Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Overheid bekijkt mogelijkheden van oude regeling voor langdurig werklozen: ‘Verplichting voor werkgevers is uit een vorige oorlog’

Contract compliance, ‘sociaal bestek’, ‘additioneel bestek’, of simpelweg de vijf procents-regeling. De overheid heeft veel woorden nodig om het principe ‘Voor wat, hoort wat’ onder woorden te brengen. Sinds de jaren negentig experimenteren gemeenten ermee. Bij het verlenen van een opdracht aan een bedrijf, -vaak een bouwopdracht aan een aannemer-, wordt de ondernemer verplicht een aantal langdurig werklozen in dienst te nemen en te scholen. De meningen erover zijn verdeeld.

Het ministerie van Sociale Zaken, altijd op zoek naar

methoden om werklozen aan werk te helpen, liet onderzoeken of contract

compliance een adequaat instrument is voor arbeidsbemiddeling. De resultaten

werden december vorig jaar gepresenteerd. Het aantal mensen dat via het contract

compliance aan een baan is geholpen is ‘vooralsnog beperkt’. Maar, schrijft het

ministerie, het instrument kàn een extra bijdrage leveren aan de

arbeidsbemiddeling van langdurig werklozen en allochtonen. Voorlopig houdt ze

haar kruit nog droog. Het is niet zo, meldt een woordvoerder, dat het ministerie

alle heil verwacht van contract compliance. ‘We willen leren van de ervaringen

op lokaal niveau. We kunnen dan beter beoordelen of invoering op rijksniveau is

gewenst.’

Achterhaald

De scepsis bij gemeenten over de vijfprocentsregeling, ondertussen, is

groot. Een ‘instrument uit een andere tijd’ doet wethouder Pauline Krikke (VVD)

van Amsterdam het vriendelijk af. En collega Pierre Heijnen (PvdA) uit Den Haag

spreekt van een middel ‘uit de vorige oorlog’. ‘We zijn al lang niet meer bezig

met het betrekken van werkgevers bij de arbeidsbemiddeling. Die springen

inmiddels om personeel, en zien daar echt het belang van in. Het gaat er nu om

hoe we de langdurig werklozen geschikt maken voor de arbeidsmarkt,’ zegt hij.

‘Dat is onze nieuwe strijd.’ Heijnen verwijst onder meer naar het

maatschappelijk ondernemen. Dat is inmiddels, volgens hem, bij het bedrijfsleven

goed geworteld. ‘Neem het postbedrijf TNT dat zelf inburgeringscursussen gaat

geven aan allochtonen. Het bedrijf ziet het als een middel om aan nieuw

personeel te komen. Het is bereid daarvoor te investeren in opleidingen.’ De

Haagse wethouder verwacht dat ook bij een minder sterke economie werkgevers

blijven investeren in hun nieuwe personeel. ‘Alleen al door demografische

ontwikkelingen zal dat nodig zijn.’

Pauline Krikke zegt contract compliance vooral ‘een buitengewoon mooi

woord, met veel letters’ te vinden, ‘maar wij werken er mondjesmaat mee.’ Haar

gemeente past contract compliance toe bij de bouw-opleidingspool. Werklozen

worden er op locatie opgeleid. Aannemers verplichten zich hiertoe bij het

binnenhalen van de bouwopdracht. Volgens Krikke is het concept voor een

belangrijk deel achterhaald. Het lijkt lang geleden, maar er was een tijd dat er

een groot overschot was aan arbeidskrachten. Werkgevers hadden het voor het

kiezen. Gemeenten probeerden via de contracten werkgevers te dwingen om

werklozen een kans te geven. Het tij is inmiddels gekeerd. Werkgevers zijn blij

als de overheid hen effectief aan nieuwe werknemers helpt. Amsterdam bedient

zich, vertelt Krikke, vandaag de dag veel liever van het minder logge

netwerk-model.

