‘In ons enthousiasme hebben wij ouderen verteld dat ze
in hun aangepaste woningen konden blijven wonen totdat ze zouden sterven,’ zo
blikt Henk Jan van Essen terug op het begin van ‘zijn’ woonproject voor ouderen
in Hengelo. Anderhalf jaar geleden ging het project onder de naam
Korenbuurtproject van start. ‘Nu blijkt echter dat we onze belofte helaas niet
kunnen waarmaken. We lopen aan tegen de complexe structuur van de zorg. Deze is
groter dan we hadden verwacht. In enkele gevallen is intramurale
verpleeghuiszorg toch nodig, tot teleurstelling van de betreffende ouderen. Het
budget dwingt ons om bij bewoners van de zogeheten levensloop-bestendige huizen
nu een bovengrens te stellen van maximaal elf uren zorg per week. Als bewoners
in de gelegenheid zijn zelf extra zorg in te kopen, kunnen ze natuurlijk
blijven. In andere gevallen worden ze geVndiceerd voor het verpleeghuis.’
In Van Essens project werken vier organisaties in de regio samen die een
zorg- en welzijnscontinuüm hopen te realiseren voor de zelfstandige bewoners van
113 nieuwe aanpasbare appartementen. Het wooncentrum bestaat uit
koopappartementen en sociale woningbouw, maar ook uit luxere onderkomens. Dit
jaar komen er nog eens zeventig extra woningen bij. De huizen zijn tegen een
zorgcentrum aan gebouwd, zodat de bewoners optimaal gebruik kunnen maken van de
faciliteiten die daar al voorhanden zijn. Hoewel het project op het eerste
gezicht een mooi staaltje van zorginnovatie lijkt, lopen de initiatiefnemers in
de praktijk tegen nogal wat hobbels op de weg aan. Tijdens de grote landelijke
conferentie over Kwaliteit van Zorg die op 24 mei in Leidschendam werd gehouden,
liet Van Essen dan ook zijn licht schijnen over vraaggestuurde zorg. In het
huidige systeem gaat het centraal stellen van de vraag nog moeizaam, is zijn
ervaring.
Eén van de zaken waar de projectleider tijdens zijn betoog als eerste over
valt zijn de nog steeds bestaande schotten in de financiering tussen de
samenwerkende organisaties. Thuiszorg Centraal Twente, de PC Borststichting, de
Stichting Welzijn Ouderen en de Stichting Zorgcentra Hengelo – waar het
wooncentrum deel van uit maakt – hebben allen te maken met geheel eigen
financieringsstromen. Dat bemoeilijkt de uitvoering van de zorg voor deze
ouderen danig, zo vindt Van Essen. De organisaties hebben de bewoners in ieder
geval zoveel mogelijk willen ontzien wat betreft de lastige vorm van
bekostiging. Daarom neemt het zorgteam van het wooncentrum de betalingstaken
over van de ouderen, als zij dat wensen. Maar dat blijkt veel tijd te kosten.
Van Essen: ‘Onevenredig veel tijd voor een klein project als het onze. Bij de
achterdeur moeten we steeds weer alles via die ingewikkelde afrekenmethodiek
regelen. Daar word ik weleens dol van.’
Bij vraaggestuurde zorg is de klant toch koning? Blijkbaar is
er toch een grens als de cliënt maximaal elf uur zorg kan
krijgen.‘De meeste bewoners kunnen prima af met elf uur zorg
of minder. Als ze meer hulp nodig hebben zijn ze soms zelf in staat te betalen
voor extra zorg. In het geval van echtparen neemt de partner soms wat taken op
zich. Maar er zijn ook enkele bewoners die geen extra hulp kunnen betalen en dat
wel hard nodig hebben. Als ouderen meer dan elf uur zorg nodig hebben, worden ze
door een indicatiecommissie naar een verpleeghuis verwezen. De mensen, die al
bij ons wonen en worden geherindiceerd op verpleeghuiszorg, moeten vertrekken.
