Buurtmoeders, consulenten, contactfunctionarissen, coaches, zorgmakelaars. Er zijn zo’n veertig verschillende vormen van deze intermediaire functies in de sectoren zorg en welzijn. Deze bruggenbouwers, pendelaars tussen vraag en aanbod, zijn ontstaan door de kloof tussen doelgroep en instellingen. De eerste intermediairs, de buurtmoeder en de Voorlichter eigen taal en cultuur (Vetc), stammen uit het eind van de jaren tachtig. In de loop der jaren zijn er steeds meer van deze nieuwe beroepen of functies bijgekomen en de steeds verdergaande vermaatschappelijking vraagt volgens Paul Vlaar van de afdeling Beroepsontwikkeling van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) om meer bruggenbouwers. ‘Je ziet eigenlijk steeds meer nieuwe vormen van opbouwwerk, aangepast aan specifieke doelgroepen.’
De eerste intermediairs zijn allochtonen die voor de eigen doelgroep werken. Zo zijn in Rotterdam vanaf 1993 Marokkaanse en Kaapverdische contactfunctionarissen aangesteld. Deze intermediairs werken voor Jouw Project, de afdeling jeugdhulpverlening van de Stichting Humanitas Thuiszorg en Maatschappelijke Dienstverlening Rotterdam. De Marokkaanse contactfunctionarissen zijn destijds mede op initiatief van de politie Rijnmond aan het werk gegaan om de overlast van allochtone jongeren te bestrijden. Ook nu nog komen ze nog wel tussenbeide bij overlast, maar de nadruk is komen te liggen op communicatie en bemiddeling. Ze signaleren problemen bij gezinnen, luisteren ernaar en proberen vervolgens samen met hen naar oplossingen te zoeken. Tevens fungeren ze als een soort doorgeefluik, doordat ze cliënten aanbrengen voor andere projecten van de afdeling jeugdhulpverlening. De contactfunctionarissen hebben een mbo- of hbo-opleiding of volgen er een en leren specifieke vaardigheden in de praktijk onder leiding van een praktijkbegeleider. Veel intermediaire functies voor allochtonen worden na al die jaren vaak nog niet structureel gefinancierd. Een erkende beroepsopleiding moet de positie verbeteren. Deze zijn volop in ontwikkeling
Waakhondfunctie
Madelon van der Leest is sinds 1 juni mantelzorgmakelaar, één van de nieuwe intermediaire functies in de zorgsector. Sinds 2001 zijn in Noord-Holland drie mantelzorgmakelaars actief in een proefproject dat gesubsidieerd wordt door het Zorgkantoor Noord-Holland-Noord. Zij geven kosteloos ondersteuning aan mensen die een ziek familielid of naaste verzorgen. Na haar opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening kon Van der Leest direct aan de slag bij Bureau Taps in Alkmaar dat de mantelzorgmakelaar ontwikkelde. Van der Leest had stage gelopen bij het Slotervaart Ziekenhuis in Amsterdam als medisch maatschappelijk werker en merkte dat in het ziekenhuis vaak niet gekeken wordt naar de belasting van de mantelzorger. ‘Als een patiënt naar huis mag, kijkt het ziekenhuis vrijwel alleen naar de leeftijd van de mantelzorger. Ik kwam er in mijn werk achter dat de mantelzorger echt grenzen heeft.’ Truus Oud, directeur van Bureau Taps, zegt dat de steun die ze bieden vooral praktisch is. ‘De mantelzorgmakelaars nemen veel regelwerk over van mantelzorgers. Ze tikken instanties op de vingers als de zorg en andere diensten niet goed geleverd worden en hebben een soort waakhondfunctie. We zorgen ervoor dat organisaties hun taken goed uitvoeren. Veel mantelzorgers zien door de bomen het bos niet meer en weten vaak niet waar ze terecht kunnen voor bepaalde ondersteuning. Ze worden soms van het kastje naar de muur gestuurd en als ze bij ons met een bepaalde vraag komen, dan zoeken wij het uit. De mantelzorgmakelaars weten welke rechten mensen hebben en zij zorgen dat die wordt nageleefd.’
