Met Sonar (10) gaat het best goed op school. Zijn onderwijzer maakt zich desondanks toch zorgen over hem. De ouders van Sonar komen namelijk nooit op ouderavonden en bemoeien zich verder weinig met de schoolprestaties van hun zoon. Ze kwamen eind jaren tachtig vanuit Turkije naar Nederland. Een Turkse vrouw die als vrijwilliger op het Ouder Informatie Punt werkt, kent de ouders van Sonar. Uit een gesprek tussen hen blijkt dat de ouders van Sonar wel geïnteresseerd zijn in de schoolprestaties, maar dat zij niet snappen hoe het onderwijssysteem in Nederland werkt. Dat er van ouders überhaupt betrokkenheid wordt verwacht, wisten ze niet. Op aanraden van de vrijwilliger gaan ze naar een thema-avond die het Ouder Informatie Punt organiseert. Een paar maanden later organiseert de leraar een ouderavond. Voor het eerst gaan de ouders van Sonar er naar toe. In het nieuwe seizoen reageert Sonars vader zelfs op een oproep om deel te nemen aan de ouderraad.
Onderzoek in 1992 heeft aangetoond dat ouderbetrokkenheid een belangrijke invloed heeft op het schoolsucces van kinderen. In navolging van het Ouderpuntenproject in Amsterdam, waar ouders andere ouders helpen bij de opvoeding en schoolloopbaan van hun kinderen, startten in 1996 de eerste Ouder Informatie Punten (OIP’s) in de provincie Groningen. In de twee pilotgemeenten Hoogezand-Sappemeer en Delfzijl startte het als onderdeel van het project Opvoedings- en Onderwijsondersteuning allochtone ouders en jongeren. Later gingen de OIP’s ook van start in Veendam en Appingedam.
Dolf Risamena van het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkelingen Groningen (CMO) ondersteunt de OIP’s in deze provincie. In het eerste stadium werden de meningen gepeild van ouders, migrantenorganisaties, scholen en sociaal cultureel werk. Alle betrokkenen waren het er mee eens dat wat aan de problemen gedaan moest worden. De volgende stap was ouders betrekken. Risamena: ‘Halverwege jaren negentig werd nog weinig gedaan aan de taalachterstand van oudkomers en dus waren intermediairs uit de eigen groep nodig om contact te leggen. We zochten mensen die al een sleutelfiguur waren binnen de eigen groep. Deze ouders vertegenwoordigen een bepaalde groep. Ze zijn niet geremd om hun visie te geven en ze moeten bepaalde contactuele vaardigheden bezitten.’
Sleutefiguren
Opbouwwerkers gingen met deze ouders aan de slag om een Ouder Informatie Punt op te richten. De kern van de methode is dat zogenaamde sleutelouders andere allochtone ouders helpen. De sleutelouders werken zowel in het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs. Op de basisschool houden ze spreekuren, ze nemen zitting in de ouderraad, vervullen andere activiteiten op school, fungeren als tolk tussen ouders en school, helpen bij problemen en organiseren thema-avonden over bijvoorbeeld opvoeden in twee culturen en het onderwijssysteem.
‘De ouders die op het spreekuur komen hebben veel verschillende vragen over bijvoorbeeld opvoeding, school, problemen in de thuissituatie. Sleutelouders zijn bij problemen vaak doorverwijzers. Wij geven hen trainingen hoe ze met bepaalde situaties om kunnen gaan. Op het spreekuur komen ook ouders die het moeilijk vinden om naar ouderavonden te gaan of andere bijeenkomsten. Ze vragen de OIP’ers als tolk. Vaak verstaan ze het Nederlands wel, maar vinden ze het gewoon prettig dat er iemand mee gaat. Ouders worden zo meer betrokken bij de school. In Appingedam werden Turkse ouders door het OIP een paar jaar geleden zo betrokken, dat uiteindelijke alle oudertaken op school werden vervuld door Turkse ouders. Er waren geen autochtone ouders meer te vinden.’
