Dit is een reactie op het artikel: Beroepsverenigingen: Hef jezelf ook op!
De Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) telt ruim 4000 leden en is nog steeds groeiende. Om zich beter te kunnen profileren en duidelijker met leden en geregistreerden te kunnen communiceren, ontvlechten de NVMW en het beroepsregister BAMw hun organisaties. Zo hebben beide organisaties een vernieuwde website gelanceerd. Ook is de NVMW web 2.0 proof. De nieuwe NVMW-LinkedIn-groep heeft in één week tijd al bijna zestig leden die informatie met elkaar uitwisselen. De NVMW is ook via Twitter op de voet te volgen. De NVMW is dus bij de tijd, in tegenstelling tot hetgeen Community Development 2.0, beroepsvereniging voor opbouwwerkers en wijkontwikkelaars, (Code 2.0), beweert.
Beroepsregister
Het beroepsregister was destijds een initiatief van de NVMW. In 1990 richtte de NVMW een onafhankelijke stichting op voor het beroepsregister. Sinds 2008 voert het register de naam Stichting Beroepsregister van Agogisch en Maatschappelijk werkers (BAMw). De stichting behartigt de belangen van een brede groep professionals. Om werkgevers, financierende overheden en professionals te stimuleren de (vrijwillige) beroepsregistratie in te voeren, wordt het BAMw per 1 januari 2011 definitief verzelfstandigd.
Het BAMw krijgt een prominente positie bij de wettelijk verplichte registratie van jeugdzorgwerkers en zal mogelijk groeien met ruim 15.000 geregistreerden. Een belangrijke eerste stap is dat het BAMw een eigen organisatie heeft, met eigen personeel.
Scholen
Bij wettelijk verplichte registratie gaat het niet om het registreren als zodanig. Veel belangrijker is de bijbehorende verplichting van professionals om te reflecteren op hun vak. Ook horen zij kennis te nemen van nieuwe werkwijzen en zich – al dan niet op de werkplek – te scholen. Bovendien verplichten geregistreerden zich tot beroepsethisch verantwoord handelen en onderwerpen zij zich aan het verenigingstuchtrecht van de NVMW.
Dienstverlening
De NVMW is als beroepsvereniging het platform en het netwerk voor ruim 4.000 professionals. Ook in 2010 steeg het ledental. De NVMW is een representatieve beroepsvereniging die zichtbaar is in de maatschappij en de collectieve belangen van maatschappelijke werkers behartigt. De NVMW borgt de kwaliteit van het beroep, maakt kennisoverdracht mogelijk en biedt individuele dienstverlening aan leden.
Magteld Beun, waarnemend directeur NVMW
Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.
Bron: NVMW
16 december beloofde ik in deze discussie nog een keer terug te komen op mijn stelling dat de NVMW in crisis is. Uitgedaagd door communicatieadviseur KlaasFleischmann heb ik dat inmiddels gedaan voor TSS, Tijdschrift voor socviale vraagstukken. Een deze dagen verschijnt dit artikel. Het stuk is te uitvoerig om hier in het geheel te plaatsen. Lees het via http://bit.ly/fF5ZUt of via mijn weblog: http://www.josvdlans.nl/weblog.asp
Nogmaals een korte reactie t.a.v. Jaap. Mijn reactie over de verplichting is afgeleid van wat de NVMW hierover schrijft in het bovenstaand artikel onder het kopje Scholen. Overigens ben ik niet voor opheffing van de NVMW, maar de informatie zou toegankelijker mogen zijn. De beroepsvereniging zou zich zoveel sterker kunnen profileren door meer algemene informatie te plaatsen op de website, zodat deze beschikbaar is zonder in te hoeven loggen. Verder denk ik nog steeds dat het gebruik van sociale media niet alleen door jonge professionals gebeurd, als manager van de Eropaf!groep op Linkedin krijg ik dagelijks verzoeken om deelname, ook van de “oudere” generatie. Uiteindelijk willen we denken ik allemaal hetzelfde, sterke beroepsverenigingen waarbinnen ruimte is voor ontwikkeling en profilering van een waardevol vak. Kritische kanttekeningen horen daarbij en zijn hopelijk aanvullingen om dit doel te bereiken.
Vriendelijke groet,
Tineke van Uden
TOUW
Trainingen Outreachende Uitgangspunten Welzijnswerk
Afgelopen dinsdag kwamen we in de Rode Hoed met de alumini en studenten Master Social Work bij elkaar. We hebben besloten dat we ons -voorlopig- als vakgroep MSW bij de NVMW aansluiten. Misschien is dat wel de groei waarop Magteld Beun in haar stuk doelt.