De mantelzorgmakelaars werken op een zakelijke manier. Ze schrijven bezwaarschriften voor cliënten die niet tevreden zijn met hun indicatie door het Regionale Indicatie Orgaan, praten met werkgevers van mantelzorgers over oplossingen voor problemen in de combinatie zorg en arbeid. Ze onderzoeken welke verlofregelingen er zijn en helpen bijvoorbeeld ook bij problemen rond de persoonsgebonden budgetten. Oud: ‘De mantelzorgmakelaars zijn zakelijk ingesteld en kunnen veel meer voor elkaar krijgen dan de mantelzorgers. Maar het kan ook heel simpel zijn: ze nemen regeltelefoontjes over voor mensen die fulltime werken. Zorgmakelaars weten waar ze moeten zijn met bepaalde vragen. Vaak kun je dingen snel regelen.’
Naast het vele uitzoekwerk in regelgeving en cao’s heeft Van der Leest soms ook simpele oplossingen voor cliënten. ‘Ik was onlangs bij een vrouw die zich zorgen maakte om haar man. Hij viel vaak als hij met z’n rollator liep. De situatie liep thuis uit de hand. Mijn oplossing was een stabiel looprekje. Heel simpel, maar erg effectief. Soms kijk je net even met een andere blik naar de situatie.’
Brede basis
De vermaatschappelijking vraagt om andere werkers. Niet alleen de ondersteuning bij het wonen, maar ook allerlei vormen van participatie spelen een belangrijke rol. Paul Vlaar: ‘Hulpverleners kijken steeds meer naar de kwaliteiten van cliënten. Het is niet langer een kwestie van zorgen voor, maar zorgen dat. Deze nieuwe manier van werken, maakt het er niet eenvoudiger op. Er wordt veel meer van een hulpverlener gevraagd. Niet alleen de zorg- en dienstverlening moet goed geregeld zijn, maar hulpverleners krijgen veel meer aanvullende intermediaire taken die er voor moeten zorgen dat iedereen zo zelfstandig mogelijk kan leven. Je ziet steeds meer nieuwe functies ontstaan die ervoor moeten zorgen dat vraag en aanbod dichter bij elkaar komen.’
Het NIZW presenteert in 2005 een nieuwe beroepenstructuur zorg en welzijn. In samenwerking met sociale partners en het beroepsonderwijs heeft het instituut in kaart gebracht welke competenties beroepskrachten nodig hebben om in de nieuwe werkvelden en de veranderende maatschappij goed aan de slag te komen. Uit het onderzoek is duidelijk geworden dat er behoefte is aan beroepskrachten met een brede basis in combinatie met een aantal specifieke competenties. De discussie of er wel of niet een brede opleiding moet komen, in plaats van de opleidingen Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH), Cultureel Maatschappelijke Vorming (CMV) en Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD), is nog steeds gaande. Desondanks startte Avans Hogeschool in Breda en ’s Hertogenbosch in september al als een van de eerste hogescholen met de brede opleiding Social Work om in te spelen op het veranderende werkveld.
Vlaar: ‘Hoe verschillend al die nieuwe intermediaire functies in zorg en welzijn ook zijn, tussen deze verschillende functies zijn ook veel belangrijke overeenkomsten. In de toekomst kunnen studenten de algemene basiscompetenties in een brede fase van de opleiding leren en vervolgens kunnen ze zich specialiseren in een aantal specifieke taakgebieden. Het is de bedoeling dat ze, eenmaal aan het werk, makkelijker kunnen overstappen naar een andere baan. De basis is immers voor een groot deel gelijk en met een aanvullende cursus of opleiding leren ze de vaardigheden die voor een andere functie belangrijk zijn. Naast de beroepsopleiding zul je dus ook meer specifieke cursussen en trainingen krijgen.’
Mantelzorgmakelaar Madelon van der Leest vindt haar functie boeiend. ‘De combinatie tussen zorg en zakelijk vind ik erg interessant in dit werk. Mijn achtergrond als hulpverlener kan ik goed gebruiken om de situatie in te schatten bij mensen en bovendien heb je de nodige gesprekstechnieken waar je op terug kunt vallen. Maar toch merk ik dat een bredere juridische kennis erg nuttig zou zijn.’ Ze wordt op haar wenken bediend. In het maart 2005 start Bureau Taps in samenwerking met de Transfergroep van de Hogeschool Rotterdam met een nieuwe particuliere post-HBO opleiding tot mantelzorgmakelaar. Taps heeft vanuit het hele land veel belangstelling gekregen voor de mantelzorgmakelaar en wil het beroep graag beschermen. Truus Oud: ‘Om de kwaliteit te waarborgen starten we een opleiding voor geïnteresseerden. Tijdens de opleiding leren de toekomstige mantelzorgmakelaars onder andere alles over het veld van zorg en welzijn, rechten van mantelzorgers en sociale wetgeving. De studenten krijgen een brede kennis, voor een specifiek beroep.’