In Kippenvel interviewt journalist Maarten Dallinga zorg- en hulpverleners over een kippenvelmoment in hun carrière. Luister onderaan deze pagina naar de podcast. Luisteren biedt de beste ervaring. Toch liever lezen? We hebben het interview voor je samengevat:
‘In februari 2021 meldde een vader zich bij ons via zijn huisarts, omdat zijn verhuurder zijn huurcontract had opgezegd en het gezin nog geen alternatief onderkomen gevonden had. Vader wilde weten of hij samen met zijn partner en twee kinderen in aanmerking kon komen voor een woning met urgentie. Ik heb toen met sociaal raadslieden naar het contract gekeken en daar bleek uit dat de verhuurder juridisch niets te verwijten viel. Maar dit betekende wel dat het gezin waarschijnlijk op straat terecht zou komen – een sociaal netwerk hadden ze nauwelijks.
Huurcontract stopgezet
Het gezin komt uit een ander Europees land en de vader werkt in Nederland. Voor hem was zijn baan en z’n gezin financieel onderhouden zo belangrijk dat hij geen aandacht had voor zijn rechten en plichten in dit land. Hij wist dus totaal niet wat hij moest doen toen het huurcontract werd stopgezet. En ook zijn partner kende de weg niet.
Urgentie
Ik vond het heel moeilijk, omdat er ook kleine kinderen betrokken waren: van 4 en 1 jaar oud. Ik wilde natuurlijk voorkomen dat het gezin op straat zou komen te staan, maar voor een woning met urgentie kwamen ze niet in aanmerking. Anders hadden ze overigens alsnog een aantal maanden moeten wachten – te lang.
Crisisopvang
Ze verloren hun huis en stonden op straat. Ze hadden alleen nog hun kleine autootje; hun enige onderdak op dat moment. Nou ja, ze konden één nachtje logeren bij een kennis. De volgende dag ben ik samen met moeder en de twee kinderen – vader moest werken – naar het spreekuur van crisisopvang Centraal Onthaal gegaan. Waar ik in mijn achterhoofd had: als het gezin hier niet terechtkan, dan weet ik het niet meer.
Terug naar land van herkomst
Na een gesprek met moeder van twee uur, was de boodschap dat het gezin geen recht had op opvang. Als EU-migrant moet je zelf voor huisvesting en inkomen zorgen en ze konden terug naar hun land van herkomst. Alleen waren in hun thuisland niet veel mogelijkheden voor het gezin.
Gefaald
Moeder was ten einde raad en barstte in tranen uit. Ik vond het heel erg dat het oudste kind zijn moeder zag huilen en ook bij mij rolden de tranen over mijn wangen. Ik zag pure wanhoop en voelde mij machteloos en boos. Ik dacht: waarom maken ze geen uitzondering bij de opvang? Moeder rekende op mij, ik was haar enige houvast, een soort zus. Maar ik heb haar niet kunnen helpen. Als ik heel eerlijk ben, vind ik dat ik gefaald heb. Niet als hulpverlener, maar als mens.’