In de eerste les maken de jonge ervaringsdeskundigen, peer educators, kennis met de klas en leggen ze een algemene basis over psychische problemen en psychische kwetsbaarheid. ‘Veel jongeren denken gelijk aan depressie en ggz-instellingen als het over psychische kwetsbaarheid gaat’, vertelt projectleider Vivianne Goedhart. ‘Terwijl we het in dit programma over het hele spectrum hebben. Dus ook over stress, faalangst, piekeren of slecht kunnen slapen. Daardoor wordt psychische gezondheid iets waar alle jongeren mee te maken hebben. We merkten dat het onderwerp daardoor minder ver-van-hun-bed-show wordt, en bespreekbaarder.’
Persoonlijk verhaal
In de tweede les vertellen de peer educators hun persoonlijke verhaal. Dit is een al vaker aangetoonde effectieve manier om jongeren te informeren over een onderwerp. ‘Doordat de peer educators het onderwerp voor de klas letterlijk belichamen, wordt het stigma rondom ziekten weggenomen’, vertelt Goedhart.
Aansluiten bij de klas
De peer educators staan in koppels voor de klas en worden vooraf zo goed mogelijk gematcht aan de demografie van de klas in termen van leeftijd, opleidingsniveau en regio waarin ze opgroeiden. Dit is cruciaal voor het laten werken van de interventie, merkt onderzoeker Eva Klooster op. ‘Als de peer educator een vergelijkbare achtergrond heeft als de klas, kan hij of zij beter aansluiten bij de klas en blijft het verhaal beter hangen. We zagen bijvoorbeeld dat peer educators die zelf op het vmbo hebben gezeten, de juiste taal gebruiken en de spanningsboog goed aanvoelen.’
Weg naar hulp
De derde les focust op hoe en waar de jongeren hulp kunnen vinden als ze daar behoefte aan hebben. ‘Veel psychische klachten kunnen voorkomen worden als jongeren er eerder over praten. Door schaamte om over dit soort klachten te praten te doorbreken, hopen we juist dat de druk op ggz-instellingen vermindert’, vertelt projectleider Goedhart. ‘In de derde les wijzen we de leerlingen daarom op de weg naar formele hulp en op informele hulpbronnen, zoals bij vrienden en familie. Jongeren weten vaak niet dat elke school een zorgcoördinator heeft en dat ze met vragen of klachten altijd bij de huisarts terecht kunnen.’
Interessant
Het Verwey-Jonker Instituut evalueerde de interventie. ‘Uit het onderzoek blijkt dat 89% van de leerlingen na deze lessen meer weet over psychische klachten en psychische gezondheid. Dat is vergeleken met soortgelijke projecten een hele mooie score’, vertelt onderzoeker Klooster, die meer van dit soort onderwijsinterventies heeft onderzocht. ‘Wat verder opviel was dat 95% van de leerlingen aangaf dat ze de lessen interessant vonden. Zulke hoge scores krijgen vragen bijna nooit. Kennelijk hebben ze een behoefte aan informatie over psychische problemen.’