Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Politiek roept om tuchtscholen voor onhandelbare jongeren: ‘Begeleiding op school gaat vaak te lang door’

Onhandelbare jongeren die in geen enkel begeleidingstraject zijn te vangen, veroorzaken een hoop ellende op school. Naar de tuchtschool ermee, betogen Tweede Kamerleden na gesprekken met ‘het onderwijsveld’. Het middel is erger dan de kwaal, vinden de ‘veldwerkers’ die moeilijke jongeren begeleiden. ‘Steek geld en energie in de begeleiding vóór het uit de hand loopt, anders is het dweilen met de kraan open.’

Heropvoeding. Resocialiseren in tuchtscholen. Krachtige woorden om de steeds groter lijkende problemen met jongeren aan te pakken zijn de politiek niet vreemd. Enkele geweldsincidenten op scholen bekrachtigen dan de hardere koers die dient te worden gevaren. Het dodelijke schietincident op het Terra College, eind januari in Den Haag, was aanleiding voor Tweede Kamerleden om een hoorzitting te organiseren met mensen uit het ‘onderwijsveld’. Ze wilden weten hoe het nu werkelijk is gesteld met de veiligheid op scholen in het voortgezet onderwijs. ‘Het blijkt dat scholen de zogenaamde onhandelbare jongeren niet meer aan kunnen,’ concludeert VVD-woordvoerder Eric Balemans (Onderwijs). ‘Scholen lopen vast in de bureaucratie en schromen ook om tijdig hulp in te roepen.’

Begeleiding

Onderwerp van discussie zijn kinderen bij wie elke vorm van begeleiding en hulp niks meer uithaalt. Die onaangepast gedrag vertonen, leraren en scholieren terroriseren en bedreigingen uiten. ‘Daarvan zeggen wij: zo’n kind moet je tijdelijk isoleren van de samenleving en door elkaar schudden: “Waar ben jij mee bezig?” Voor die jongeren is 24 uur opvang en begeleiding nodig,’ volgens Bart Engbers, directeur van het Vader Rijncollege, een middelgrote VMBO-school – 700 leerlingen, waarvan 75 procent allochtoon – in Utrecht. En die vorm van gesloten opvang voor jongeren die nog niet met justitie in aanraking zijn geweest, is er niet. ‘De huidige tuchtscholen in Nederland zijn voor jongeren die al bij de kinderrechter zijn geweest.’

Het gaat overigens om niet meer dan drie à vier jongeren per jaar op zijn school, benadrukt Engbers. ‘Met het merendeel van de jongeren gaat het gewoon goed.’ Die vier raddraaiers kunnen niettemin veel ellende veroorzaken op school. ‘Het zijn meestal de “chiefs”, die anderen meetrekken in hun kielzog. Op dit moment kunnen wij niks anders doen dan het met dit soort leerlingen uitzingen.’ Veelal worden deze jongeren van school gestuurd, waarbij de school de plicht heeft een andere school te zoeken. ‘Het probleem ligt dus op het bordje van de school,’ constateert Balemans. En daar wil hij van af. ‘De scholen moeten de mogelijkheid krijgen om het probleem bij de leerplichtambtenaar en bij de inspectie voor het Onderwijs neer te leggen. Die moeten zich dan verder bezig houden met een oplossing voor die jongere, in samenwerking met de jeugdhulpverlening.’

VMBO-directeur Bart Engbers is daar ook voorstander van: ‘Als de school aan het einde is van haar hulpmogelijkheden, kan en mag zij ook zeggenschap hebben in wat er verder gebeurt.’ Enige drang mag wel uitgeoefend worden, vindt hij. ‘Als zo’n jongen op school extreme problemen maakt, dan gaat het thuis ook fout en heb je een basis om afspraken te maken met ouders voor hulpverlening.’

Niet dat directeur Engbers goede ervaringen heeft met de jeugdhulpverlening. ‘Dat is meestal een langdurig traject. Je hebt begeleiding nodig als er brand is, maar je bent acht maanden later pas aan de beurt.’ En het is ook niet zo dat probleemkinderen al in de hulpverlening zitten, volgens Engbers, ‘Bepaald niet. Ik verbaas me er wel eens over dat sommige kinderen het toch nog op kunnen brengen elke ochtend om half negen hier voor de deur te staan. Ze leven vaak in zulke slechte omstandigheden. Een van onze leerlingen woont bij haar moeder, die in de prostitutie zit. Ze krijgt dus ook al die kerels over de vloer. Maar komt wel elke ochtend naar school, behalve als ze blauwe plekken heeft.’

Toegang

Scholen hebben over het algemeen een meer of minder goed lopend zorgsysteem voor kinderen die ‘uit de pas’ lopen. Voor extra begeleiding is – afhankelijk van school en locatie – een aantal mogelijkheden. Zoals mentorschap, een tussenklas of time out-voorziening. Bij de laatste worden kinderen zes tot vijftien weken – uit hun klas gehaald en intensief begeleid binnen hun eigen leerprogramma. Daarna gaat de leerling terug naar zijn eigen groep, of wordt naar het speciaal onderwijs – zmok-school (zeer moeilijk opvoedbare kinderen) – doorverwezen.

