Burgemeester Deetman vroeg hem pas waarom hij niet
eerder had aangeklopt bij de gemeente voor hulp. De problemen waarmee het
gezinsvervangend tehuis in de Haagse Spoorwijk kampte, kwamen nu niet bepaald
uit de lucht vallen. Al vanaf de opening in 1994 bleken bewoners en medewerkers
te maken hebben gehad met toenemende criminaliteit in de wijk. Inbraken en
insluipingen waren tot twee jaar terug schering en inslag. Vanaf april vorig
jaar zijn cliënten en medewerkers ook slachtoffer van bedreigingen met wapens,
pesterijen en aanhoudende scheldkanonnades van buurtbewoners. ‘
Maar bij Humanitas hebben we een instelling van “wij lossen onze eigen
sores wel op”,’ zegt Jos Melief, regiomanager in Zuid-Holland van de afdeling
dienstverlening aan mensen met een handicap van Stichting Humanitas. Maar
bewoners werden gepest door de jeugd en dikwijls uitgescholden. Ze werden
agressief benaderd, soms bedreigd met een mes. Niet veel later werden ook
medewerkers de dupe van dit geweld. Ze zagen verder hoe er in de straat werd
gedeald, met wapens werd gezwaaid en auto’s werden beschadigd. ‘Toen afgelopen
november één van onze cliënten werd beroofd en gemolesteerd was de maat vol’,
zegt Melief. ‘Ik heb direct melding gemaakt bij de inspectie, de directie van de
woonstichting verzocht om spoedberaad en het zorgkantoor werd op de hoogte
gesteld.’
Het wooncentrum voor mensen met een verstandelijke handicap aan de Haagse
Schaepmanstraat kreeg al vanaf de oprichting te maken met insluipingen,
inbraken, diefstal en brandstichting. In 1997 heeft Humanitas daarom gesprekken
gevoerd met cliënten, verwanten en personeelsleden. De ondervraagden gaven
duidelijk aan dat er meer aan de veiligheid moest worden gedaan. Humanitas
ontwikkelde een plan van aanpak en in overleg met de woningstichting, de politie
en een aannemer werd voor honderdduizend gulden verspijkerd aan het gebouw om
het inbraakveiliger te maken. Sindsdien zijn er nauwelijks meer insluipingen en
inbraken voorgekomen. ‘Toen ik twee jaar geleden regiomanager werd, ben ik me
wezenloos geschrokken van al die narigheid. Maar ik was blij dat inbraak en
diefstal afnamen, tegelijkertijd wilde ik ervoor waken dat het tehuis een soort
burcht zou worden,’ vertelt Melief.
Is het plaatsen van een GVT in een sociaal zwakke wijk als de
Spoorwijk niet vragen om problemen?
‘Begin jaren negentig kwam een aantal ouders met het initiatief om een
wooncentrum voor kinderen aan de Schaepmanstraat te bouwen. Deze ouders wóónden
al met hun kinderen in de Spoorwijk, sommigen zijn er geboren. De ouders riepen
de hulp in van de gemeente Den Haag en Humanitas. Er kwam een tehuis met
appartementen voor achttien cliënten. Destijds was de Spoorwijk al een sociaal
zwakke buurt, maar we verwachtten veel van de saneringsplannen. Voor ons was het
ook nieuw om een gezinsvervangend tehuis in een grote stad te runnen. Maar we
hebben het nooit nodig gevonden van tevoren te analyseren of we deze cliënten in
deze context in zo’n huis moesten laten wonen. De vooruitzichten van de wijk
waren goed.’
Zijn de huidige omstandigheden geen reden om jullie heil elders
te zoeken?