In zijn speech tijdens de bijeenkomst nodigde Theo Roes, de vorige week afgetreden voorzitter van de NVMW, ons uit om de NVMW verbreding te komen brengen. Wat mij betreft is dat absoluut de bedoeling; ik hoop en verwacht dat snel zal blijken dat de NVMW met de vakgroep MSW een vriendelijk maar wel resoluut paard van troje heeft binnengehaald. Als we daadwerkelijk en structureel willen bijdragen aan de ontwikkeling van een meer generalistisch en breed (nieuw) sociaal werk dan vereist dat organisatorische en inhoudelijke openheid van iedereen die bij het vak sociaal werk betrokken is. Zowel individuen als organisaties.
De NVMW moet, wat mij betreft onder een andere naam; Nederlandse Vakorganisatie van Sociaal Werkers, NVSW dus, een voortrekkersrol spelen in de ontwikkeling van het nieuwe sociaal werk.
Nu het opleidings- en onderzoeksgebouw van het sociaal werk zelf eindelijk weer compleet aan het worden is zijn we hiertoe ook goed in staat. Want naast de MSW is er, grotendeels vastzittend aan de lectoraten van de HBO’s, inmiddels ook al een groep van zo’n 40 mensen bezig met promotie-trajecten. De meesten binnen het sociaal werk en veelal vertrekkend vanuit praktijkvraagstukken. We mogen dan ook verwachten en vragen aan deze promovendi dat zij hun promoties vooral richten op ontwikkeling en verbetering van de praktijk van het nieuwe sociaal werk.
Een (inhoudelijk en organisatorisch) nieuw in te richten NVSW heeft bij uitstek de kans deze ontwikkeling van het nieuwe sociaal werk mee te sturen, geleiden en faciliteren. Gebruik makend van alles wat in de afgelopen decennia door de leden van de NVMW is opgebouwd (alle lof) kan een vliegende start gemaakt worden; een nieuwe structuur of organisatie kan dat niet of veel minder snel.
De vernieuwingsoperatie die moet leiden tot de NVSW betekent volgens mij, o.a. het volgende:
openstelling voor alle professionals actief in zorg en welzijn (dit betekent dus ook zorg, de hele maatschappelijke dienstverlening, sociaal juridisch dienstverleners, community workers, maatschappelijke opvang etc.);
openstelling voor alle opleidingsniveaus; LBO, MBO, HBO, Master; voor iedereen moet plaats zijn en voor iedereen moet het interessant zijn om aan een vakorganisatie ‘deel te nemen’;
ook mensen die geen sociale opleiding hebben, maar wel actief zijn geworden in het sociaal werk moeten toegang hebben;
ook mensen die ‘professioneel vrijwillig’ met sociaal werk bezig zijn zouden toegang moeten hebben;
Om dit te realiseren is een andere organisatiestructuur nodig, veel meer een paraplumodel waaronder de diverse vak- functie en specialisatie- en inhoudsgroepen een plaats geboden wordt. Tussen de verschillende vak- en functiegroepen moeten weer allerlei verbindingslijnen komen te lopen. Binnen deze structuur is het ook heel goed mogelijk om ook ‘exclusieve’ structuren als beroepsregisters en specialisaties en dergelijke te handhaven; verbreding staat dat helemaal niet in de weg.
De organisatie is geen doel op zich. De verdere inhoudelijke en praktische ontwikkeling van het vak sociaal werk wel.
Marc Rakers
Beste Tineke,
jammer dat je mijn reactie interpreteert zoals je doet. Ik schreef immers ook: Natuurlijk zijn sociaal werkers ook actief op internet, alhoewel dat vooral geldt voor de jongere generaties. En natuurlijk ben ik het met Marco en Code 2.0 eens dat sociale media een prima manier zijn om tot uitwisseling van meningen te komen en discussies te voeren die leiden tot innovaties zoals ‘Eropaf!’.
Ik ben wel van mening dat als het om casusbesprekingen geldt, er wel degelijk een vertrouwde omgeving moet zijn. Verder onderschrijf ik jouw visie.
Dat is niet het geval met de mening dat de NVMW verplichtingen oplegt. Dat doen ze niet. De NVMW heeft beroepsnormen. Dat zijn ethische richtlijnen over hoe te handelen als professional. Ik vind dat terechte normen, die door uitgebreide discussies onder maatschappelijk werkers tot stand zijn gekomen. De manier om toe te komen aan die ‘andere’ professional, die Jos van der Lans terecht voorstaat.