Ouders die niet zelf het initiatief nemen om meer bij de school betrokken te worden en er eigenlijk niet zo’n zin in hebben, worden ook benaderd door de sleutelouders. Risamena: ‘Door de onwillige ouders uit te leggen dat het in het belang van hun kind is, haal je sommige ouders over de streep. Maar je houdt natuurlijk altijd ouders die er het nut niet van in zien.’
Op de VMBO-scholen gaat het niet zozeer om het contact met de ouders, maar worden spreekuren georganiseerd voor leerlingen. Leerlingen kunnen tijdens die uren met iemand van dezelfde afkomst praten over problemen thuis, op school of gewoon hun verhaal kwijt.
Het oorspronkelijke idee was dat de ouders als vrijwilligers de OIP’s zelfstandig zouden bemannen, maar op de achtergrond blijft een professional aanwezig. Die helpt bij het organiseren van activiteiten en is een aanspreekpunt voor de sleutelouders. ‘Meestal duurt het een paar jaar voor een OIP goed functioneert en met minder hulp toe kan. Alleen in Delfzijl runnen de ouders het punt zelfstandig, met nog een beetje hulp van een opbouwwerker. In Hoogezand-Sappemeer is de financiering voor het OIP gestopt. Nu maken ze deel uit van een ander project. In Appingedam en Veendam loopt het project goed, maar is nog wel veel ondersteuning van de professional nodig. Beroepskrachten durven de ouders soms niet los te laten. Maak vaak blijkt ook dat de OIP-ouders niet zelfverzekerd genoeg zijn om contact te leggen met scholen. In Appingedam en Veendam zijn een paar paraprofessionals actief, die met hun kennis een gesubsidieerde baan hebben gekregen.
Allochtone ouders blijken het OIP goed te kunnen vinden omdat het laagdrempelig is. Maar ook voor de sleutelouders zelf werkt het goed. ‘Ze worden gestimuleerd om zelf meer informatie te vergaren en gaan het werken in de welzijnssector interessant vinden. Dat resulteert er soms in dat ouders opleidingen in deze richting gaan volgen om professioneel aan de slag te kunnen.’
Ouder Informatie Punten
Uit een evaluatie van het onderwijsvoorrangsbeleid begin jaren negentig blijkt dat met name allochtone ouders belang hechten aan de verbetering van de onderwijsprestaties van hun kinderen. Hoewel er een verband is tussen schoolprestaties van kinderen en betrokkenheid van ouders bij de school, participeren allochtonen ouders relatief weinig bij schoolse activiteiten. In 1991 werd in Amsterdam het Ouderpuntenproject ontwikkeld door de Stichting Steunorganisatie voor Surinamers Amsterdam. In dit project helpen ouders andere ouders bij de opvoeding en de schoolloopbaan van hun kinderen. In de loop van de tijd zijn in steeds meer gemeenten Ouderpunten opgezet.
In de provincie Groningen zijn in 1996 de eerste zogenaamde Ouder Informatie Punten (OIP’s) van start gegaan om voortijdig schoolverlaten van allochtone kinderen tegen te gaan. Zogenaamde sleutelouders (actieve, betrokken ouders van verschillende afkomst) bundelen hun krachten ter ondersteuning van overige ouders en instellingen. Ouders helpen ouders door voorlichting en individuele informatie te geven over opvoeding en onderwijs. Het uitgangspunt is dat ouders buiten de school inzicht, kennis en vaardigheden verwerven, voordat ze binnen de school kunnen participeren. De Ouder Informatie Punten zijn gevestigd in een school, buurthuis of bij een migrantenorganisatie. Tot de taken behoren onder andere schoolmaatschappelijk werk, begeleiding huiswerkproject, organiseren van cursussen, werven van ouders, organiseren van themagroepen, contacten onderhouden met de scholen en het houden van een spreekuur. Ook scholen, wijkvoorzieningen en welzijnsinstellingen kunnen een beroep doen op het OIP, bijvoorbeeld wanneer zij ondersteuning nodig hebben in de communicatie met moeilijk bereikbare ouders.
De OIP’s zijn een succes: allochtone ouders gaan vaker naar themabijeenkomsten en ouderraden. Of de betrokkenheid een positief effect heeft op de schoolprestaties gaat het CMO Groningen (Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkelingen) in de provincie onderzoeken aan de hand van een nulmeting.