‘Het is privé, je wilt het kind of de jongere niet in verlegenheid brengen. Of je denkt dat je het verkeerd ziet. Dat zijn enkele redenen waarom professionals het onderwerp genderidentiteit vaak niet aan de orde stellen’, zegt Els Meijsen, adviseur Inclusie en diversiteit bij Movisie. Uit onderzoek blijkt dat 60 procent van de professionals die iets vermoeden over gendervraagstukken bij kinderen, er niet met de kinderen of de ouders over praten. Dat is niet wenselijk, want veel kinderen en jongeren die zoeken naar hun genderidentiteit krijgen het lastig, tot depressies en suïcidepogingen aan toe.
Genderidentiteit
Samen met andere organisaties ontwikkelde Movisie de e-learning ‘Jong en Transgender’ voor alle professionals die met kinderen en jongeren werken. Het doel is deze professionals inzicht te geven in hoe kinderen hun genderidentiteit ontwikkelen en om hen instrumenten mee te geven om in gesprek te gaan over vragen die kinderen en jongeren hierover hebben. Want dat je met kinderen over genderontwikkeling praat of er in ieder geval vragen over stelt, is geen gemeengoed. Ook niet onder professionals.
Verhalen en ervaringen
Het is niet alleen een kwestie van meer informatie geven aan professionals over genderidentiteit, zegt Els Meijsen, ‘het gaat ook om de verhalen van kinderen en jongeren en hun ervaringen. Die kom je in de e-learning ook tegen. Het is opmerkelijk om te zien hoe kinderen van drie en vier jaar ander gedrag vertonen dan je op basis van hun geslacht verwacht. Je hoort de verhalen en ervaringen van jongeren die vertellen hoe ze in de problemen zijn gekomen omdat de omgeving zo negatief reageert. Wat je van alle jongeren terug hoort is: “Er is nooit gevraagd naar mijn genderidentiteit”. Hier ligt echt een taak voor alle professionals die met kinderen en jongeren werken.’
Binnenkant en buitenkant
Hoe ga je het gesprek aan met een kind, met een puber of met de ouders over genderidentiteit? De e-learning geeft ook daar tips voor. ‘Je kunt bijvoorbeeld vragen: voel je je prettig als jongen of als meisje? Of: hoe zie jij jezelf als je groot bent?, of: past je binnenkant bij je buitenkant? Jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen bij de GGD voeren regelmatig gesprekken met kinderen en jongeren, zij kunnen standaard deze vragen stellen. Jongerenwerkers en jeugdwerkers kunnen apart met kinderen praten als ze signalen zien. Dat kunnen heel expliciete signalen zijn, zoals jongetjes die meisjesgedrag vertonen of meisjes die jongensdingen doen. Maar dat kan ook heel impliciet zijn, bijvoorbeeld als schoolprestaties omlaag gaan of als kinderen veel ziek zijn of depressief.’
Experimenteren
Belangrijk is, zegt Els Meijsen, dat kinderen in hun ontwikkeling de ruimte krijgen om te experimenteren met hun genderidentiteit. Ze moeten hun eigen gender uitvinden. Voor sommige kinderen duurt het langer om te ontdekken of ze jongen of meisje willen zijn en voor sommigen wordt dat nooit duidelijk. Voor kinderen in de puberteit is het mogelijk om puberteitsremmers te krijgen. Meijsen: ‘Als je tien jaar bent en je bent er zelf nog niet uit in welk geslacht je je het prettigst voelt, dan kan het heel frustrerend zijn als zich bijvoorbeeld al borsten gaan ontwikkelen. Professionals moeten weten hoe ze kinderen en jongeren, én hun ouders, in hun genderontwikkeling kunnen ondersteunen.’
De e-learning geeft tips, mogelijkheden voor doorverwijzing en ervaringsverhalen van kinderen en jongeren die worstelen met hun genderidentiteit. De e-learning is gratis. Klik hier voor meer informatie>>