Door Dominique Elshout – Nee, Alberto is niet thuis, zegt zijn vriendin Smiley. Hij is even weg. Even naar de supermarkt, samen met Hanna Geuze. Alberto de la Cruz en Hanna Geuze kennen elkaar al lang. Hun eerste ontmoeting was in de gevangenis.Even later komt De la Cruz thuis. Zijn – gelijkvloerse – woning staat in het Amsterdamse Slotervaart. De inrichting is kaal. Zeg maar leeg. Een bank, een stoel, en buiten een zitje om te roken. Samen met vriendin Smiley en haar dochtertje Weilee leidt De la Cruz hier een soberder leven dan hij gewend was.
De la Cruz (33), zit in een rolstoel. Dat heeft alles te maken met zijn vroegere manier van doen. Zo’n twintig jaar geleden kwam hij naar Nederland. Eerst Enschede, daarna Den Haag. In Den Haag koos De la Cruz voor een ‘machtig leven’. Een machtig leven met veel geld. ‘Ik leefde volgens de regel be rich or die trying. Ik had toen alles. Financieel zat ik goed, ik kon alle vrouwen krijgen, ik had niemand nodig. Dacht ik.’Het drugscircuit waarin De la Cruz verkeerde, bracht hem status en welstand. Totdat het verkeerd ging. Op een avond dat hij werkte als portier, werd hij beschoten. De bloedingen die daardoor ontstonden, drukten op de zenuwbanen in zijn rug. Het lopen werd bijna onmogelijk. Alleen voetje voor voetje, met een stok, met veel pijn, lukt het nog.
De la Cruz ontvoerde later de schutter. Er speelde met die man ook nog een kwestie over gestolen drugs. Voor de ontvoering ging De la Cruz de cel in. Eerst acht jaar, in hoger beroep werden het er zes. In de gevangenis kwam De la Cruz in aanraking met de stichting Gevangenenzorg. Gewoon per post. ‘Met kerstmis kregen we elk jaar brieven van allerlei instellingen die van belang kunnen zijn. Daar zat Gevangenenzorg ook bij. Ik had nooit bezoek in de gevangenis. De vrienden die je denkt te hebben, laten je stikken als je eenmaal binnen zit. Met mijn familie liepen de contacten ook minder flexibel, ik was altijd de rotte appel. Mijn stiefvader was overleden en ik wilde mijn moeder niet lastigvallen met mijn problemen’, schetst De la Cruz zijn eenzame toestand. De brief van Gevangenenzorg viel in goede aarde. De la Cruz nam contact op.
Evangeliseren
De Stichting Gevangenenzorg, gevestigd in Zoetermeer, telt vijftien mensen in vaste dienst, die de ongeveer 350 vrijwilligers aansturen. De vrijwilligers gaan op bezoek in de gevangenis en ook als gedetineerden eenmaal vrij zijn, gaan de ontmoetingen door. Zo’n 250 gedetineerden hebben momenteel contact met mensen van de stichting.
Gevangenenzorg omschrijft haar missie in Bijbelse bewoordingen: ‘In de traditie van het christelijk geloof vinden wij dat de menselijke waardigheid niet wordt ontnomen door een misdaad. Wij bezoeken gevangenen in navolging van de oproep van Jezus Christus; alleen de rechter oordeelt.’
Er is ruimte om met gedetineerden over het geloof te praten, maar evangeliseren is niet het doel, stelt Hanna Geuze, een van de beroepskrachten. Het initiatief gaat steeds van de gedetineerde uit. ‘In eerste instantie moeten gevangenen ons bellen. Dat kan via collect call. Ze krijgen dan meteen een intake, die zo’n tien minuutjes duurt.’
Koppelen
Na het eerste contact bekijkt een van de vaste medewerkers welke vrijwilliger gekoppeld zou kunnen worden aan de gevangene. ‘Als iemand vastzit voor een zedendelict, sturen we geen vrouw. Dat zijn dingen waarmee we rekening houden.’
