Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Revival van kangoeroewoning als alternatief in de ouderenhuisvesting: Drie generaties in één

Zijn het duowoningen, tandemwoningen, driegeneratiehuizen of nóg iets anders? De beleidsmakers - naarstig op zoek naar alternatieven in de ouderenhuisvesting - zijn er nog niet uit. Ondertussen lijkt de keus te vallen op kangoeroewoningen. Ze zijn bezig aan een tweede jeugd, nadat er sinds de bouw van de eerste woningen begin jaren tachtig weinig meer van was vernomen. In ieder geval zijn twee woningen met elkaar verbonden zodat jong en oud voor elkaar klaar kunnen staan. Als zat de ene partij in een buidel.

Door Wilma Vorselman – ‘We lopen de deur echt niet plat bij elkaar hoor. Je moet de ander privacy gunnen. Als je een keer geen behoefte hebt aan gezelschap, doe je gewoon de tussendeur dicht.’
Aan het woord is mevrouw Nieuwenhuis (63) in haar knusse benedenwoning in de Apeldoornse wijk Welgelegen. Samen met haar man (70) huurt ze naar volle tevredenheid een kangoeroewoning. Haar zoon bewoont de twee verdiepingen boven haar met zijn vrouw en twee kinderen van tien en dertien jaar oud. ‘Toen mijn man tien jaar geleden met zijn gezondheid begon te kwakkelen, vonden we het een prettiger idee om in de buurt van onze zoon te kunnen wonen. Als we hem dan nodig hebben, hoefde hij niet eerst de auto in te stappen om naar ons toe te komen.’ Een groot voordeel vindt mevrouw Nieuwenhuis dat de kleinkinderen altijd in de buurt zijn. En de kleinkinderen zijn graag bij opa en oma. ‘Vooral toen ze nog klein waren, was een logeerpartijtje bij ons één groot feest’, vertelt oma Nieuwenhuis. ‘Namen ze van boven hun matrasje met slaapzak onder de arm en ploften ze beneden in onze woonkamer weer neer.’ Schoondochter Hetty noemt de wederzijdse hulp als pluspunt van deze woonvorm. ‘Je hebt altijd een oppas voor de kinderen. Vooral toen ze nog klein waren, was dat natuurlijk erg handig. Ik kon weer fulltime gaan werken, toen mijn jongste zoon drie jaar oud was. Dat had ik niet gedaan als we hier niet hadden gewoond. Nu mijn schoonouders meer zorg nodig hebben, worden de rollen weer omgedraaid en staan wij voor hen klaar.’Nadelen van het wonen met drie generaties in één huis kan mevrouw Nieuwenhuis niet direct opnoemen. ‘Ja, je hoort natuurlijk wel eens wat. Je zit toch dicht bij elkaar . Daar moet je wel tegen kunnen. Ik zeg altijd maar: eigen huis, eigen sores.’
Woonwensen
Nederland vergrijst in een rap tempo en dat heeft tot gevolg dat de vraag naar woningen voor ouderen, al dan niet met zorgdiensten, explosief toeneemt. De laatste jaren worden verouderde verzorgingstehuizen omgeturnd tot verpleeghuizen of uitgebreid met aanleunwoningen en splinternieuwe woonzorgcomplexen schieten overal als paddestoelen uit de grond. De mondige, goed bemiddelde senior regelt het liever allemaal zelf en richt een woongroep op samen met vrienden of familie.
De ouderen van nu geven er de voorkeur aan zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen in hun eigen omgeving. Van de ruim twee miljoen Nederlanders van 65 jaar en ouder woont ruim 93 procent zelfstandig, van de 85-plussers zelfs nog ruim 70 procent. De vermaatschappelijking in de gezondheidszorg en de negatieve berichtgeving over de kwaliteit van verpleeg- en verzorgingstehuizen versterken die voorkeur alleen maar.Woningbouwverenigingen merken dat de woonwensen van hun oudere huurders zijn veranderd en spelen hier op in door het aanbieden van vernieuwde woonvormen, zoals de kangoeroewoning. Deze huizen bestaan uit twee zelfstandige wooneenheden, ook wel de buidelwoning (voor de zorgbehoevende) genoemd en de hoofdwoning (voor de zorgverlener). Met een interne doorgang zijn de woningen met elkaar verbonden, waardoor diegene die zorg verleent eenvoudig hulp kan bieden aan de zorgbehoevende. De buidelwoning is geheel gelijkvloers, de hoofdwoning bestaat meestal uit minimaal twee woonlagen. Niet alleen senioren zijn een geschikte doelgroep, ook voor een gehandicapt kind is de kangoeroewoning een mogelijkheid om zelfstandig te kunnen wonen.Op zich is het concept van de kangoeroewoning niets nieuws. Op het platteland was het vroeger heel gebruikelijk dat de grootouders en (klein)kinderen onder één dak woonden. Samenwonen bood sociale zekerheid. Toen de AOW-uitkering nog niet bestond, was het zaak zo lang mogelijk eigenaar te blijven van de boerderij, de enige inkomstenbron. Door met meerdere generaties samen te werken, kwam er voldoende geld in het laatje. Daarnaast waren de grootouders verzekerd van zorg tot aan hun dood door de aanwezigheid van de (schoon)dochter.

