Door Alexandra Sweers – Sannie Hamerlynck, die met haar onderzoek in september 2008 promoveerde aan VU medisch centrum Amsterdam, vindt de resultaten van haar onderzoek ‘schrijnend’. ‘Er is zoveel aan de hand bij deze meisjes, maar de zorg loopt achter. Zo wordt bijvoorbeeld bij twintig procent van deze meisjes ADHD gediagnosticeerd, terwijl maar vijf procent van hen eerder medicatie heeft gehad. Ook hebben veel van hen een posttraumatische stress stoornis (PTSS) waarvoor ze niet behandeld worden.’
Niet behandeld
Het onderzoek werd gehouden onder ruim tweehonderd meiden van twaalf tot en met achttien jaar. Aanleiding is de landelijke stijging van de criminaliteit onder deze groep. Hamerlynck: ‘Dan praten we over geweldsdelicten als moord en doodslag, maar ook mishandeling en diefstal. Het onderzoek is opgezet voor het maatschappelijk belang, maar ook omdat nooit eerder systematisch is onderzocht wat de voorgeschiedenis van deze meiden is.’
De meeste tienermeisjes in justitiële jeugdinrichtingen kampen met ernstige psychiatrische problemen en hebben vaak traumatische gebeurtenissen meegemaakt. Daarnaast vertonen veel van hen seksueel risicogedrag, zoals vrijen zonder anticonceptie en seksueel contact onder invloed van alcohol of drugs. Eén op de vijf is al eens zwanger geweest.
Volgens de onderzoekster wordt psychiatrische problematiek bij deze meisjes niet systematisch nagegaan of behandeld. Ook ontbreken er programma’s gericht op de preventie van seksueel risicogedrag en tienerzwangerschappen. Daarom pleit Hamerlynck ervoor de meisjes bij opname psychiatrisch te onderzoeken en specifieke behandeling in te zetten, met aandacht voor psychiatrische stoornissen, agressie, trauma en seksueel risicogedrag.
Ernstige verslavingsproblemen
Hamerlynck is zelf werkzaam geweest als arts in een meisjesinrichting. Tijdens de psychiatrische consulten kwamen veel problemen aan het licht. ‘Dat gaat mij wel aan het hart. Meer dan de helft van deze meiden heeft ernstige verslavingsproblemen en een heel groot deel heeft al een of meer meestal afgebroken zwangerschappen achter de rug. Zij hebben een heel grote kans op tienermoederschap. Je ziet risicogedrag dat veelal te maken heeft met gedragsproblemen als bijvoorbeeld ADHD.’
Veel van de problemen zouden eerder aangepakt moeten worden, vindt de onderzoekster. ‘Men moet bijvoorbeeld actie ondernemen wanneer zo’n meisje voor het eerst in contact komt met de politie of jeugdzorg. Dat zou het mooiste zijn natuurlijk, want dan kun je erger voorkomen. Maar de behandelingen in de inrichting zijn ook belangrijk. Voor ADHD, depressie of PTSS zijn er medicijnen of behandelingen, maar voor gedragsstoornissen blijken nog weinig behandelingen onderzocht op effectiviteit.’
Herkennen en behandelen
Ook prof.dr. Robert Vermeiren, verbonden aan het Leids Universitair Medisch Centrum en VUmc Amsterdam, richt zich in Nederland op onderzoek naar jongeren met psychiatrische problemen die in het justitiële systeem terechtkomen. De tijdige herkenning en behandeling van onder meer gedragsstoornissen en psychiatrische problemen bij deze jongeren is van belang stelt Vermeiren.
‘Onderzoek heeft uitgewezen dat puur en alleen opsluiting een negatief effect heeft op deze jongeren. Ook is er de discussie over onder meer de bootcamps als Glen Mills, waar jongeren hard aangepakt worden. Maar als dat niet gepaard gaat met de juiste therapeutische onderbouwing, dan werkt het niet.’
Meisjes en jongens die in een justitiële inrichting terecht komen zouden gescreend moeten worden, volgens Vermeiren. Dat maakt de kenmerken van de problemen duidelijk en vervolgens kan er een behandelplan opgezet worden. Maar er moet ook meer onderzoek komen naar de behandelmethoden zelf, vindt de onderzoeker.
Het onderzoeksrapport van Hamerlynck ligt bij Justitie en veel jeugdinrichtingen zijn op de hoogte van het onderzoek. Een woordvoerder van het ministerie van Justitie laat weten dat er kamervragen zijn gesteld over dit onderzoek aan minister Rouvoet (Jeugd en Gezin) en minister Hirsh Ballin (Justitie). In afwachting hiervan kon het ministerie niet reageren op de uitkomsten van het onderzoek.