Door Carolien Stam – Kort achter elkaar komen twee grote zorgorganisaties in de problemen als gevolg van hun fusieperikelen. De schaalvergroting van de afgelopen jaren in de zorg lijkt tegen een grens aan te lopen. Niet per se, meent hoogleraar gezondheidsbeleid en zorgeconomie Erik Schut. ‘In het bedrijfsleven mislukt ook 80 procent van de fusies. Het besluit van instellingen om te fuseren is lang niet altijd gestoeld op zakelijke overwegingen.’
Trend
Enkele weken geleden kondigde Meavita, een grote fusieorganisatie ontstaan uit verschillende thuiszorginstellingen door heel Nederland, aan de gefuseerde organisatie te ontvlechten. Vorige week werd duidelijk dat Espria, een zorgconglomeraat dat is ontstaan uit een fusie van Philadelphia Zorg, zorginstelling Evean en woningcorporatie Woonzorg, vanwege financiële problemen af moet haken. Een trend in de zorgsector?
Failliet
Hoogleraar Erik Schut vindt het mislukken van de fusies niet direct alarmerend. ‘Tachtig procent van de fusies mislukt, ook in de marktsector. Maar een zorginstelling mag niet zomaar failliet gaan, cliënten zitten dan zonder zorg. Als een hotelketen in de marktsector failliet gaat, worden mensen ontslagen, maar klanten zoeken gewoon een ander hotel.’
Dominant
Het samengaan van organisaties mislukt zo vaak omdat er onderling te grote verschillen bestaan, volgens Erik Schut. Zowel tussen de verschillende besturen als tussen de werkorganisaties. ‘Fusies gaan vaak gepaard met competentiestrijd tussen de organisaties. Welk automatiseringsysteem wordt gebruikt, welke bedrijfscultuur wordt dominant? De efficiencyvoordelen die een fusie met zich meebrengt verdampen en de nadelen blijven over.’
Machtspositie
Bovendien zijn de motieven voor een fusie lang niet uitsluitend zakelijk, aldus Schut. Behalve dat de bedrijven samen efficiënter kunnen werken, zijn er volgens hem nog twee andere belangrijke motieven: ‘Een organisatie wil haar economische dan wel politieke machtspositie verstevigen, bijvoorbeeld ten opzichte van zorgverzekeraars of tegenover de overheid. Daarnaast spelen er vaak persoonlijke motieven van bestuurders mee, die gewoon meer macht willen hebben.’
Rationaliteit
Beter toezicht op de motieven van organisaties voor fusies zou volgens Schut geen overbodige luxe zijn. ‘Vaak gaan raden van toezicht te gemakkelijk akkoord met fusies, zonder dat kritisch wordt nagegaan hoe reëel de door het management voorgespiegelde voordelen zijn. Omdat de meeste zorgorganisaties een nonprofit karakter hebben en er dus geen aandeelhouders zijn, hebben de raden van toezicht een extra zware verantwoordelijkheid. Wellicht zouden de raden van toezicht daarom bij grote zorgfusies verplicht moeten worden advies te vragen bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Bij een negatief advies zou de zorgfusie dan in principe geen doorgang moeten vinden.’
Optimale omvang
Een fusietrend gaat altijd met pieken en dalen, volgens Schut, ook in het bedrijfsleven. ‘Er is sprake van anticipatiegedrag, bestuurders zijn soms bang om als kleine Calimero achter te blijven.’ Soms kiest men voor tussenoplossingen, door binnen een grote organisatie op verschillende locaties juist kleinschalig te werken, zoals bij sommige de thuiszorginstellingen. ‘Het is altijd zoeken naar de optimale omvang. Complexe zorg kun je vaak beter concentreren, om voldoende volume te hebben. Bepaalde zorg dicht bij huis is wee meer gebaat bij deconcentratie.’
Neuzen
De hoogleraar benadrukt dat de overgang voor kleinere organisaties om snel groot te groeien altijd problemen met zich mee brengt. ‘Het is lastig zo’n schaalvergroting succesvol te maken. Veel hangt af van de kwaliteit van de bestuurders, van de snelheid om een eenduidig automatiseringssysteem in te voeren en van de mogelijkheid alle neuzen één kant op te krijgen.’
Meer weten? Lees dan ook de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Daarvoor kunt u zich hier aanmelden.