‘Ik weeg nu 32 kilo. In het crisisplan, dat
gekoppeld is aan mijn zelfbindingscontract, staat dat ik bij dertig kilo moet
worden opgenomen. Dat is de afspraak die ik heb gemaakt met mijn psychiater.’
Aan het woord is Marlieke de Jonge, psychiatrisch patiënt en stafmedewerker
Empowerment van GGZ Groningen. In januari 2000 heeft De Jonge met haar
psychiater een zelfbindingsverklaring ondertekend en een crisisplan opgesteld.
Ze heeft last van psychoses, een Meervoudig Persoonlijkheids Stoornis en
anorexia. ‘Als ik een psychose heb, zeg ik niet meer wat ik wil zeggen en doe ik
niet meer wat ik wil. Bij anorexia verlies ik de controle over mezelf en
beschadig ik me door niet meer te eten. Ik moet dan tegen mezelf in bescherming
worden genomen. Door de verklaring kan de opname plaatsvinden zoals ik dat nu
wil en hoef ik niet meer platgespoten te worden. Op het moment zelf zal ik
waarschijnlijk protesteren, maar ik vertrouw erop dat mijn psychiater zich aan
het contract houdt. Ik vertrouw hem op dat moment meer dan mezelf.’
Escalatie voorkomen
De schade na een psychose bij psychiatrische patiënten blijkt vaak als de
crisis voorbij is: vervuiling en verwaarlozing, financiële problemen, verlies
van werk, verstoorde relaties. Door een juiste behandeling of opname in de
psychiatrie kan de schade worden beperkt. Vaak weigeren mensen deze echter op
het moment van crisis, omdat ze door hun psychose niet inzien dat het mis gaat.
Dwangopname kan volgens de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische
ziekenhuizen (Bopz) alleen als er sprake is van ‘ernstig gevaar’. Maar veel van
de schade die mensen lijden als gevolg van een psychose of andere psychiatrische
aandoeningen is voor de wet niet ernstig genoeg voor een gedwongen opname.
De zelfbindingsverklaring wordt steeds vaker als een oplossing gezien.
Hierin geven de psychiater en de cliënt zelf aan in welk stadium moet worden
ingegrepen, ook als de patiënt zich daar op dat moment tegen zal verzetten. Dit
om escalatie te voorkomen en meer inspraak te hebben. Zoals het er nu voor
staat, beslist de Tweede Kamer deze week over opname van deze regeling in de Wet
Bopz. Rechtsgeldig is dit contract nog niet. Als er zich een crisissituatie
voordoet, kan het instellingen, artsen of de rechter hooguit makkelijker
overtuigen van de behandelnoodzaak. Het is nog niet bekend hoeveel
zelfbindingsverklaringen er in Nederland zijn. Wel blijkt uit onderzoek dat dit
aantal minder is dan tien jaar geleden werd verdacht. In een crisisprotocol,
waar de verklaring onderdeel van uit maakt, wordt vaak al van tevoren
afgesproken wanneer bij crises een opname geschikt is en wat een behandeling in
zou moeten houden.
Uit de gestelde Kamervragen vorig jaar naar aanleiding van het wetsvoorstel
blijkt dat de meerderheid van de verschillende fracties de aanpassing van de
Bopz zullen steunen. Een aantal organisaties, waaronder de KNMG, GGZ Nederland,
Stichting Pandora en Ypsilon, heeft in een brief aan de Tweede Kamer laten weten
bezorgd te zijn over te snelle invoering van de wet. Volgens de organisaties is
nog niet voldoende duidelijk dat dit wetsvoorstel de beste manier is om
zelfbinding te regelen. Tineke Stikker van GGZ Nederland: ‘We zijn blij dat
zelfbinding een optie is, maar in het wetsvoorstel staan bepaalde zaken waar we
onze vraagtekens bij zetten. Volgens het wetsvoorstel moet bij justitie een
verzoek worden ingediend en vervolgens moet de rechter beoordelen of iemand
onder dwang opgenomen mag worden of niet. Dat duurt dagen, terwijl deze
overeenkomst juist bedoeld is om snel te handelen. Wij stellen voor om de
rechter vooraf de machtiging al te laten keuren, zodat die niet meer nodig is
bij de opname. In de zelfbindingsverklaring staat immers heel precies bij welke
signalen de situatie uit de hand dreigt te lopen.’
