‘We zeiden allemaal: “Ga nou niet papa” toen mijn vader begin maart met zijn vrouw naar familie in een klein dorpje in Marokko af wilde reizen. Dat doet hij elk jaar en hij liet zich nu niet ompraten. Daar zit hij nu vast. Hij kan niet naar buiten en niemand mag in Marokko na 17.00 uur zomaar de straat op. Hij heeft longfibrose, zijn longen werken nog maar voor 40 procent, dus hij heeft dagelijks zuurstof nodig. Hij is afhankelijk van verschillende medicijnen voor allerlei ziektes. Het is vooral psychisch echt heel zwaar om vanuit Nederland alles te regelen en om via de telefoon uit te leggen wat er aan de hand is.’ Hij heeft Alzheimer en dan is het ook lastig om alles te begrijpen.’
‘Dan ga ik dood’
‘We bellen veel en lang, ook omdat ik veel dingen vaak moet herhalen. Ik ben zo bang dat hij daar ziek wordt, dat gaat hij niet overleven. Hoe leg je aan een man van 84 jaar uit dat hij binnen moet blijven? Hij zei eerst: “Als mijn dag komt, dan houdt niemand het tegen”. Ik zeg tegen hem: “Dan kunnen we ook stoppen met de medicijnen”. Nee, zei hij, dan ga ik dood. Toen kon ik hem uitleggen dat hij ook dood gaat als hij naar buiten gaat en het virus krijgt.’
‘Lieve opa, ik mis je’
‘Af en toe rijdt iemand met mijn vader in de auto rond het dorpje waar hij zit. Zijn vrouw verzorgt hem, maar ze heeft het heel zwaar. Vader snapt niet alles en dat is frustrerend voor hem, dan wordt hij boos. Zijn vrouw belt mij dan op en ik zeg: “Geef hem gelijk, je moet niet de discussie aangaan, dat heeft geen zin”. Als mijn dochter belt en door de telefoon roep: “Salaam lieve opa, ik mis je!” dan is hij ineens heel blij en een vrolijk mens.’
Geleerd om te whatsappen
‘Mantelzorgen op afstand maakt de zorg nog veel zwaarder, vooral psychisch. Hier in Nederland konden we samen naar buiten in de rolstoel, we keken samen tv, we gingen samen naar een rommelmarkt. Daar wordt hij heel blij van. Als hij dan boos wordt, geef ik hem een knuffel: “Papa, niet boos zijn, ik hou van jou”. Nu praten we via de telefoon, dat maakt het heel moeilijk om hem af te leiden. Ik ben blij dat ik hem een paar jaren geleden heb geleerd hoe hij moet whatsappen. Hij spreekt voicememo’s in en videobelt met iedereen. Zijn sociale netwerk is veel groter geworden. Ik denk dat alle ouderen dit moeten leren, dat maakt hen veel minder eenzaam.’
Mensen herkennen zich in mijn verhaal
‘Als mantelzorgconsulent kwam ik op bijeenkomsten in de wijk en dan vertel ik mijn verhaal over de mantelzorg voor mijn vader. Mensen herkennen zich in het verhaal en dat maakt het gemakkelijker ervoer te praten. Bijvoorbeeld over hoe lastig het is om je ouders naar een verpleeghuis te brengen. In de Marokkaanse gemeenschap is dat taboe, dat doe je niet. Of de zorg voor je ouders verdelen onder familieleden is ook moeilijk voor veel mensen. Door mijn ervaringen te vertellen komt de boodschap beter aan dan zeggen: “Je moet dit en dat doen”.’
Ze gaan er aan onderdoor
‘In deze coronatijd merk ik dat er twee groepen mantelzorgers zijn; Mensen die niet naar hun ouders kunnen en het heel zwaar hebben omdat de ouders het niet begrijpen. De ouders zeggen: “Wij hebben jou opgevoed en nu kom je niet meer”. Dat is emotioneel heel zwaar voor mantelzorgers. Er zijn ook mantelzorgers die het bijna niet meer trekken om thuis te zitten met hun naaste die zorg nodig heeft. Zonder dagbesteding, zonder hulp. Ik zie mensen er echt aan onderdoor gaan; ze willen het huis uit, ze moeten iemand hebben die de zorg even overneemt. Maar respijtzorg is er op dit moment niet meer.’
Corona maakt mensen gelijk
‘Wat mij echt op de been houdt zijn de mooie initiatieven die ik om mij heen zie. Er worden bijvoorbeeld voedselpakketten gemaakt en naar ouderen gebracht in de wijk. Familieleden komen samen en verzamelen geld voor mensen die krap zitten en hulp nodig hebben. Iedereen helpt elkaar, er is geen verschil tussen allochtone en autochtone mensen in de wijk. Corona maakt mensen gelijk. Iedereen heeft hetzelfde verdriet. Als je verhalen met elkaar kunt delen, dan maak je elkaar sterk. Er is een klein, maar belangrijk verschil. Marokkaanse mensen die in Nederland overlijden, willen graag in Marokko begraven worden. Dat kan nu niet en dat maakt het voor nabestaanden extra moeilijk.’
Ik accepteer de dood
‘We weten niet wanneer papa terug kan komen uit Marokko. Aan de ene kant hoop ik dat hij snel terug is. Stel dat hij in Marokko dood gaat, dan kunnen we geen afscheid nemen, niets. Aan de andere kant is het virus hier veel erger, dan kan hij eerder overlijden. Papa wil in Marokko worden begraven, dat kan niet als hij in Nederland is. Maar wie ben ik om daar iets over te zeggen. Mijn vader is heel levenslustig, ondanks zijn ziekte. Ik word elke ochtend met hartkloppingen wakker: straks belt er iemand uit Marokko en zegt dat het is afgelopen. Ik accepteer de dood, maar in deze coronatijd is dat wel heel moeilijk.’