‘Ik ben natuurlijk verantwoordelijk voor de veiligheid van mijn mensen,
dat besef ik terdege, maar ik weiger toe te geven aan terreur uit de buurt. Een
gedwongen verhuizing is toch van de gekke? Het probleem is een wijkprobleem. Ook
de school aan de overkant van de straat ondervindt veel overlast van de jeugd,
evenals de bibliotheek en de speeltuin. Er moet dus op wijkniveau een oplossing
komen. In dezelfde maand dat de terreur grote vormen aannam, is de subsidie
gestopt voor het jeugdwerk. Dat zegt wel iets. Inmiddels heeft de gemeente
toegezegd dat het jeugdwerk opnieuw wordt opgepakt. Met de politie is
overeengekomen dat ze voor meer toezicht zorgt en ook echt komt als het nodig
is. Elke ochtend heb ik contact met de locatiemanager. De afgelopen weken is het
gelukkig weer betrekkelijk rustig in de Schaepmanstraat. De afspraak is dat als
er nog één maal iets ernstigs gebeurt, deze woonsituatie gelijk ophoudt. Met
mijn management-team ben ik in overleg over de vraag of dit wel de juiste
woonsituatie is voor onze doelgroep. We zijn er nog niet uit. Het blijft een
moeilijk dilemma. Er zijn bewoners bij die per se in de Spoorwijk willen blijven
wonen. Afgezien van de wensen van cliënten, betekent een opgelegde verhuizing
ook een extra kostenpost van anderhalf miljoen gulden. Daar moet de gemeenschap
dan voor opdraaien.’
Een medewerker nam het initiatief om op persoonlijke titel bij
de gemeenteraad te klagen over de onveiligheid. U wilde er geen ruchtbaarheid
aan geven.
‘Ik ben zeker niet iemand om iets onder het tapijt te vegen. Dat werkt
als een boemerang, je krijgt het altijd dubbel zo hard terug. Ik handelde uit
tactische motieven. We waren net bezig een goede strategie op te zetten. Als de
zaak voortijdig in de pers zou worden besproken, dan zou er wellicht voeding
worden gegeven aan basaal-reagerende mensen. Er wonen veel verschillende
culturele groeperingen in de wijk. We zouden in hectische omstandigheden
terechtkomen waar vooral de cliënten de dupe van zouden worden. Ik wilde
voorkomen dat de zaak ging escaleren. Deze cliënten zijn zeer gevoelig voor
spanningen. Dat blijkt nu dus ook. Een van de bewoners is in een psychose
geraakt, mede door alle stress en aandacht rond de problemen. Het zal nog
maanden duren voordat de rust weer een beetje is weergekeerd onder de bewoners.
Inhoudelijk sta ik overigens wel achter de brievenschrijver. Hij klaagt over te
weinig bescherming van de politie. Ik kan me voorstellen dat hij zich onveilig
voelde. Ik vind het alleen jammer dat hij zonder overleg met het management aan
de bel heeft getrokken. Zijn timing was behoorlijk ongelukkig. We waren net
bezig met een strategische aanpak van de problemen, die wilden we in alle rust
uitvoeren.’
De samenwerking met de politie, daar schort het nogal
aan?
‘Ik vind het vooral erg jammer dat de politie de zaak voorheen nooit
eerder serieus heeft opgepakt. We hebben aangifte gedaan van alle perikelen,
maar de gebeurtenissen werden afgedaan als incidenten. De verantwoordelijke
politiechef probeerde zijn straatje schoon te vegen in een interview met een
regionale krant. Wij zouden “gebruik maken van de situatie”. Dat is mij in het
verkeerde keelgat geschoten. Er zijn straten in de buurt die de politie zelf
betitelt als no-go-area. Ze moeten de problemen niet bagatelliseren. Gelukkig
heeft wethouder Kleinsma haar invloed aangewend en de politie heeft overtuigd
dat er meer toezicht moest komen.’
Kun je na deze ervaring zeggen dat de community care zijn
grenzen kent?
‘Ik geloof heilig in community care. Een totale integratie is
waarschijnlijk niet mogelijk. Maar het is al mooi als mensen vredig naast elkaar
kunnen leven. In Barendrecht, waar we verschillende woonlocaties aan de rand van
de stad hebben, gaat het prima. Ook hier gebeurt wel eens wat, maar we komen er
altijd uit met de buurt. Ons uitgangspunt is en blijft dat deze groep zoveel
mogelijk deel moet kunnen uitmaken van de maatschappij. Dat betekent dat ze in
principe moet kunnen wonen waar ze wil. Misschien is het, na de ervaringen die
wij hebben opgedaan, wel zinnig dat de sector zich buigt over de vraag wat het
perspectief is van bewoners die ervoor kiezen om in een dergelijke wijk te gaan
wonen. Mensen met een verstandelijke handicap zijn kwetsbaarder dan veel andere
mensen. Maar dat is geen reden om ze in de bossen te houden. In die kleffe
woonvoorzieningen met slagbomen voor de deur met een bordje “verboden voor
onbevoegden”. Vréselijk.’/Jeannine Westenberg