Met onder meer een geoloog, een politicoloog, een
ingenieur en een psycholoog in hun midden mag de Taakgroep Sociale
infrastructuur zich met recht een multidisciplinair gezelschap noemen. De namen
die daarbij horen zijn Forum-directeur Ahmed Aboutaleb, oud-voorzitter van de
Rekenkamer in Suriname Hans Prade, oud-politica Annelize van de Stoel en
politiek commentator Felix Rottenberg. ‘De leden zijn gekozen vanwege hun
betrokkenheid bij sociaal beleid en hun bekendheid met de stad. Stuk voor stuk
hebben ze iets met Rotterdam,’ licht Diekstra toe. ‘In de Stedelijke Visie 2010
– Rotterdam op koers – is voor het sociale hoofdstuk een hele reeks doelen en
activiteiten uitgezet. Wij begeleiden het proces om die veranderingen de komende
tien jaar te kunnen realiseren. Dit betekent dat we aan de bel trekken en
signalen doorgeven, adviseren en onderweg zaken bijstellen.’
Is de installatie van de Taakgroep niet een brevet van
onvermogen voor politici en ambtenarij?‘Integendeel. Ik denk
dat het juist een hele goede aanvulling is als deskundigen van enige afstand op
de lopende zaken reflecteren. Als Taakgroepleden nemen we de tijd om samen na te
denken over de langere termijn, terwijl functionarissen en politici voortdurend
rekening moeten houden met de waan van de dag. Door de samenstelling van de
Taakgroep brengt ieder lid de deskundigheid vanuit zijn of haar specifieke
vakgebied mee.’
In de diverse stedelijke beleidsvisies voor het
Grotestedenbeleid lopen de sociale paragrafen achter bij de beleidsplannen voor
fysieke en economische verbeteringen. Hoe is dat in
Rotterdam?‘Rotterdam is op dit punt heel ambitieus. Er is
juist sprake van een inhaalslag ten gunste van het sociale beleid. We willen er
naartoe dat het sociale beleid het vertrekpunt wordt voor fysieke en economische
interventies die je pleegt. Neem bijvoorbeeld de afbraak- en nieuwbouwplannen in
Hoogvliet: wil je de sociale cohesie bevorderen, dan zou dit in die situatie
kunnen betekenen dat je met de herbouw probeert de bestaande betrokkenheid bij
de omgeving overeind te houden. Liever nog komt die cohesie er naderhand zelfs
versterkt uit. Vaak zie je dat met de oude huizen ook de aanwezige sociale
verbanden tussen de bewoners worden afgebroken.’
Sociaal investeren blijft moeilijker uit te leggen dan het
bouwen van huizen of aanleggen van wegen. Werkt het abstracte taalgebruik niet
verhullend? ‘De sociale sector is hier niet uniek in, dat kom
je in bijvoorbeeld de natuurkunde net zo goed tegen. Toch zullen we als
Taakgroep zeker aandacht besteden aan verheldering van begrippen. Ook zullen we
goed afbakenen waar we het over hebben. Ik heb zelf bijvoorbeeld vergeefs
gezocht naar een duidelijke definitie van sociale infrastructuur. Die is er
niet, dus zullen we daar eerst zelf helderheid over moeten geven. Eén van onze
taken is om begrippen te hanteren die behalve voor professionals ook voor
burgers begrijpelijk zijn. Dat is een eerste vereiste om met elkaar te kunnen
communiceren.’
Staat het werk van de Taakgroep niet mijlenver van de
dagelijkse problemen in de wijken? Die willen geen woorden, maar
daden.‘Ieder lid van de Taakgroep krijgt een wijk toegewezen
gekregen om te achterhalen welke werkelijkheid er achter de nota’s en rapporten
schuilgaat. Daarbij stellen we juist de vraag wat de beleidsinspanningen nu
feitelijk opleveren, welke zichtbare resultaten er geboekt worden. Als Taakgroep
pendelen we in het spanningsveld tussen de wereld van het beleid en bestuur en
de realiteit die we in de wijken tegenkomen.’
Hoe overbrug je die afstand?‘Het draagvlak
voor de uitvoering van het beleid moet je zoeken in het vraaggestuurd werken. Er
zijn echter nog geen afdoende antwoorden en methoden over de manier waarop je de
vragen van burgers op tafel krijgt,hoe het zit met de representativiteit of hoe
je burgers kunt voorbereiden op dergelijke processen. Wij zullen met name
stilstaan bij de vraag hoe je de bevindingen terugkoppelt en je aanbevelingen
checkt bij diezelfde burgers. Dit voorwerk, waarin je vraagt of burgers zich in
je probleemstellingen en je voorstellen herkennen, vraagt om inventiviteit en
een onorthodoxe aanpak. Overheden zetten vaak veel te snel hulpverleners en
welzijnswerkers in om problemen op te lossen. Misschien zijn mensen wel veel
meer geholpen met een geldbedrag, met een accommodatie of iets anders.’
Kunt u een voorbeeld noemen?‘Dat is
bijvoorbeeld gebeurd met migranten. Het culturele kapitaal dat deze mensen zelf
meebrachten is veel te veel veronachtzaamd. Er is veel te weinig gebruik gemaakt
van de zelforganisaties van allochtonen. In plaats van het aanboren van de
potenties uit die groepen, is er een doodknuffelstrategie gevoerd. Alhoewel dit
met de beste bedoelingen was, is het ten koste gegaan van het vertrouwen tussen
overheid en allochtone groepen.’
De Rotterdamse wijkaanpak is de as waar het sociale beleid om
draait. Maar is bijvoorbeeld de jeugdproblematiek wel op het niveau van de wijk
aan te pakken?‘Als het gaat om de basisschoolleeftijd, moet je
wellicht op een andere schaal opereren dan bij tieners van twaalf tot achttien.
Dat geldt ook voor de vraag hoe je processen van onder op, dan wel van boven af,
op gang moet brengen. Wat je stedelijk en centraal, dan wel wat je per
deelgemeente en met de burgers oppakt. Daar is geen helderheid over. We willen
uitzoeken welke regiegymnastiek nodig is om elkaar niet in de wielen te
rijden.’
Welke wijsheden neemt u als adviseur jeugdbeleid voor Rotterdam
mee naar deze Taakgroep?‘Vermaatschappelijking van de zorg is
hier het sleutelbegrip. Neem bijvoorbeeld gedragsproblemen bij jongens. In
plaats van de diagnostische klinische aanpak door deskundige professionals, zie
ik veel meer in het organiseren van een bredere maatschappelijke zorg in de
eigen omgeving van die jongere. Bijvoorbeeld door volwassenen die regelmatig
contact met die jongere hebben op te zoeken en door deskundigen te laten
ondersteunen. Het zijn technisch-methodisch gezien tamelijk simpele
interventies, maar ze zijn toch veeleisend en lastig te realiseren. In de
opvoedingsondersteuning gebeurt dit al Ook opbouwwerkers en hulpverleners zoeken
gezinnen in achterstand eenmaal per week even op. Als ze in en vroeg stadium
langskomen en langdurig contact houden, dan is de effectiviteit het
hoogst.’
Professionals die de mensen opzoeken en meer voeling moeten
hebben met hun dagelijks leven, wat betekent dat bijvoorbeeld voor het
middenmanagement.‘Je krijgt een model waarbij je het
management en deskundigheden veel meer om de burger heen organiseert. Deze
aanpassing houdt een hele cultuuromslag in, maar ik heb gemerkt dat de
bereidheid daartoe zeker aanwezig is.’/Jasper Veldhuis