadigheid te maken, maar niet met rassenrellen. No go-area’s hebben we
niet.
‘Er zijn heel veel mensen voor wie de multiculturele samenleving
vanzelfsprekend is. Dat schijnt niet meer te mogen. Het is blijkbaar raar dat je
het hier nog gezellig vindt. Ik geniet nog gewoon van de stad. Bijvoorbeeld
Marokkanen vind ik prettig. De gastvrijheid, de manier waarop je van eten en
drinken wordt voorzien, de warmte en hartelijkheid. Creoolse Surinamers en
Kaapverdianen vind ik ook heerlijk volk. Die hebben zoveel aan de goede sfeer in
de stad bijgedragen.’
Heeft u niet vooral in het multiculturele elitecircuit gefunctioneerd
en heeft u wel genoeg straatrumoer meegekregen?
‘Ik ben in vrij veel moskeeën geweest. Dat is zo proletarisch als het maar
kan. Daar kom je ook alle verhalen van de gewone mensen tegen, over coffeeshops
en vervuiling. Klachten van autochtonen worden in de pers altijd veel serieuzer
genomen dan de klachten van allochtonen. Ook hun verhalen hoor je serieus te
nemen en dat doet bijna niemand, echt niet. Die worden niet als gewone mensen
beschouwd, die zijn altijd een probleem.’
Opgewonden: ‘Kijk eens naar de journalistiek, ik word er soms misselijk
van. Ze komen nu weer met het rotverhaal over ‘de mensen in de wijken’, net als
vier jaar geleden. Dan bedoelen ze autochtonen die kankeren. De journalisten
schrijven: de gewone bewoners zijn niet gehoord en die stemmen nu op Fortuyn.
Het is niet waar dat de autochtonen in de oude wijken zulke problemen hebben met
allochtonen. De grote stempercentages zitten in IJsselmonde, in Vreewijk, dus in
de doorgangswijken en in de witte enclaves. De mensen met de minste contacten
met allochtonen stemmen het meest op Fortuyn.’
De angst voor de orthodoxe islam is toch niet zo
verwonderlijk?
Politicologe Ayaan Hirsi Ali zegt dat moslims ontkennen dat er veel mis
is, bijvoorbeeld de positie van de vrouw.
‘Ik heb al in 1992 in de raad gesteld dat mannen vrouwen niet kunnen
thuishouden, omdat de overheid vindt dat die ook een inburgeringscursus moeten
doen. Je moet zorgen dat je de discussie intern stimuleert. Daarom steunen we al
die moslimvrouwengroepen, vanwege de emancipatie. Waar denk je dat die over
praten? Toch niet hoe ze zo onderdanig mogelijk zijn aan hun mannen? Ook bij die
vrouwen met hoofddoekjes vindt sluipenderwijs emancipatie plaats. Niemand kijkt
wat er onder die hoofddoekjes gebeurt. De militante moslima’s halen alle
argumenten uit de Koran die antipatriarchaal zijn. Zij stimuleren
zelfstandigheid, persoonlijke groei. Die vrouwen hebben hartelijk gelachen om
Fortuyn, die wel even voor hun emancipatie zou zorgen. Die arrogantie, die
aanmatiging, dat geloof je toch gewoon niet?’
Hoe denkt u dan over spreidingsbeleid van allochtonen, zoals de SP
steeds bepleit?
‘De Huisvestingswet staat niet toe dat etniciteit uitgangspunt van het
beleid wordt. Door het aanbodmodel in de woonruimteverdeling vindt er al
spreiding plaats. Net als door de bouw van duurdere koopwoningen voor de
spreiding van autochtonen. 85 procent van de bouwproductie is koopwoningen, maar
de SP vindt dat de nadruk te veel dure op woningen ligt. Als je de autochtonen
wilt behouden, als je de witte vlucht wilt stoppen, moet je meer duurdere
woningen bouwen. Dan zegt de SP: bouw gewone woningen voor gewone mensen, maar
we hebben al zestigduizend van die goedkope krengen te veel.’
U schrijft nu over de spanning tussen immigratie en verzorgingsstaat.
Wat signaleert u hierover?
‘Nieuwkomers moeten niet automatisch recht hebben op een uitkering. Mensen
moeten hun burgerschap en hun rechten opbouwen door eigen inspanning. Anderen
die de verzorgingsstaat dragen, hebben er ook voor gewerkt. Hoe minister Roger
van Boxtel van grotesteden- en integratiebeleid het heeft gedaan? Zijn positie
als minister vond ik te zwak. Als integratie echt een kabinetszaak was, dan had
Van Boxtel meer kunnen doen. Fortuyn heeft daar wel een punt: er is te weinig
systematisch over immigratiepolitiek nagedacht. Toon als staat eens interesse
als hier mensen komen. Dat je zegt: u bent hier welkom, we zijn zeer
geïnteresseerd hoe het met u gaat. Wat kunt u al en wat moet u bijleren om hier
succesvol te zijn? Maak het succesvol burgerschap van immigranten tot
hoofddoelstelling.’/Martin Zuithof