Door Carolien Stam – De middenklasse wil best in de ‘gemengde wijken’ wonen, maar dan moeten er wel goede voorzieningen zijn als goede scholen, goede woningen en een veilig woonklimaat. ‘Maar we moeten geen naïeve gedachten koesteren over de rol van de middenklasse in de gemengde wijken. Die is beperkt.’ Dat concludeert Radboud Engbersen, hoofd van de afdeling Trends en Onderzoek bij kennisinstituut voor maatschappelijke ontwikkeling MOVISIE.
Sporadarisch
Engbersen onderzocht samen met Lex Veldboer, Jan Willem Duyvendak en Matthijs Uyterlinde de rol van de middenklasse in gemengde wijken en deed daarvan verslag in het rapport: “Helpt de middenklasse?” Conclusie is dat de meeste contacten van de middenklasse zich in eigen sociale kring afspelen. Contact met de lagere sociale klasse is sporadisch.
Stimuleren
‘Het heeft weinig zin om te zeggen: “Gaan jullie daar maar wonen en fijn contact maken”,’ zegt Engbersen. De sociale professional kan wel degelijk een belangrijke rol spelen om het contact te stimuleren, vindt hij. ‘Je kunt ontmoetingsactiviteiten organiseren. Maar de beroepsgroep moet niet zoals gewoonlijk het contact aan spontane krachten overlaten. Durf mensen te benaderen, aan te spreken en bedenk projecten waarbij meerdere contactmomenten zijn tussen bewoners.’
Gesegregeerd
Waarom is dat contact tussen midden- en lagere sociale klasse in de wijk nodig? Mensen kunnen ook gewoon naast elkaar leven?Engbersen: ‘Wij vinden met z’n allen dat het niet goed is in een gesegregeerde samenleving te wonen. Bovendien kan je het sociale kapitaal van de middenklasse benutten. Het zijn de mensen met netwerken, toegang tot banen en ze weten hoe ze zaken naar hun hand kunnen zetten.’
Aanspreken
Sommige groepen, zoals onderwijzers, blijken zich meer in te zetten in de wijk. Waarom deze groep wel? ‘Het vraagt nogal wat van mensen om contact te leggen met wijkbewoners die geheel andere achtergrond en ideeën hebben. Onderwijzers zijn gewend om mensen te stimuleren, aan te spreken en op weg te helpen.’
Mentorschap
Een opvallend fenomeen waar Engbersen en collega’s op zijn gestoten is het sociaal mentorschap. Daarbij verbindt een ‘middenklasser’ zich met iemand die zich in de maatschappij moeilijk staande houdt en helpt hem of haar. Een voorbeeld is de advocaat die zich verbindt met een VMBO-er die voortijdig van school dreigt te gaan.
Witte wereld
‘Deze mentorverbindingen zijn heel populair en blijken goed te werken,’ aldus Engbersen. ‘De motivatie is vaak juist de angst voor maatschappelijke segregatie. De mentoren leven, naar eigen zeggen, vaak in een witte wereld en zoeken daarom contact met andere maatschappelijke groepen. Deze middenklasser hebben veelal zeggenschap over hun eigen agenda en kunnen gemakkelijker afspraken maken, hebben geld voor leuke uitjes en interessante netwerken die van belang kunnen zijn voor hun pupil.’
‘Toch red je het niet alleen met meer sensitieve sociale professionals op het punt van het subtiel regisseren van contacten. Om die reden bepleiten de onderzoekers in de conclusies van het rapport voor een krachtige overheidsregie op de sociale compositie van wijken. Wie de segregatiekloven wil slechten, kan niet om gemengde wijken heen.’