‘De Bureaus Jeugdzorg kunnen de overdracht van de gespecialiseerde jeugdzorg prima aan,’ zegt Joep Verbugt, woordvoerder van de Bureaus Jeugdzorg en directeur van BJZ Limburg. ‘De hulpverleners van de William Schrikker Groep (WSG) gaan gewoon mee bij de overdracht en de kinderen blijven hun begeleider houden.’ Wel moeten er voor de indicatiestelling van de groep licht verstandelijk gehandicapte kinderen een zorgvuldig invoeringstraject komen, zegt Verbugt. ‘De overheid moet nu eens eindelijk duidelijkheid geven hoeveel kinderen we binnen krijgen en welke financiële middelen we daarvoor kunnen verwachten.’
WSG
Hoewel beide partijen er al twee jaar over praten, wordt de overdracht van de gespecialiseerde jeugdzorg voor gehandicapte en chronisch zieke kinderen naar de Bureaus Jeugdzorg door de William Schrikker Groep (WSG) bestreden. De WSG vindt het een ‘onacceptabel risico voor de 6000 kinderen in behandeling en verspilling van 20 miljoen euro overdrachtkosten.’ De instelling beargumenteert dat ‘de specialistische jeugdzorg hulpverleners vergt die hun werk op een andere manier willen uitvoeren’. Zij vreest dat de specifieke deskundigheid op het gebied van onder meer handicaps, sociale kaart van de cliënt, communicatie, acceptatieproblematiek verloren gaat als daar niet een specialistische organisatie achter staat.
Deskundigheid
Joep Verbugt zegt niks te snappen van deze argumentatie. ‘De bedoeling is dat de WSG ontmanteld wordt en de capaciteit verdeeld wordt over de Bureaus Jeugdzorg. Daarbij gaat de deskundigheid mee. Natuurlijk brengt dat veranderingen en onzekerheid mee, maar het betekent geen verlies van deskundigheid en het gaat zeker geen 20 miljoen euro kosten als je een redelijke termijn in ogenschouw neemt voor die overdracht. Mij lijkt dat dit aspect gebruikt wordt om de situatie van de WSG in het daglicht te stellen.’
Toegangspoort
Het uitgangspunt van de Wet op de Jeugdzorg is dat de bureaus de toegangspoort worden voor alle kinderen die jeugdzorg nodig hebben, ook specialistische. Verbugt zegt wel zorgen te hebben over de uitvoering van de indicatiestelling voor de groep licht verstandelijk gehandicapten. ‘We moeten vóór 1 juni weten om hoeveel kinderen het gaat en welke middelen de overheid daarvoor ter beschikking stelt. Inmiddels zijn we dat zelf aan het berekenen en zullen we snel een claim bij de overheid neerleggen.’