De Preffi-prijs, die tweejaarlijks wordt uitgereikt
aan het meest veelbelovende gezondheidsbevorderend project in Nederland, is dit
jaar toegekend aan het project ‘Preventieve ondersteuning van mantelzorgers van
ouderen met gedragsproblemen’ van de organisaties InterZorgOuderen en Mediant
GGZ in Enschede. Het project kreeg de prijs ter waarde van vijfduizend euro voor
‘het grote maatschappelijke belang’ en ‘de goede opzet en onderbouwing’. De
prijs werd uitgereikt door het NIGZ (Nationaal Instituut voor
Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie). Projectleider Miny Veldhuis was
‘blij verrast’ met de prijs. ‘Door voorzichtig om te gaan met de mantelzorgers
voorkom je crisisopnames en kun je er voor zorgen dat zij zelf niet patiënt
worden.’
In Enschede krijgt elke mantelzorger van een nieuw aangemelde cliënt van
een instelling voor ouderenzorg een Preventie-op-Maat (PoM)-gesprek
aangeboden.Medewerkers van de instellingen krijgen een training in het voeren
van deze PoM-gesprekken. Tijdens dit overleg brengen de medewerker en de
mantelzorger allereerst de situatie in kaart: welke taken doet de mantelzorger,
hoe vaak en voor wie? Wat is het aandeel van anderen daarin? Met behulp van de
vragenlijst ‘Ervaren Druk door Informele Zorg’ maakt de medewerker een
inschatting van de belasting die de mantelzorger ervaart. Een checklist zorgt
ervoor dat de emotionele en praktische knelpunten en leemtes op het gebied van
informatie boven tafel komen. Vervolgens worden aan de hand daarvan de behoeften
geïnventariseerd. Een speciaal hiervoor ontwikkelde gids voor mantelzorgers
maakt duidelijk welke verwijsmogelijkheden er zijn in de regio Enschede. Met
behulp van deze gids kijken professional en vrijwilliger samen naar mogelijke
oplossingen. Wanneer dat nodig blijkt, volgt een tweede gesprek. In elk geval
krijgt elke mantelzorger na het gesprek nog tweemaal een telefoontje om te horen
hoe het gaat.
Waarom specifiek hulp voor mantelzorgers van ouderen met
gedragsproblemen?
‘Het team Preventie Ouderen onderzocht in eerste instantie hoe het is
gesteld met ouderen met gedragsproblemen. We hebben de aandacht verschoven naar
de mantelzorgers, want zij hebben te maken met deze zware problematiek en lopen
een groot risico om er zelf aan onderdoor te gaan. Veel mensen hebben zelf niet
in de gaten dat ze een mantelzorger zijn. Ze nemen de zorg voor bijvoorbeeld hun
partner op zich vanuit een soort vanzelfsprekendheid. Dat begint met kleine
zaken, maar als ze niet opletten nemen ze veel te veel hooi op hun vork. Ze
willen vaak geen hulp van anderen accepteren. Ze denken heel zwart-wit. Je zorgt
of je zorgt niet.Wij bespreken de druk die dat op hen legt met ze en geven aan
welke mogelijkheden er zijn. Daardoor krijgen ze er uiteindelijk een andere kijk
op. Ze realiseren zich dat het niet gezond is om elke nacht wakker te liggen van
de zorgen. We adviseren ze om een stapje terug te doen en te kijken wat voor hen
de beste oplossing is en waar ze de ondersteuning kunnen vinden. Er is voldoende
ondersteuning, maar mensen weten het niet te vinden. Op tijd signaleren, zorgt
ervoor dat mensen niet te laat hulp zoeken. Uiteindelijk leidt dit tot lagere
kosten in de gezondheidszorg.’
Ervaart de mantelzorger dit niet als betuttelend?
‘Veel mantelzorgers stellen het juist op prijs en vrijwel iedereen die we
benaderden is een gesprek aangegaan. Ze vinden het fijn dat mensen nu eens
vragen hoe het met hen gaat in plaats van met de patiënt. Het gevaar bestaat wel
dat je te veel zorg opdringt, maar onze kracht zit nou juist in het overleg en
het uitgangspunt van de mantelzorgers. Bovendien zorgen de PoM-gesprekken voor
een beter begrip tussen professional en mantelzorger. Veel mantelzorgers voelen
zich aan de kant geschoven als de professional haar werk doet zonder overleg.
Met deze methode worden ook de wensen van bijvoorbeeld de partner duidelijk.’
Is een goede samenwerking tussen verschillende instellingen
hiervoor een voorwaarde?
‘Andere gemeenten kunnen dit ook oppakken, ook al is de samenwerking tussen
de verschillende instellingen nog niet optimaal. Kleinschaliger kan ook. Als je
wacht tot er een perfecte samenwerking is, kan dat nog wel even duren.
Natuurlijk is het beter als je meteen iemand kunt doorverwijzen en de lijnen
kort zijn, maar het houden van PoM-gesprekken vergt niet meer dan een korte
training van een wijkverpleegkundige of maatschappelijk werker.’
Hebben de medewerkers wel tijd en energie voor het houden van
PoM-gesprekken?
‘Er is inderdaad een aantal mensen waarbij dit op een tweede plaats komt.
Ze hebben het te druk of, zoals bijvoorbeeld in de ggz het geval is, ze waren al
gewend om veel aandacht te besteden aan mantelzorgers. Sommigen vinden het niet
nodig om opeens op een andere manier te kijken naar de mantelzorger van hun
patiënt. Het zou wat mij betreft nog wel wat sneller mogen. Bovendien denk ik
dat je veel eerder kunt beginnen met ondersteuning van mantelzorg. Als regionale
indicatie organen al aandacht zouden besteden aan de risico’s die mantelzorgers
lopen, of nog eerder: huisartsen, dan zou je de meeste problemen kunnen
voorkomen. Nu kom je af en toe mantelzorgers tegen die er echt al doorheen
zitten. Dan ben je dus te laat.’/Ester Mijnheer