Door Martin Zuithof – Jos Lamé zette zich in
een interview met NRC Handelsblad
af tegen de invoering van een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en het elektronisch kinderdossier. (Foto door Tessa Posthuma de Boer)
‘Ik verzet me tegen voortdurende diskwalificatie van de hulpverlening en de argumentatie achter de meldcode’, zegt Jos Lamé desgevraagd. ‘In het politieke debat wordt de laatste jaren doorlopend gesuggereerd dat hele ernstige incidenten, zoals kindermishandeling en zelfs moorden, kunnen worden voorkomen als de hulpverlening zijn werk beter doet.’
Redeneringen
Lamé signaleert daarbij steeds drie redeneringen. ‘Politici zeggen: er moet een meldcode komen, anders horen we niet van de hulpverlening dat er hele erge dingen gebeuren. En: er moet een code komen, want individuele hulpverleners falen en ze kunnen ook nog niet eens samenwerken. Die drie redeneringen zitten steeds achter de kritiek van politici op de hulpverlening.’
Menselijk tekort
Politici gaan veel te gemakkelijk voorbij aan ‘het menselijk tekort’, vindt Lamé. ’Er is een taboe op het inzicht dat moord en doodslag niet altijd te voorkomen zijn. Als je voortdurend ernstige incidenten toeschrijft aan het falen van de hulpverlening, dan ben je bezig met regelrechte volksverlakkerij. De suggestie dat hulpverleners niet met elkaar zouden overleggen over wat er met kinderen gebeurt, slaat nergens op. Als er één beroepsgroep is die heel goed weet welke verschrikkelijke dingen er in wijken als Crooswijk gebeuren, dan zijn het wel de hulpverleners.’
Het is toch niet gek om richtlijnen te bedenken om instanties beter te laten samenwerken? ‘Politici maken met de hulpverlening dezelfde fouten zoals die nu in de parlementaire enquête rond onderwijs blijken: ze weten het steeds beter dan de beroepsgroep zelf. Ze gaan op de stoel van de hulpverlening zitten en leggen zonder overleg een visie op de zorg op. Ze negeren daarbij de eigen visie van een instelling als de RIAGG, een instituut waar 350 hoogopgeleide professionals werken, die heel goed weten waar ze mee bezig zijn.’
‘Deze rel is heel kenmerkend voor wat er op dit moment in Nederland gebeurt: de ruimte voor andere ideeën wordt steeds kleiner. Daarom heb ik geroepen dat de politiek stalinistisch en megalomaan reageert. Als ze nu dreigen met een subsidiestop is dat wel heel profetisch gebleken.’
Stalinistisch betekent dat de politiek mensen met andere ideeën zou uitschakelen. Dat gaat ook wel ver. ‘Nou, wij zijn razend als er alleen maar gesproken wordt over de hulpverlening die voortdurend faalt. Het tegendeel is waar: we werken voortdurend samen met andere instanties. Bijvoorbeeld vanuit de afdeling jeugd hebben we vrijwel dagelijks contact met Bureau Jeugdzorg over aangemelde kinderen.’
‘Als er zware mishandeling in gezinnen plaatsvindt, signaleren we dat. We staan open voor discussie over nieuwe samenwerkingsvormen, maar we zijn niet monomaan. Het politieke debat verloopt uitermate eenzijdig en zelfs populistisch. Als er ergens zware mishandeling plaatsvindt, wordt dat al snel aan het falen van de hulpverlening toegeschreven.’
Wat vindt u dan zo kwalijk aan die meldcode? ‘Melden wordt gezien als een daad die tot oplossing leidt. Dat is niet waarschijnlijk. Als hulpverleners een rechtzaak boven het hoofd hangt als ze niet melden, zullen ze zich gaan indekken en ‘overmelden’. Als elke kleinigheid wordt gemeld, welke incidenten worden dan nog aangepakt?’
‘Bovendien zitten de RIAGG’s stampvol en kan lang niet elke melding direct worden omgezet in behandeling. Melden of een meldcode alleen is dus geen oplossing. De suggestie achter die meldplicht is dat als we alles weten, we ook alles kunnen voorkomen. Dat is gewoon niet zo.’
U wilt dat er meer erkenning komt voor de grenzen van de hulpverlening?‘We moeten de mythe niet in stand houden dat er een beter leven denkbaar is, als de hulpverlening maar beter werkt. Ik heb slecht nieuws: de jeugdzorg is in Nederland juist heel goed, zeker in vergelijking met andere Europese landen. Maar de voortdurende kritiek op het veronderstelde gebrek aan kwaliteit van de hulpverlening, brengt deze steeds dieper in de problemen. Hulpverleners voelen zich onder druk staan en klanten worden wantrouwend. Als de vorige minister Hoogervorst (VWS) zegt dat er op de intensive care jaarlijks 4000 onnodige doden vallen, wordt de zorg een enorme slag toegebracht. Dat levert een enorm wantrouwen op bij de cliënten.’
Als de Raad van Toezicht uw standpunt steunt wil het college de subsidie intrekken.‘Beetje vreemd dat als iemand het niet met college eens is, er meteen sprake is van subsidie intrekken. Daarover is het laatste woord nog niet gezegd. We willen juist het debat aangaan en niet die voortdurende diskwalificatie van de hulpverlening.’
De Raad van Toezicht heeft inmiddels zijn steun aan Lamé uitgesproken.