Overigens denk ik dat een discussie als deze nieuwe impulsen kan geven aan de NVMW. En dat is in de fase waarin de NVMW zich nu bevindt alleen maar gunstig; de vereniging staat voor een krachttoer om nieuwe beroepsgroepen uit de sociale sector te binden, maar tegelijkertijd ook om nieuwe ontwikkelingen (zoals digitale sociale media) te omarmen. Dat is voor een relatief kleine bezetting als de NVMW heeft niet mis. Daarom vind ik het heel gezond dat deze discussie op gang komt. Misschien hier en daar (wat) ongenuanceerd, maar wel goed om iedereen scherp te krijgen en mee te laten denken bij die moeilijke klus. Ik heb er overigens alle vertrouwen in dat de NVMW ook deze uitdaging met verve zal klaren.
Jos van der Lans meent dat de NVMW ‘in crisis’ verkeert. Ik ben het daar niet mee eens. Maar wel ‘in verandering’. En dat is alleen maar goed. Des te meer aandacht dat veranderingsproces krijgt, des te beter. In deze tijd van open discussies, denk ik daarom dat dit prikkelende, maar uiteindelijk positieve bijdragen zijn in dat veranderingsproces.
Even een reactie n.a.v. de opmerking van Jaap Buitink: “want ik bedoelde dat vooral in de zin dat ze (m.n. maatschappelijk werkers) niet staan te trappelen om over de inhoud van hun werk op internet kennis te delen, bijv. casussen te bespreken. Daarvoor is een vertrouwde omgeving nodig en moeten professionals geprikkeld worden.”
Hier kan ik me niet in vinden. De inhoud en de behoefte t.a.v. het kennis delen over het werk, ook maatschappelijk werk, gaat heel wat verder dan uitwisselen van casuïstiek. Het gaat zeker ook om het kunnen uitwisselen van goede praktijken, beroepseer, nieuwe visies op management, methodiekkennis enz. Ik vind het jammer dat hier opnieuw het beeld geschetst wordt als zouden maatschappelijk werkers vooral geïnteresseerd zijn in individuele casuïstiek en de “last” van het vak zich op dat vlak bevindt. Maatschappelijk werkers staan midden in de samenleving en willen zich ook als dusdanig te profileren. Gesloten systemen helpen daar niet bij omdat ze slechts zichtbaar zijn voor mensen die onderdeel zijn van dat systeem.
De opmerking dat professionals geprikkeld moeten worden deel te nemen aan discussies op internet raakt me op een vervelende manier en hier zie ik dezelfde parallel met het werkveld. De cliënt moet geprikkeld/gemotiveerd worden contact te zoeken. De procedures waar cliënten doorheen moeten om hulp te krijgen van organisaties zijn vergelijkbaar met systemen waarbij je als professional met codes in moet loggen. Wanneer je vervolgens een keuze moet maken uit een problematiek om je vraag te formuleren, die wellicht een breder veld bestrijkt, kan ik me voorstellen dat je als werker inderdaad de keuze maakt af te haken. Het inrichten van een vertrouwde omgeving (met hoge drempels) kan leiden tot een slechte toegankelijkheid om kennis te delen. Overigens wordt deze kennis wel uitgewisseld op b.v. Linkedin en Twitter waarin je je vraag, dilemma of succesverhaal met 2 muisklikken kunt delen en je zelf kunt bepalen bij welke groepen je aansluit zonder lidmaatschap met allerlei voorwaarden.
Opvallend in de reactie van de NVMW is de verplichtingen die opgelegd worden aan de professional. Die moet zich scholen, die moet reflecteren. Hartstikke belangrijk maar de toon staat me niet aan, liever zie ik dat geformuleerd in termen van de mogelijkheid die de NVMW daarin biedt i.p.v. als een van bovenaf opgelegde verplichting. Ook hierin zie ik parallellen met wat er juist de afgelopen jaren zo misgaat, beheersmatige uitgangspunten in plaats van aansluiten bij de vraag van de klant, in dit geval de maatschappelijk werker.
Als laatste wil ik opmerken dat in de huidige tijd met name de jonge professionals zich niet automatisch verbinden aan jarenlange contracten, ze wisselen sneller van baan en werken in een breder veld. Lidmaatschap van één specifieke beroepsvereniging kan dan te beperkend zijn voor de materie en het werkveld waar je mee te maken krijgt. Het is te vroeg voor een brede beroepsvereniging social work, maar het is niet te vroeg om beroepsverenigingen op te roepen toegankelijker te worden en hun krachten te bundelen. Het is wat mij betreft belangrijk dat vooral de behoefte van de werkers in het oog gehouden wordt en niet alleen het bestaansrecht van de beroepsverenigingen. Gebruik zowel de fysieke ontmoetingen binnen de beroepsverenigingen als het internetplatform (Linkedin, Casusconsult, Eropaf) om te komen tot uitwisseling binnen de verschillende professies met vaak dezelfde werkvelden.
