Martin Zuithof – Hoe tevreden is Pieter Winsemius zelf over de kabinetsreactie? ‘Ach, tevreden… De wereld verandert niet door kabinetsstandpunten,’ reageert hij wat knorrig. Twee weken geleden gaf het kabinet een standpunt over het WRR-rapport ‘Vertrouwen in de buurt’. Er was goed nieuws: de regering stelde onomwonden dat het buurtwerkers in de frontlinie cruciaal vindt. Doet het zelf ook iets ter versterking van de frontlinie? Gemeenten moeten het beleid maken voor die buurtaanpak en het rijk dient alleen te ondersteunen door aanpassing van de wetgeving, het verminderen van bureaucratie en aan te sluiten op lokale initiatieven. Het kabinet wil ook dat er een website komt om de kennisuitwisseling tussen buurtdeskundigen te bevorderen. De welzijnssector reageert overwegend teleurgesteld
Wat viel u op in het kabinetsstandpunt? ‘Ze gaan relatief weinig in op allerlei punten uit ons rapport. Ze zeggen eigenlijk tegen mensen in buurten dat ze pas als de vierde branche in de beleidsvorming komen.’
Op de vraag ‘Moet de overheid meer investeren in de buurtaanpak?’, zei u vorig jaar: “Nee, meer ruimte laten.”‘Dat kan natuurlijk allebei. Ruimte laten is heel wezenlijk, want je moet beweging krijgen in de buurten. Het kabinet weet kennelijk nog niet wat ze wil met het buurtbudget. Ik zou het wel mooi vinden als ze wat meer doen, maar dat is nog niet duidelijk. Daar gaan ze kennelijk nog gesprekken over aan.’
‘Een deel van onze aanbevelingen hebben ze overgenomen. De drempels voor bewoners bij instanties opblazen. Voor woningcorporaties heeft VROM een hele duidelijke stap gemaakt. Dat is de meest wezenlijke stap. De corporaties zijn minder vrijblijvend in het sociaal beleid. De sociale rol van corporaties wordt herbevestigd en ze worden daarop sterker afgerekend. Dat is gunstig.’
Het kabinet noemt de werkers in de frontlinie cruciaal. Moet het aan de kwaliteit van het welzijnswerk dan ook geen bijdrage leveren? ‘Ze zeggen er niks over, dus waarschijnlijk vinden ze dat in de WMO een verantwoordelijkheid is van de gemeenten. Zij krijgen het geld en moeten de kwaliteit beter gaan bekijken. Die gaan ongetwijfeld eisen stellen aan het welzijnswerk.’
Lijkt u dat voldoende? ‘Dat kan ik moeilijk inschatten. In het welzijnswerk moeten hele grote slagen gemaakt worden. Of dat hiermee voldoende gaat gebeuren, betwijfel ik. Die gemeenten hebben een hoofdrol als financier het welzijnsbeleid. Maar die hebben zelf ook nog een hoop te leren, hè? Die moeten daarvoor meerjaren plannen maken en het beleid niet zo snel wisselen. Ze moeten af van het jojobeleid in het welzijnswerk.’
De aanpak van de gemeente Tilburg vindt Winsemius een goed voorbeeld.’Ik heb daar net gezien dat alle de partijen een buurtplan ondertekend. Een tienjarenplan dat gedragen wordt door alle politieke partijen. Dat geldt voor alle buurten en dat is knap werk. Dat vind ik wel een goed voorbeeld.’
In het Tilburgse plan zijn de bewoners de opdrachtgevers? ‘Ja, in de Kruidenbuurt hebben ze het initiatief genomen en dat wordt breed door alle politieke partijen ondersteund. Daar zit ook een pak geld aan vast.’
Moet het rijk dat ook doen? ‘Dat zeg ik niet. Ze zeggen dat niet primair bij hun ligt wat er in de buurten gebeurt, maar bij de sociale spelers. Heel veel dingen nemen ze over van ons, maar over andere zaken blijven de ideeën van het kabinet heel dunnetjes.’
‘Het kabinet wil meer overlaten aan gemeenten en corporaties. De corporaties springen nu op het welzijnswerk in een paar roemruchte gevallen zoals in Enkhuizen, waar de gemeente de woningcorporatie met de welzijnsinstelling wilde laten fuseren. Corporaties als Woonbron en Investia in Rotterdam hebben al heel veel gedaan op het gebied van samenwerking. Als de corporaties het verstandig doen, kunnen ze het welzijnswerk uit de wind houden.’
De MOgroep zegt dat de overheid moet blijven investeren in innovatie in het welzijnswerk. Wat vindt u? ‘Dat moet de overheid niet doen, maar de sector zelf. Dat geldt voor een normaal bedrijf ook. Nieuwe tennisballen moet je niet door de overheid laten maken.’
Kan BZK niet ook investeren in buurtinitiatieven vanuit het Grotestedenbeleid. Houdt Pechtold, de minister van Grotestedenbeleid, zich niet heel erg stil?’Ja, vind ik wel. Ze hebben een streep gezet door ‘Onze buurt aan zet’. Ze houden de deur op nu weer een kiertje voor een dergelijk project waarbij bewoners budget krijgen en de besluiten mogen nemen. ‘Onze buurt aan zet’ was een succesvol programma, dus zoiets weer oppakken zou goed zijn.’
Kabinetsreactie rapport 72: Vertrouwen in de buurt