Door Martin Zuithof – Dat verwijt was raak, hoe ik het ook wend of keer. Het programma op de zonnige bovenste etage van het Rotterdamse congrescentrum was vol.
We hadden vier inleiders, twee rondes met workshops, interviews, speeddates en een debat, maar er was die dag niemand op het plenaire podium die als beleidsmaakster, onderzoekster of praktijkdeskundige over de aanpak van radicaliserende jongeren kwam vertellen. (Foto Claudia Kamergorodski)
Waren we de vrouwen vergeten? Integendeel. We hadden het wel degelijk geprobeerd, maar de vijf of zes vrouwelijke radicaliseringsdeskundigen die we hadden benaderd lieten het om verschillende redenen afweten. Ze gingen met zwangerschapsverlof, waren op vakantie, gewoon onbereikbaar of wilden als ambtenaar niet meedoen.
Het lag dus niet alleen aan ons. Maar dan nog. Onbewust was ons netwerk aan vrouwelijke deskundigen die zich professioneel met het onderwerp bezighouden kennelijk te beperkt. Of is het ook een beetje gebrek aan vrouwelijke geldingsdrang?
De dames hadden wel een punt. ‘Zie hun boosheid als een uiting van emancipatie’, stak een HBO-docente mij later een hart onder de riem. ‘Het is gewoon goed om tegen suffende mannen uit te varen.’ Dames, laat dus van u horen. Bestook ons met uw initiatieven, opinies, praktijkervaringen rondom – bijvoorbeeld – radicalisering. Klim in de pen!