Prima discussies inderdaad. Jos laat de kern zien, waar het ons om gaat. Fijn dat Jaap het een en ander uiteenzet.
Zijn verhaal laat echter wel zien (zo ook het defensieve verhaal van NVMW hierboven) dat deze grote Beroepsvereniging nog niet klaar is voor het grotere werk om ALLE sociaal werkers te verenigen, Wat dat betreft, laten we hopen, kunnen we misschien wat verwachten van de nieuwe toegtreden Masters in Social Work die onlangs een succesvolle bijeenkomst hebben gehad en wel de stap richting NVMW hebben gezet. Ik ben benieuwd hoe dat proces van versmelting in zijn werk gaat. Gaan ze in de grote club op? Versmelten zij met alle interne processen? Of brengen zij hun eigen geluid en frisse felxibele dynamiek erin? Interessant om te zien hoe dat gaat lopen.
Van Marc Rakers nog niets vernomen op deze site tot nu toe. Het stokje geef ik over aan hem in deze discussie….
Wordt vervolgd dus…….
Prima deze discussie. Maar wel jammer dat zaken door elkaar worden gehaald. Jos van der Lans stelt dat ik niet de kern van de discussie raak. Wel, die KERN was dat een ‘fossiele beroepsvereniging’ als de NVMW niet meer van deze tijd zou zijn en zichzelf maar zou moeten opheffen. Het antwoord volgens Code 2.0 is om je daarom te ‘verenigen’ via sociale media als LinkedIn en Facebook. Ik betoogde dat dit onzin is en dat juist de NVMW al decennia bewijst wel degelijk op een adequate en moderne manier aan professionalisering te doen. En daarbij bovendien nieuwe werkvormen regelmatig aan de orde stelt en daarover prominenten uitnodigt voor symposia etc.
Jos van der Lans suggereert zelfs dat de NVWM (en ik) niet op de hoogte zouden zijn van de visies van Van Ewijk en Scholte of ‘Eropaf!’. Dan wel die visies geen aandacht te geven. Het omgekeerde is natuurlijk waar.
Marco van Stralen van Code 2.0 reageert ook op mijn reactie waarin ik zeg dat sociaal werkers niet staan te trappelen om actief te worden op sociale media. Ik had dat beter moeten uitleggen; want ik bedoelde dat vooral in de zin dat ze (m.n. maatschappelijk werkers) niet staan te trappelen om over de inhoud van hun werk op internet kennis te delen, bijv. casussen te bespreken. Daarvoor is een vertrouwde omgeving nodig en moeten professionals geprikkeld worden.
Natuurlijk zijn sociaal werkers ook actief op internet, alhoewel dat vooral geldt voor de jongere generaties. En natuurlijk ben ik het met Marco en Code 2.0 eens dat sociale media een prima manier zijn om tot uitwisseling van meningen te komen en discussies te voeren die leiden tot innovaties zoals ‘Eropaf!’. Maar mijn stelling blijft dat dit ook BINNEN een traditionele beroepsvereniging als de NVMW kan; sterker moèt, omdat dan ook krachtig aan belangenbehartiging kan worden gedaan. Degenen die dat punt niet onderschrijven hebben zich niet verdiept in wat de NVMW de laatste jaren allemaal heeft bereikt.
Tot slot: Jos opent op zijn weblog de discussie met de kop ‘NVMW: Hef jezelf ook op’. Hij zegt achteraf dat dit allemaal ironisch was bedoeld. Ik vind dat een beetje flauw, zeker als je dat als publicist van naam zonder duidelijke gefundeerde argumenten poneert.
Jos, de ‘herovering van de werkvloer’ vraagt, zoals je terecht stelt, een ‘andere professional’. Ik ben benieuwd naar je onderbouwing dat deze professional zich niet in een club als de NVMW thuis zou voelen en dat de NVMW in crisis verkeert. Dat laatste is, zoals ik dat zie, zeker niet het geval. Daarbij heb ik alle vertrouwen in de nieuwe voorzitter, Jan Laurier (Eerste Kamerlid GroenLinks). Alhoewel de NVMW er wel verstandig aan zou doen deze discussies te omarmen en minder defensief te reageren. ‘Rechtvaardige kritiek geeft vleugelslag en gloed, onrechtvaardige kritiek behoeft men nooit te vrezen’ (Alfred de Musset – Frans schrijver; 1810-1857).