‘Sociale netwerken, waarbij je zorgt dat iedereen die met

arbeidsbemiddeling te maken heeft, elkaar regelmatig treft. Je weet op die

manier wie je moet bellen als je omhoog zit. Van werkgevers tot stadsdeelraden,

gemeenten, uitzendbureaus en arbeidsvoorziening, iedereen is er. De verbindingen

tussen mensen worden korter, en je kunt op korte termijn veel resultaat boeken.’

Als bedrijven plannen hebben zich in Amsterdam te vestigen, vragen

medewerkers van de gemeente hen hoeveel arbeidskrachten ze nodig hebben, en

welke opleiding vereist is. In de tijd dat het bedrijf wordt gebouwd, worden

werklozen geworven en klaargestoomd voor hun nieuwe werk. ‘Dat werkt oneindig

veel beter dan ontzettend veel tijd te moeten stoppen in ingewikkelde juridische

contracten die je afsluit met nieuwe bedrijven,’ vindt Krikke. ‘Je moet van

alles vastleggen. Welke kwalificaties moet het personeel hebben, wie is

verantwoordelijk voor de scholing. Al die tijd zitten de werklozen thuis, en

gebeurt er niets.’De Amsterdamse wethouder vraagt zich bovendien af of dwang

helpt. ‘Stel dat je een onwillige werkgever hebt en de begeleiding aan werklozen

laat te wensen over. Mensen vallen af, en komen misschien gedemotiveerd weer

thuis te zitten. Dat heb je per saldo niets bereikt.’

Teveel schakels

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid overweegt contract

compliance uit te breiden naar de rijksoverheid. Die, immers, verleent via

bijvoorbeeld de Rijksgebouwendienst en het ministerie van Defensie behoorlijk

wat bouwopdrachten. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat staat haar mannetje

op het gebied van de weg- en waterbouw.

De FNV Bouwbond heeft er vooralsnog weinig vertrouwen in. Woordvoerder Yde

van der Burgh zit namens de sectorraad Bouw in de begeleidingscommissie die

experimenteert met invoering van contract compliance op rijksniveau. Het proces

verloopt, zegt Van der Burgh, moeizaam. Volgens hem zijn er te veel partijen

betrokken, die elk te weinig toewijding en verantwoording voelen. ‘De diverse

ministeries moeten bouwprojecten aanmelden die geschikt zijn voor de regeling.

Arbeidsvoorziening moet geschikte werkloze kandidaten werven, sociale diensten

moeten ze aanleveren. Aannemers moeten bereid zijn echt wat van het project te

maken. Het zijn teveel schakels. Bij weinig deelnemers heerst een sfeer van

“schouders eronder”.’

Vaste baan

Niet iedereen is negatief over het principe van contract compliance.

‘Het kan absoluut werken,’ vindt Leon Leemans van de gemeente Rotterdam. ‘Je

kunt wel zeggen: het is niet meer van deze tijd om aannemers via een contract te

dwingen langdurig werklozen aan de slag te helpen, maar het is wel een stok

achter de deur.’

Rotterdam besloot in 1998 alle grote opdrachten die de gemeente verleent

alleen toe te kennen als een bedrijf eerst schriftelijk vastlegt vijf procent

van de aanneemsom te besteden aan de te werkstelling van langdurig werklozen.

Als de bedrijven hun afspraken niet nakomen, wordt er geld ingehouden op de

aanneemsom. ‘We hebben de sanctie,’ zegt projectleider Leemans, ‘nog nooit

hoeven toepassen.’ Hij vindt dat je bedrijven niet alleen moet aansporen om zich

aan hun afspraken te houden. ‘Je moet ze natuurlijk ook helpen bij het vinden en

opleiden van de werklozen.’ Zijn organisatie besteedde de afgelopen jaren veel

energie aan het stroomlijnen van de samenwerking tussen werkgevers,

bemiddelingsdiensten en gemeente. Vijfenveertig procent van de werklozen die mee

doet aan de regeling, houdt er een vaste baan aan over. ‘We zeggen niet dat het

gemakkelijk is om alles geregeld te krijgen. Maar het kan wel. Als iedereen

bereid is mee te werken.’/Annet van Eenennaam

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.