Crisisplan
Ondanks dat zelfbindingsverklaringen nog niet in de wet zijn opgenomen, is
het contract volgens Marlieke de Jonge wel een echte overeenkomst. ‘Mijn
psychiater Wim Bloemers en ik hebben het beiden ondertekend, dus we moeten ons
aan de voorwaarden houden. Deze overeenkomst geeft me vooral veel rust. Ik weet
dat het niet meer zo uit de hand hoeft te lopen. Bovendien heb ik een stok
achter de deur. Verder ben ik niet meer bang voor de opname, omdat mijn
psychiater de regie houdt. Zonder hem gebeurt er niks. Een goede relatie tussen
hulpverlener en cliënt is een voorwaarde om samen een zelfbindingscontract op te
stellen. Bovendien moet je je omgeving erbij vertrekken.’
Inge Varekamp heeft onderzoek gedaan naar de meningen van betrokkenen rond
zelfbinding. De meeste cliënten en hulpverleners die meewerkten aan het
onderzoek gaven aan dat ze wel risico’s zagen aan zelfbinding. Eén van de
risico’s is dat mensen een cliënt onder druk kunnen zetten om een wilsverklaring
op stellen. Pressie door hulpverleners werd door iedereen afgekeurd, op drie
psychiaters na die dit gelegitimeerd vinden. Een ander risico is dat cliënten
worden opgenomen, terwijl ze misschien ook wel thuis behandeld hadden kunnen
worden.
Om te gemakkelijke opname te voorkomen moet een zelfbindingsverklaring deel
uitmaken van een crisisplan, zo zeggen een aantal psychiaters. Basisberaad GGZ
Rotterdam-Rijnmond, een cliënten-belangenorganisatie, heeft drie jaar geleden de
crisiskaart ingesteld. In de regio Rijnmond bestaat de crisiskaart uit drie
delen: de kaart zelf en het crisisplan. De crisiskaart is een opvouwbaar kaartje
dat cliënten bij zich dragen. Er staat de belangrijkste informatie op over de
eigenaar van de kaart en zijn ziekte. Het crisisplan is een uitgebreid verslag
van de eigenaar waarop hij meer gedetailleerde informatie geeft over zijn wensen
tijdens de crisis. Het moet zo werken dat als hij het kaartje overhandigt aan
een crisishulpverlener deze het crisisplan op kan vragen en alle benodigde
informatie heeft.
Jacqueline Compaijen, consulent crisiskaart bij het Basisberaad: ‘In de
crisisplannen waar wij in Rotterdam mee werken, kan de eigenaar altijd
terugkomen op eerder gemaakte afspraken. De hulpverlener moet uitgaan van de
laatste mening van de cliënt, net als bij elke andere behandelovereenkomst. De
cliënt beslist of hij een behandeling wil of niet. Ik merk dat maar een kleine
groep cliënten die samen met ons de crisiskaart opstelt, ook een
zelfbindingsverklaring wil. De meeste mensen gaan ervan uit dat ze hulp blijven
accepteren. Mijn indruk is dat veel meer mensen bang zijn géén hulp te krijgen
terwijl ze die wél willen, dan mensen die bang zijn dat ze hulp weigeren terwijl
ze die eigenlijk hard nodig hebben. Veel cliënten hebben behoefte aan
laagdrempelige crisishulpverlening, maar die is er nauwelijks.’
Toch staat Compaijen niet negatief tegenover het wetsvoorstel. ‘In het
wetsvoorstel staat dat aan het opstellen van zelfbindingsverklaringen een
uitgebreide procedure vastzit, waarin een aantal waarborgen is opgenomen. En
voordat er een dwangopname komt op grond van de verklaring, bekijkt niet alleen
de eigen behandelaar de situatie, maar ook een onafhankelijke psychiater.
Uiteindelijk beslist de rechter of aan de voorwaarden zoals opgenomen in de
verklaring wordt voldaan. Ik vind het belangrijk dat de procedure zorgvuldig
verloopt en daar is een wettelijke regeling voor nodig.’
De risico’s die in het onderzoek naar voren komen zijn voor Marlieke de
Jonge juist groot genoeg om tegen een wetswijziging te zijn. ‘Ik ben bang dat
dan te gemakkelijk een contract wordt ondertekend, onder dwang van je
hulpverlener. Het gebeurt nog steeds dat er geen gelijkwaardigheid is in de
relatie tussen hulpverlener en cliënt. Bij veel mensen ontbreken goede
voorwaarden in het contract. Het moet een samenwerking zijn in plaats van
éénrichtingsverkeer.’
De Jonge vindt wetwijziging ook helemaal niet nodig is, omdat een vorm van
zelfbinding ook via de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo)
te regelen is. Deze wet regelt de relatie tussen patiënt en hulpverlener. Wim
Bloemers, de psychiater van Marlieke de Jonge, vindt een wetswijziging ook
onnodig. ‘Een goede psychiater kan ook met de Wgbo een rechter overtuigen van de
noodzaak tot behandeling. Als je alles goed op schrift hebt staan, dan is dat
voldoende.’/Ester Mijnheer