Jaap Buitink
Ik heb niet helemaal de indruk dat Jaap de kern van de zaak raakt. En dat is: speelt de NVMW wel de rol die ze zou moeten spelen in alle discussies die nu opwoelen naar aanleiding van Welzijn-Nieuwe-Stijl, de roep om generalisten (Van Ewijk en Scholte) en wijkgericht werken of blinkt ze in deze essentiële discussies uit in afwezigheid? En als dat laatste het geval is, hoe komt dat dan. Daar rept Jaap en ook de reactie van de NVMW met geen woord over, terwijl dat wel de issues zijn waar de professionals van CoDe 2.0 mee zitten.
Jammer is ook dat Jaap duidelijk geen kennis heeft genomen van het vervolg van Ontregelen, Eropaf!. De nieuwe start van het sociaal werk, waar de kwestie nog iets pregnanter aan de orde komt. Tja, wat nu? Er zit eigenlijk niks anders op dat ik nu ook een reactie schrijf: waarom ik vind dat de NVMW wel in crisis is (iondanks het dramatische feit dat ze dat zelf bij hoog en laag ontkent). Binnenkort hoort u dus van me.
Nog even voor de goede orde: ik heb in mijn weblog het persbericht van CoDe 2.0 geplaatst, waarvan de belangrijkste boodschap is dat zij zich niet thuis voelen in de NVMW. De oproep om de NVMW op te heffen (omdat er dan pas leuke dingen gebeuren) was natuurlijk ironisch. Dat de NVMW daarop meteen als een wesp gestoken reageert, is denk ik op zichzelf al veelzeggend.
Jos van der Lans
Code 2.0 heeft de discussie willen openen of je beroepsverenigingen nu zo moet blijven organiseren, zoals we al jaren deden, of niet in deze sterk veranderende tijden.
Prima dat velen zich er een mening over aan het vormen zijn. Code 2.0 heeft er zeker een mening over en het is goed om andere meningen daar tegenover te zetten. Het zet aan tot nieuwe vomen hopelijk. Discussie maakt ons sterker. We moeten ons blijven uitdagen om ons allen te verbeteren.
Zorg en Welzijn wordt goed gelezen is ons opgevallen. Vandaag hebben velen ons bemoedigend aangesproken om te vertellen dat zij herkennen dat veel beroepsverenigingen moeite hebben om hun leden in beweging te krijgen en dat het goed is om nieuwe wegen te verkennen.
We zien het als een mooie start voor onze jonge nieuwe platte beroepsvereniging CODE 2.0 die scherp wil blijven op ontwikkelingen. Wat dat betreft hopen we vaker voor de dag te komen in de sociale media met discussies. Hopelijk gaan ook meerderen dat doen. Wat minder achter de groene tafels discussieren, maar open en bloot, zodat leden dit direct kunnen volgen.
Een aantal zaken moeten me nog van het hart.
Jaap Buitink zegt het volgende:
“Het is een illusie om te denken dat professionals in het sociaal werk staan te trappelen om in grote getale actief te worden op sociale media als LinkedIn. De gemiddelde professional is daarvoor veel te druk bezig met zijn/haar cliënten en de dagelijkse drukke agenda”
Dit lijkt ons een ernstige onderschatting van de vele werkers, die allang op facebook en op hyves zitten om gewoon vakantiekiekjes, etc. met anderen te delen. Hoe ver sta je af van de werkelijkheid als je dit beweert. Het is te naief om te veronderstellen dat de gemiddelde maatschappelijk werker nog met een mooi boek (van Jaap Buitink?) in de hand zit, terwijl om ons heen massaal de Ipods, I phones, I pads, E-readers met Sinterklaas en Kerst worden ingekocht. Blijkbaar zou die trend aan de gemiddelde maatschappelijke werker voorbij gaan, volgens Jaap Buitink. Nee de werker zou moe thuiskomen van zijn werk om zich vervolgens voor de tv te storten wellicht.
We denken dat niets minder waar is. We zien bijvoorbeeld op de opleiding studenten MWD met Iphones rondlopen en de Sociale Media dusdanig gebruiken alsof het een fiets is. We zien veel dynamische werkers tijdens vergaderingen hun electronische agenda’s tevoorschijn toveren, zodra nieuwe afspraken worden gepland. Het is inderdaad dus goed dat ook de statige NVMW nu gebruik is gaan maken van twitter en Linkedin. daar ligt een grote toekomst om werkers directer te laten participeren.