Tweede jeugd
Almere had begin jaren tachtig de primeur van het eerste nieuwbouwproject met tien kangoeroewoningen. Maar een succes was het niet. Rond de eeuwwisseling werden de huizen omgevormd tot woonruimte voor studenten. Reden? Het kostte de woningbouwvereniging te veel moeite om bij leegstand nieuwe huurders te vinden voor de kangoeroewoningen. Daarnaast kreeg de woningbouwvereniging van de gemeente het verzoek studentenhuizen te realiseren. De keus was toen snel gemaakt om drie leegstaande kangoeroewoningen aan te passen, de overige zeven volgden later. Maar het omgekeerde komt ook voor. In 1997 zijn in een Rotterdamse buurt vier 55+ woningen omgeturnd in kangoeroewoningen, op verzoek van de wijkbewoners.
Het uit Zweden overgenomen concept lijkt weer terug van weggeweest. Een kangoeroewoning voldoet aan de wens van ouderen om zolang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen. Daarnaast zijn familieleden of vrienden weer bereid om tijd vrij te maken voor naasten of voor elkaar te zorgen. Het ikke-en-de-rest-kan-stikke-syndroom, het individualisme van het afgelopen decennium, is op zijn retour. In Zoetermeer realiseert woningcorporatie Vestia momenteel zestien vierlaagse kangoeroewoningen. Vier drielaagse versies zijn dit jaar reeds opgeleverd.
Fitgeralda Vrolijk huurt sinds kort een van deze huizen, samen met haar man en twee zoontjes. Haar moeder heeft de benedenwoning tot haar beschikking. ‘Ik ben er hartstikke blij mee’, vertelt Fitgeralda Vrolijk. ‘Mijn moeder gaat de laatste tijd toch wel wat achteruit. Last van haar longen. Nu kan ik beter op haar letten en voor haar zorgen, zoals zij vroeger voor mij gezorgd heeft.’ Soortgelijke nieuwbouwprojecten zijn de afgelopen jaren ook gerealiseerd in onder andere Nijmegen, Eindhoven, Nieuwegein en Apeldoorn.

Onbekend concept
Voor één van de acht kangoeroewoningen die woningcorporatie De Woonmensen in Apeldoorn in beheer heeft, zoekt verhuurmedewerkster Wilma Felkers momenteel nieuwe huurders. Een keurige, vijftien jaar oude hoekwoning met voor- en achtertuin, waarvan de benedenwoning bestaat uit een ruime woonkamer met open keuken, een slaapkamer en douche/wc. De bovenwoning heeft twee verdiepingen; de eerste voorzien van woonkamer met open keuken en een groot balkon, de tweede met twee slaapkamers en badkamer. De bezichtiging op deze zonnige herfstochtend loopt echter nog niet storm. Een Apeldoorns stel die van hun huidige huis met tuin af wil, heeft alleen belangstelling voor de bovenwoning.

‘En dat is nu juist niet de bedoeling’, aldus Felkers. ‘Wij verhuren de kangoeroewoning in zijn geheel alleen aan diegene die een zorgrelatie met elkaar hebben en daar houden we ons strikt aan. Dat betekent wel dat de woningen slechts voor een kleine, specifieke groep interessant zijn. Vaak haakt diegene die zorg gaat verlenen af, omdat ze de woning te klein vinden of ze durven de mantelzorg niet aan.’
Toch komt volgens de woningbouwvereniging de meeste belangstelling voor een dergelijke woning niet van de ouderen, maar van de zoon of dochter. Uit recent onderzoek is ook gebleken dat de kinderen wel degelijk bereid zijn hun ouders in huis te nemen, mits zij een eigen leefruimte hebben. De kangoeroewoning zou dan een mooie oplossing kunnen zijn. Zorgbehoevende ouders staan echter niet te springen om bij hun kinderen in te trekken, omdat ze niet willen inbreken in hun privacy of ze tot last willen zijn.

‘Maar onbekend maakt ook onbemind’, vervolgt Felkers. ’Het concept is nog relatief onbekend bij de woningzoekende.’ Is de woning eenmaal verhuurd, dan heeft de Apeldoornse woningbouwvereniging er jaren nauwelijks omkijken naar. De familie Nieuwenhuis woont al bijna tien jaar in de kangoeroewoning, hun buren zestien jaar en het leegstaande pand krijgt na vijftien jaar een nieuwe huurder.

Maar wat gebeurt er als de zorgbehoevende overlijdt of de zorgverlener wil verhuizen? ‘Dan zal de woning toch in zijn geheel opnieuw in de verhuur moeten. Dat is het nadeel als je te maken hebt met twee partijen voor één woning’, beaamt Felkers. ‘In dit geval wilde het gezin weg en moest de moeder ook de woning verlaten. Dat is erg vervelend. Het enige wat wij als woningbouwvereniging kunnen doen is de achterblijver helpen andere woonruimte te zoeken. Gelukkig is dat ook naar ieders tevredenheid gelukt.’

Het artikel stond in: Zorg + Welzijn Magazine 20, 30 november 2005

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.