Een tuchtschool voor extreem moeilijke jongeren is vooralsnog niet nodig, vindt Gerard Gruppen. Hij is directeur van Altra, vóór 1 mei bekend als de Stichting Afra Boddaert PPI, instelling voor jeugdzorg en speciaal onderwijs in Amsterdam. ‘Het middel is erger dan de kwaal. Bovendien hebben we al tuchtscholen, breid die dan uit.’ Besteed het geld en de energie liever aan verbetering en uitbreiding van de – veel goedkopere – huidige voorzieningen, zoals de zmok-scholen en de begeleidingsprogramma’s op school, betoogt Gruppen. Maak die voorzieningen dan wel toegankelijker: ‘Door de nieuwe Wet op het Speciaal Onderwijs moeten ouders een verklaring ondertekenen dat hun kind gedragsgestoord is. Bovendien moeten zij met een rapportage van 30 pagina’s naar de commissie voor indicatie gaan. Dit soort procedures zijn voor allochtone ouders, en ook voor veel andere ouders, een brug te ver. Bij ons stagneren de aanmeldingen sinds de invoering van die nieuwe wet in 2003.’

Scholen moeten gemakkelijker kunnen verwijzen, vindt Gruppen, en vooral eerder. De begeleiding op scholen gaat vaak te lang door, tegen beter weten in. Met een simpele verwijzing moeten jongeren doorgestuurd kunnen worden, naar de jeugdzorg, naar de zmok scholen. ‘Maar nu verzandt de discussie al snel in de vraag: wie betaalt? En bovendien worden de regels voor verwijzing steeds ingewikkelder. Omdat men de professionals niet vertrouwt. Ik denk dat leraren prima in staat zijn te bepalen of er begeleiding nodig is.’

Incidentenpolitiek

Minder optimistisch over de pedagogische en didactische kwaliteiten van de school – ‘de goede niet te na gesproken’- is Cas Smulders, verantwoordelijk vanuit de jeugdzorg voor de time-out projecten in Rotterdam. Hij denkt dat de scholen lang niet altijd voldoende zijn toegerust om probleemjongeren te begeleiden. ‘Er zijn te weinig docenten die de energie opbrengen om het leerklimaat te veranderen. Het lesprogramma is niet aangepast aan het huidige informatietijdperk, de klassen zijn te groot en het docententeam stroomt vol met zij-instromers.’

Ook Smulders pleit voor verbetering van het voortraject van de extreem problematische schoolkinderen. De roep om tuchtscholen voor probleemjongeren vindt hij ‘incidentenpolitiek’. Een schietincident op het Terra College is aanleiding voor de politiek om weer iets te roepen. ‘Maar geweldsincidenten gebeuren bijna consequent op scholen, er wordt alleen door docenten geen aangifte gedaan, of de school is bang voor het imago,’ zegt Cas Smulders. Hij verwijt de politiek inconsequent beleid te voeren: ‘Tien jaar geleden moesten we taakstraffen opleggen, nu is het repressief beleid in zwang. Tuchtscholen, levert niks goeds op voor jongeren. Het is alleen genoegdoening voor de samenleving. Het zijn niet allemaal crimineeltjes. Veel van die boefjes zijn zielige hoopjes, onmachtig iets van hun leven te maken.’

Wat veel meer oplevert, vindt Smulders, is een zo vroeg mogelijke begeleiding van kinderen met problemen en de communicatie daarover met de ouders. ‘Je moet al bij de basisschool beginnen en het begeleidingsproces zo nodig in het voortgezet onderwijs doorzetten.’ Dat vindt ook Tweede Kamerlid Eric Balemans: ‘Maar er is een groot probleem: de school mag formeel geen informatie overdragen aan een andere school of instantie, zo bepaalt de Wet op de Privacy.’ De VVD’er pleit voor een verandering van die wet, zodat de ‘overdracht aan derden’, mogelijk wordt. ‘Zodat scholen inzicht krijgen in de problemen van scholieren en ze er snel mee aan de slag kunnen gaan.’

Het risico dat kinderen een stempel opgedrukt krijgen is zeker aanwezig, erkent de politicus. ‘Dan prevaleert de vraag: wat is goed voor de samenleving? Liever een korte periode van stigmatisering, dan verloren voor de maatschappij.’

Minister Maria van der Hoeven (CDA, Onderwijs) komt eind mei met een notitie over de aanpak van probleemjongeren op scholen. Volgens Tweede Kamerlid Balemans moet daarin ook iets staan over de aanpassing van de wet op de privacy. Verder moeten scholen een verwijzingsplicht naar de leerplichtambtenaar krijgen. En zou de samenwerking tussen (jeugd)hulpverlening en scholen moeten verbeteren. ‘Dat kost geld, ja. Dat zullen we moeten vinden binnen de huidige onderwijsbegroting en dat betekent prioriteiten stellen. De minister heeft al aangegeven dat zij hiervoor geld gaat vrijmaken.’

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.