Paul Schnabel (SCP) verklaarde tijdens zijn masterclasses in de Zomerschool weken van het Oranje Fonds dat burgers nog nauwelijks te vermurwen zijn om langdurige verbintenissen aan te gaan met het vrijwilligerswerk, maar dat men zich wel inzet voor kortlopende interessante projecten, waarbij beleving centraal staat. Het lijkt ons, van Code 2.0, dat dit toch ook het geval moet zijn bij leden van beroepsverenigingen. We herkennen dat zeker. Zouden andere BV daarin een grote uitzondering op zijn ten opzichte van het gemiddelde leven van de Nederlander? Ofwel hebben die leden niks met trends?
Wij herkennen dus dat echter wel. Daarom dagen we onszelf uit met een nieuw experiment via Linked in en andere vormen van Sociale Media: korte lijnen, mensen zelf contacten laten leggen en discussieren, mensen in hun flow laten voor de dingen die zij van belang achten voor hun beroepsontwikkeling en die linken met zaken die er toe doen eventueel geleverd door Movisie, enthousiaste schrijvers als Jaap en door bevlogen lectoren.
Bestuursleden van BV’s worden meer facilitators en moderators ipv leiders en sprekers, etc. En we zien op dit moment dat het ons vele nieuwe jonge leden oplevert die we in het verleden nauwelijks konden boeien.
Ik kom dan meteen op het volgende punt: moet alles maar gebeuren via internet? NEE NATUURLIJK NIET!!!! We gebruiken het ook om (jonge) talenten te vinden, die via de nieuwe vorm zich meer willen gaan verdiepen voor hun beroepsgroep in wat bijvoorbeeld lectoren, de interessante partner Movisie en collega’s te bieden hebben. Daarom is CODE 2.0 ook begonnen met regioambassadeurs die zich laten gelden in de regio en daarbuiten. Ook die groep breidt zich rap uit met (jonge) mensen die zich graag (hetzij in beperkte zin) zich willen inzetten om er zelf ook wat van te leren. We hebben gemerkt dat vele werkgevers met belangstelling er naar kijken. En het kost allemaal niks.
In de eerstvolgende eetbijeenkomst van regioambassadeurs (we willen er maar drie per jaar organiseren) zullen we het ook erover hebben wat een passende creatieve ‘bestuursvorm’ zou kunnen zijn voor onze jonge en democratische club. En dan zal de KVK wellicht ook in beeld komen.
En we willen wel degelijk onze club linken met een mooie historie, die beslist ook gekoesterd moet worden. Dus we laten ons graag verrijken. Maar niet meer zoals het was.
Moet er één sterke beroepsvereniging komen om al die sociaal werkers sterker te maken? Misschien in de toekomst, maar nu nog liever niet. Ben (ABVAKABO) geeft daar goede argumenten voor. We zijn bang dat klassieke vormen het gaan verpesten en de vergadertijgers weer domineren. De reacties van onze leden (43!) op Linkedin waren daar duidelijk over. “Laat ons genieten van onze nieuwe vorm. Leuk om direct mee te praten, we gaan voor de eigen verdieping, we willen uitwisselen, etc.”
In ieder geval bij een eventuele nieuwe sterke club, dienen partijen zich opnieuw uit te vinden, zodat minstens andere beroepen zich ook thuis gaan voelen. En dat zien wij nog niet gebeuren helaas. Dat is wat wij vinden en daarom ook de slogan “hef jezelf op en vind jezelf opnieuw uit!”
En let op, we hebben het bij onszelf ook al gemerkt: oude waarden laat je echt niet zo maar los. Dat koesteren ook de leden van de nieuwe vorm, hebben we gemerkt. Veel respect ervoor.
met groet en dank voor ieders bijdragen op de discussie.
Marco van Stralen (Code 2.0)
Voor meer info over deze discussie: linkedingroep Wijkgerichtwerken.
Zie verder linkedingroep: Beroepsvereniging voor Opbouwwerkers en andere wijkontwikkelaars (Code 2.0)
Met interesse volg ik deze discussie als vakbondsbestuurder, met een zware belangstelling voor de (beroeps)inhoud. Vanuit mijn werk voor en met leden in kinderopvang, welzijnswerk en jeugdzorg en andere sectoren in het welzijnsdomein. Alle professionals die ik ken, van alle soort en maat, hebben iets gemeenschappelijks. Men wil gezien en gewaardeerd worden. Men voelt dat soms knellen en zoekt naar antwoorden daarop. De vragen zijn divers en dus de antwoorden ook. men heeft ook alleemaal de behoefte aan een eigen profesionele identiteit. gebaseerd op een gewoon menselijke behoefte. Wie/wat ben ik? Wie/wat ben jij?