Hoe vervelend dat ook is.Zo ontstaat er inderdaad een tweedeling in de
ouderenzorg. Zelf heb ik daar niet zo’n moeite mee. Als mensen gewend zijn om
goed te leven, dan kun je hen toch niet verbieden om extra zorg in te kopen als
ze graag zelfstandig willen blijven wonen. Moeten ze dat dan niet doen, omdat
hun minder gefortuneerde buurman dat ook niet kan? Ons personeel heeft echter
wel moeite met de tweedeling. Er ontstaat toch een bepaalde spanning als je doel
is mensen zo lang mogelijk in hun eigen thuissituatie te laten wonen en je ziet
dat je cliënt dat niet langer kan betalen. Verschillende medewerkers hebben
weleens gesjoemeld met het registreren van uren als minder vermogende bewoners
de maximale grens dreigden te overschrijden. Ze konden het niet aanzien dat de
ouderen uit geldgebrek naar het verpleeghuis zouden moeten.
We hebben met ons personeel besproken hoe zij hier met minder spanning
mee om kan gaan. Het is toch een maatschappelijk probleem, die tweedeling. Als
de overheid vindt dat die er niet moet komen, is zij degene die er iets aan moet
doen. Dat betekent onder meer dat zij ons extra middelen moet geven. We hebben
uitgerekend dat volledige verpleeghuiszorg bij ons mogelijk is, wanneer er meer
dan dertig verpleeghuisplaatsen gerealiseerd kunnen worden. We hebben er nu
drie. Dat levert ons maar driemaal tachtigduizend gulden per jaar op.’
Hoeveel zeggenschap hebben cliënten, afgezien van het geld,
over de inhoud van de zorg?‘We hebben een zeer actieve en
professionele cliëntenraad, met het recht van advies en van instemming. Onze
organisatie staat in open verbinding met de raad en die laat zeker wel horen als
hij ergens niet mee eens is. Uit tevredenheidsonderzoek van een onafhankelijk
bureau bleek dat cliënten overigens zeer te spreken waren over de medewerkers en
met name over hun bejegening. Daar ben ik wel trots op. Maar er zijn ook nog
verbeterpunten. We willen het zorgdossier meer van de cliënt zelf laten worden.
Veel bewoners dachten voor het onderzoek dat het iets voor de hulpverleners was,
maar het is natuurlijk vooral voor henzelf en ze hebben daar ook zelf alle
zeggenschap in. We hebben de dossiers daarom naar een toegankelijke plek
verhuisd, zodat ze er altijd bij kunnen. Verder willen we meer duidelijkheid
scheppen in de zorgbovengrens. Onze bronchure en communicatie zijn inmiddels op
dit punt aangepast.’
Zelf wilt u graag toe naar een zorgholding, zodat cliënten bij
één loket terecht kunnen. Maar valt er dan voor cliënten nog wel iets te
kiezen?‘Een holding wil nog niet zeggen dat instellingen
onderling niet kunnen concurreren. Ik denk alleen dat het goed is dat er één
toplaag komt die de grote lijnen uitzet. Over de details moeten de verschillende
organisaties vervolgens zelf beslissen. De klant kan dan nog steeds de zorgvorm
kiezen die hij het beste bij zich vindt passen.’
Tijdens de conferentie kreeg u veel kritiek van collega’s op uw
werkwijze. De Korenbuurt zou helemaal geen goed voorbeeld zijn van
vraaggestuurde zorg.‘Ook deze nieuwe woonzorgsituatie kent
grenzen, dat erken ik. Het is nu eenmaal niet mogelijk om alles te bieden wat
ouderen willen. Een bewoner kan bij ons best kaviaar krijgen bij zijn ontbijt,
maar dan moet hij dat wel zelf betalen. De bekostigingsmethodiek maakt de zaken
zoals gezegd nog nodeloos ingewikkeld. De Korenbuurt wordt als innovatieve
proeftuin beschouwd, we moeten als voorbeeld dienen voor soortgelijke
woonzorgsituaties in de regio. Maar dan moet de overheid wel eerst de
regelgeving versoepelen en de ontschotting administratief vereenvoudigen. Dan
wordt er veel meer mogelijk.’/Jeannine Westenberg