Alberto de la Cruz trof het met zijn eerste vrijwilligster. Ze heette Francesca en De la Cruz praat over haar als over een goede bekende. Dat is ze ook geworden. Net als Hanna Geuze, die Francesca opvolgde als praatpaal voor De la Cruz. Geuze was in die tijd nog stagiair bij Gevangenenzorg. Het contact is sindsdien gebleven. Zo gemakkelijk als ze samen naar de supermarkt gaan, zo gemakkelijk valt Geuze De la Cruz bij, wanneer hij vertelt.
De la Cruz: ‘Ik was materialistisch. Als ik een nieuw huis had, moest het meteen worden ingericht met mooie spullen. Ik had een dure smaak. Die heb ik nog, maar ik ben nu tevreden met minder. Nu leef ik in een leeg huis. Ik ben arm maar gelukkig.’
Geuze: ‘Je hoeft niet meer zo te showen.’
De la Cruz: ‘Als je vastzit denk je: “Straks kom ik eruit en wat dan? Ga ik weer anderen leed berokkenen?” Als je dealt, wat ik deed, dan maak je het leven van anderen kapot. Als je gaat inbreken, weet je dat je mensen gaat mishandelen als ze thuis zijn. Ik heb mijn dochter ook veel aangedaan. Ze is op school drie jaar blijven zitten, toen ik vast zat. Dat wilde ik allemaal niet meer. Daarover hebben we veel gepraat.’
Geuze: ‘Samen bidden hebben we ook gedaan. Jij bent ook iemand die daarvoor openstaat.’
Drempel
De gesprekken met Francesca en Hanna Geuze hebben De la Cruz over de drempel naar een nieuwe manier van leven getild. ‘Je praat niet alleen met de meiden van Gevangenenzorg, maar ook met anderen, met bewaarders. Ieder heeft zijn eigen leven, daar kun je van leren. Francesca en Hanna zijn doodnormale mensen, ze kijken anders tegen dingen aan dan ik vroeger. Wat me echt geraakt heeft, is dat ze zo met me meeleefden. Ik kende ze niet, maar ze kwamen altijd op de afgesproken dagen op bezoek, weer of geen weer. Ik kon Hanna ook altijd bellen.’
Zo’n twintig ontmoetingen hebben Geuze en De la Cruz gehad toen hij vast zat. Daarna hebben ze elkaar nog een keer of zes ontmoet.
Eén keer maakte De la Cruz gebruik van de mogelijkheid die Gevangenenzorg biedt om kinderen een cadeautje te sturen. Zijn dochter van tien kreeg iets op haar verjaardag. Het ‘kinderkadoproject’ is een van de manieren waarop Gevangenenzorg haar missie vorm geeft. Er zijn ook projecten voor familieleden van gedetineerden, voor tbs’ers en voor kortgestraften in de gevangenis van Lelystad. Gevangenenzorg helpt desgewenst mee met het zoeken naar werk en biedt een cursus SOS. Spreken over schuld.
‘Wij willen gevangenen en hun familie perspectief geven voor een toekomst waarbij ze tot hun bestemming komen. Ons werk noemen we dan ook barmhartige gerechtigheid. Vergelding is niet alleen straf, maar ook herstel (persoonlijk en sociaal maatschappelijk). En dat ligt vooral in dat ene moment of die ene fase waarin iemand in zijn hart besluit de verantwoordelijkheid over zijn leven te nemen en zich om te keren, om schoon schip te maken’, zo staat het in de doelstellingen van de stichting.
Het geloof speelde daarbij voor De la Cruz een belangrijke rol. ‘Het geloof was het middelpunt.’, zegt hij. Geuze vult aan: ‘Als je gevangen zit, ga je vanzelf meer nadenken over zingeving.’
Dit artikel staat in Zorg + Welzijn Magazine nummer 12, december 2008