Daarbij is het ook van belang om niet zaken tegenover elkaar te zetten, maar ook naast elkaar te zetten en vooral , te doen. Als grote oude soms logge lekker niet te verplaatsen en/of soms super vederlichte snelle vakbond (met gelukkig veel leden) zijn we vaak in staat om die druk te zetten die noodzakelijk is om om dat jaar in jaar uit vol te houden. Ik “twitter en linkedin” me daarbij te barsten en zie dat iedereen dat doet. Leuk en leerzaam en superverijkend maar denk niet dat je ingewikkelde problemen oplost door elkaar alleen virtueel te ontmoeten. Fysiek, lijf aan lijf en al pratende en doende aan de slag moet ook. En is soms de enige manier van werken die redelijke resultaat kan geven. Laten we focussen op wat ons bindt , zonder de verschillen uit het oog te verliezen. Laten we voorkomen dat we onszelf gaan definiëren door onze (relatieve) uniekheid op te hangen aan wat de ander niet zou zijn. Daar doen we onszelf en de zaak waar we voor staan mee tekort. En verschillen benomen en waarderen mag/moet ook. Wrijving geeft immers glans. 🙂
Ben Hoogendam
bestuurder “Welzijn”
Abvakabo FNV.
Ik ben ervan overtuigd dat samenwerking nodig is , maar dat het juist mooi is dat men kan en mag kiezen uit een of meer clubs die vaak om logische redenen ook verschillen van elkaar. zo zal de overlap tussen het lidmaaschap van Abvakabo FNV leden met NVMW de belangen waar we voor staan kennen wel een grote overlap. Ik ben ervan overtuigd dat
MODERNE BEROEPSONTWIKKELING KAN OOK OP BASIS VAN BEWEZEN KRACHT
Jos van der Lans is het eens met de oproep van de oprichters van Code 2.0 aan de NVMW om zich zelf op te heffen. In de discussie over de omvorming van de NVMW naar een brede beroepsvereniging zegt de auteur van ‘Ontregelen’ op zijn weblog: “Zij (code 2.0) willen niet opnieuw ten onder gaan in een fossiele organisatiestructuur. Zij willen in moderne netwerken opereren. En gelijk hebben ze.”, aldus Van der Lans. Hij verzuimt helaas aan te geven waarom die opbouwwerkers gelijk hebben. En waarom de NVMW een ‘fossiele organisatiestructuur’ heeft. En waarom je via een traditionele beroepsvereniging als de NVMW met moderne middelen niet ook tot een nieuwe aanpak van professionalisering kunt komen.
Op de nieuwjaarsbijeenkomst van de NVMW in 2009 riep Van der Lans de NVMW overigens totaal niet op zich zelf op te heffen. Wel deed hij – en terecht – een oproep om als beroepsvereniging uit haar marginale positie te komen, de nadruk te leggen op permanente bijscholing en een frisse kijk op de professie te ontwikkelen. Als lid en volger van de NVMW kan ik alleen maar zeggen dat de NVMW daar druk mee bezig is. Zo benadrukt de door de NVMW uitgegeven herziene beroepscode voor de maatschappelijk werker een aantal punten die Van der Lans in zijn boek ‘Ontregelen’ benoemt. Van der Lans zegt in zijn boek bijvoorbeeld dat het tegendruk leveren aan bureaucratie om andere professionals vraagt. Helemaal mee eens. Wel, in de beroepscode en in de bijscholing daarom heen wordt de maatschappelijk werker opgeroepen zijn functie te toetsen aan de voorwaarden voor een goede beroepsuitoefening. Maatschappelijk werkers zullen hun opdrachtgevers moeten vragen zich te realiseren dat ze professionele autonomie nodig hebben om kwalitatief verantwoorde hulp te kunnen bieden (zie art. 23). Als bureaucratie die kwaliteit tegenhoudt, is de maatschappelijk werker verplicht daar wat aan te doen. Die nieuwe professional waar toe Van der Lans oproept komt er echter niet van de ene op de andere dag. Dat is een (bewustwordings)proces. Maar wordt dat proces bespoedigd door de NVMW op te heffen?
Het is een illusie om te denken dat professionals in het sociaal werk staan te trappelen om in grote getale actief te worden op sociale media als LinkedIn. De gemiddelde professional is daarvoor veel te druk bezig met zijn/haar cliënten en de dagelijkse drukke agenda. Deze professional moet – in de terecht door Van der Lans bekritiseerde bureaucratie – al genoeg rapporteren en overleggen en heeft meestal weinig zin en tijd om ook nog actief kennis te delen op internet. Dat moet dus veranderen. Maar de aandacht voor een andere professionaliteit betekent ook dat je daarvoor bij overheid en werkgevers op de deur moet kloppen. De NVMW heeft aangetoond dat daarvoor een beroepsvereniging bestaansrecht heeft en op het gebied van belangenbehartiging veel bereikt. Samen sta je veel sterker en kun je professionals die ook aan de deur van hun managers kloppen ondersteunen.
