De uitspraak van het Gerechtshof in Arnhem schrapt een uitspraak van de kantonrechter in Harderwijk uit 2012 over een alfahulp, die langer dan zes weken ziektegeld eiste van de bemiddelende zorginstelling. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen de alfahulp en de thuiszorginstelling. Het gerechtshof in Arnhem is nu van mening dat die arbeidsrelatie er in dit geval wel degelijk was. Dat zou een precedent kunnen scheppen voor thuiszorginstellingen, die alfahulpen bemiddelen naar particuliere cliënten.
Schijnconstructies
Volgens vakbond Abvakabo FNV houdt de uitspraak in dat ‘schijnconstructies tussen alfahulpen en thuiszorginstellingen niet meer mogen.’ Alfahulpen zouden in dienstverband moeten komen en onder de CAO moeten vallen, zegt Abvakabo. Brancheorganisatie ActiZ zegt dat de uitspraak om een specifieke bemiddelingsrelatie gaat: ‘Alfahulpen vallen onder de Regeling dienstverlening aan huis, en zijn op grond van deze regeling in dienst van een burger of cliënt met een persoonsgebonden budget. Het Gerechtshof heeft aan de hand van specifieke feiten en omstandigheden van deze casus geoordeeld dat sprake is van een dienstverband met de bemiddelingsorganisatie en niet met de Wmo-cliënt.’ Volgens ActiZ is de uitspraak niet van toepassing op alle bemiddelingsrelaties van thuiszorgorganisaties.
Hoger beroep
De rechtszaak ging over het recht op meer dan zes weken loon doorbetaling bij ziekte van een alfahulp, die rechtstreeks voor cliënten werkt, maar wel via bemiddeling van een zorginstelling. De zorginstelling zou dat ziektegeld moeten betalen. De Kantonrechter vond van niet. Abvakabo FNV en de Vereniging voor Vrouw en Recht gingen in hoger beroep bij het Gerechtshof in Arnhem. Het Hof geeft de vakbond en de vereniging daarin nu gelijk.
Gemeenten
De positie van alfahulpen staat al sinds de invoering van de Wmo in 2007 ter discussie. Toen de hulp bij het huishouden door de gemeenten werd uitgevoerd, gingen de uurtarieven zo ver omlaag, dat thuishulpen in loondienst te duur waren. Daardoor werd de goedkopere alfahulpconstructie ingezet om de hulp bij het huishouden bij de cliënt te behouden. Toenmalig staatssecretaris Bussemaker deed een beroep op gemeenten om de uurtarieven zodanig vast te stellen dat werknemers tegen “fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden” konden werken. Vervolgens moesten alle alfahulpen in dienst komen bij de thuiszorginstellingen. Dat bleek voor thuiszorginstellingen financieel niet haalbaar, gegeven de tarieven die de gemeenten hanteerden, zodat veel thuishulpen weer ontslagen werden. Om vervolgens als goedkopere alfahulp bemiddeld te worden naar cliënten met een pgb.