-INGEZONDEN STUK-
‘Bij mij in de straat in Amsterdam West woont een vrouw op leeftijd. Voor haar was 2014 geen plezierig jaar: ze brak in februari haar heup en een aantal weken geleden is zij ’s nacht met loeiende sirene naar het ziekenhuis gebracht. Een gewetensvraag: stel deze oudere dame wordt uit het ziekenhuis ontslagen, zou ik dan bereid zijn om voor haar boodschappen te doen of te helpen met haar medicatie?’
Onderzoek
In december heeft TNS NIPO een representatieve groep Nederlanders gevraagd naar de bereidheid van Nederlanders om te zorgen voor familie, vrienden en buurtbewoners. Welk type zorgtaken is men bereid om op te pakken en verschilt de bereidheid om te helpen of te verzorgen tussen verschillende typen Nederlanders? Uit het onderzoek blijkt dat:
Nederlanders vooral bereid zijn om praktische zorgtaken op zich te nemen; veel minder tot intensievere zorgtaken
‘79% van de bevolking is bereid en in staat om zorgtaken op zich te nemen. Nederlanders zijn vooral bereid om praktische zaken op zich te nemen zoals het regelen van vervoer of het doen van boodschappen (60% van de bevolking). De bereidheid voor intensieve verzorging en begeleiding zoals het helpen uit bed komen en psychische ondersteuning is veel lager (18%). Hoe verder een persoon van ons af staat, hoe kleiner de kans dat we zorgtaken willen oppakken. Nederlanders die niet kunnen rekenen op hun familie – doordat ze niet meer leven of elders wonen – kunnen zo in de problemen komen. Als het gaat om zorgtaken die de thuiszorg en wijkverpleegkundigen uitvoeren, kan er zeker niet van uit worden gegaan dat burgers hun taken overnemen.’
Nederlanders die zorgtaken opnemen doen dit vooral uit verplichting
‘Een paradox in het onderzoek is dat degenen die het minst bereid zijn om zorgtaken op te pakken de meest uitgesproken positieve of negatieve mening hebben over de ontwikkeling naar een samenleving waarin mensen voor elkaar moeten zorgen. Nederlanders uit de lagere sociale klasse die weinig contact hebben met anderen zijn het meest sceptisch. Nederlanders in de hogere sociale klasse die weinig contact hebben met anderen zijn het meest enthousiast over de participatiesamenleving. Maar in het onderzoek zien we niet dat die groep enthousiastelingen ook meer wil doen. Houding zegt dus weinig over daadwerkelijk gedrag. De 79% van de bevolking die het meest participeert, doet dit meer vanuit ‘verplichting’ dan dat ze het eens zijn met het gevoerde beleid.
Niet sociale klasse maar mate van sociaal contact bepaalt bereidheid om zorgtaken op te pakken
Niet iedere Nederlander wil of kan participeren. Ongeacht de sociale klasse zijn Nederlanders die veel contact hebben met hun omgeving ook meer bereid om zorgtaken op zich te nemen zowel voor familie, vrienden als buurtbewoners. We kunnen twee typen burgers onderscheiden: ouders met jonge kinderen die in de Randstad wonen met een bovenmodaal inkomen en een voorkeur voor musea en theater. De tweede groep bereidwillige Nederlanders woont in kleinere tot middelgrote gemeenten met een benedenmodaal inkomen vaak met weinig vertrouwen in de politiek en woonachtig in een huurhuis of -flat.
Veel initiatieven die juist participatie bevorderen, worden onder de noemer participatiemaatschappij de nek omgedraaid, stelt Evelien Tonkens. De hoogleraar Burgerschap aan de Universiteit voor Humanistiek wil dit niet veroordelen, maar liever proberen te begrijpen waarom dit gebeurt.Lees hier meer >>
Kunnen we de overige 20% van de Nederlanders stimuleren om te participeren?
De groep burgers die welwillend zijn om zorgtaken op zich te nemen, beslaat ongeveer 80% van de bevolking. Maar hoe zit het met de overige 20 procent? Kunnen zij gestimuleerd worden om net als de andere 80% meer te doen? Het antwoord is: in beperkte mate. Uit het onderzoek blijkt 10% van de bevolking niet participeert, omdat ze op eigen behoeftes focust en geen tijd heeft. Deze groep zal ook niet snel zorgtaken op zich nemen. Zij zijn financieel in staat om hun ‘zorgplicht’ uit te besteden aan een private organisatie. Op die manier kopen zij hun zorgtaken letterlijk af.
‘Bij de overige 10% liggen er andere en veel fundamentelere redenen ten grondslag voor het oppakken van zorgtaken voor familie, vrienden en/of buurtbewoners. Het betreft de groep Nederlanders die niet in staat is om zorgtaken op zich te nemen. Deze groep heeft vaak zelf problemen en heeft de steun van de overheid hard nodig. Verwacht van deze groep niet dat zij zorgtaken op zich kunnen nemen. Deze groep heeft vaak geen sociaal netwerk of familie woont ver van hen vandaan. Ze vinden zichzelf niet bekwaam om zorgtaken voor een ander op zich te nemen en hebben het te druk en/of zijn teveel energie kwijt aan eigen kwesties.’
‘Ik weet inmiddels dat de oudere dame uit mijn straat tot deze laatste groep behoort. Enkele uren nadat ze met spoed naar het ziekenhuis was gebracht, is ze overleden. Niemand weet of ze familie of kennissen heeft. Haar begrafenis wordt door de gemeente geregeld. Ik vraag me af wie er voor haar zou zorgen als ze nog had geleefd.’
Job van den Berg, Onderzoeker TNS NIPO
Kop is de essentie. Bij veel mensen is het gevoel ontstaan van een verplichting. Dit door het totaal verkeerd aanvliegen vanuit de politiek, leidend tot deze aversie. Zo lang het ‘natuurlijk’ voelt, willen mensen best naar elkaar kijken of voor elkaar zorgen in wijk en buurt. En als het soms niet gebeurt, is dat vervelend maar ook leren leven met het feit dat niet iedereen te redden is, te helpen is, moeten we misschien nog wel meer leren in onze zo maakbaar geachte samenleving. Klinkt wat hard maar beetje realisme mag ook.
Hoe groot is de groep die geen zorgtaken kan uitvoeren omdat
zij zelf zorgbehoevend zijn? 10 % of minder? Ehhh…