Waar Van der Lans een blanco cheque lijkt te geven aan de oprichters van Code 2.0 en de NVMW vraagt zich op te heffen, pleit ik voor meer bezinning. Gooi geen oude en sterke schoenen weg voordat je nieuwe hebt…; breng die schoenen naar de schoenmaker, leg nieuwe zolen aan, moderniseer de vormgeving en bekijk dan hoe ze je bevallen. Dat vraag ik ook de critici van de NVMW; een nieuw initiatief als Code 2.0 is prima, maar een dergelijk initiatief is ook binnen of in samenhang met een (brede) beroepsvereniging mogelijk. Nieuwe vormen van beroepsontwikkeling hoeven niet haaks te staan op traditionele vormen van beroepsvereniging. Dat is niet een kwestie van ‘terug naar vroeger’, maar op basis van traditionele kracht nieuwe ontwikkelingen oppakken. Die uitdaging kunnen we dus beter samen aan gaan dan oproepen om iets wat getoond heeft te werken op te heffen!
Ik snap wel dat de NVMW nogal defensief reageert op het initiatief van Code 2.0. Maar dat is net zo weinig verstandig als dat pleitbezorgers van een ‘moderne aanpak van beroepsorganisatie’ de bewezen kracht en flexibiliteit van de NVMW negeren. Het is voor iedereen zaak om in een open dialoog tot een nieuwe kijk op professionalisering en beroepsorganisatie te komen.
Jaap Buitink
Zie ook mijn artikel ‘Gevangen professional moet zichzelf bevrijden’ op deze site (via zoekmachine)
Röring bij Beroepsverenigingen, zo lijkt het, maar daar is niets mis mee zo af en toe. Het grote NVMW acht zich geroepen zichzelf te verdedigen na een open discussie in een sterk veranderende maatschappij en dat doet men met verve aan de ene kant. Prima dus! Jammer wel dat men zo’n discussie aan de andere kant wat stram aanpakt. (zie ook discussie met Jos van der Lans op zijn blog (http://www.josvdlans.nl/weblog.asp ). Men reageert als door een adder gebeten. Het is de vraag of zo’n grote stevige partij dat nodig heeft. Het gaat om inhoud inderdaad.
Het is soms goed je openlijk af te vragen: doen we het nu goed zo of niet in deze veranderende tijden. Wij zitten daar ook midden in en die discussie willen we openlijk opstarten middels sociale media. Je moet daar als BV open in zijn en we weten dat die discussie leeft bij verschillende partijen, ook al zijn ze springlevend. Het zou goed zijn daarin zaken te delen.
Goed dat NVMW ook de linkedin kant (sociale media) is ingegaan. Vorig jaar nog zag men er nog niets in, tijdens een discussie agogisch platform, nu is het roer blijkbaar om en dat is een goed teken.
Code 2.0 vindt beslist dat er goede dingen gebeuren bij NVMW en dat wij er ook wat van kunnen leren. Laten we wel zijn dat het kleine kleine Code 2.0 daar zeker respect voor heeft. We gaan ervan uit dat het Grote NVMW daar ook oog voor heeft: diversiteit.
We willen inderdaad voorlopig niet meegaan in de schaalvergroting. We willen (voorlopig) een flexibele platte beweging blijven waar ieder een plek heeft. Tal van voorbeelden in het verleden maken duidelijk dat schaalvergroting leidt tot meer afstand, tot meer bureacratie, meer lagen ertussen, traagheid, etc. etc. Veel van onze werkers voelen zich vaak niet prettig bij al die grote kolossen. Het is de vraag of het nog van deze tijd is. Voor ons niet en blijkbaar voor jullie wel. In ieder geval verschillende smaken loont zich echt.
Onze nieuwe vorm trekt inderdaad veel positieve respons (100 aanmeldingen in een week), terwijl het eerst niet liep. Men wil bij ons flexibeler zijn.
Samen optrekken? Altijd prima. Wat dat betreft zijn we blij met de oproep van de NVMW. Samen om het goede werk meer kracht te geven.
met vriendelijke groet en zeker met respect,
namens COMMUNITY DEVELOPMENT 2.0 Marco van Stralen(voor aanmelding zie Linkedingroep Beroepsvereniging voor opbouwwerkers en andere wijkontiwkkelaars (Code 2.0)