Wonen in een normale buurt en midden in de maatschappij staan is voor de
meeste psychiatrisch patiënten prettiger dan verblijf in een psychiatrisch
ziekenhuis. Maar deze ideologie van vermaatschappelijking kan ook doorslaan,
vindt Artie van Tuijn. ‘Opname in een algemeen psychiatrisch ziekenhuis (apz) is
tegenwoordig alleen nog mogelijk voor de zogenaamde achterblijvers: cliënten die
te intensieve of te complexe zorg vereisen om in aanmerking te komen voor
uitplaatsing. Asiel wordt alleen verleend als alles is mislukt. Ik mis in deze
redenering nog te vaak het verhaal van de cliënten. Zij mogen zich uitspreken
over hun woon- en zorgbehoefte, maar de hulpverleners en deskundigen bepalen wat
de vragen zijn. Hoezo vraaggestuurde zorg?’
Van Tuijn en zijn collega Bert van der Werf verwoordden hun gedachte in
een recent artikel in het Maandblad Geestelijke Volksgezondheid over het
asielrecht van de psychiatrische patiënt. De RIBW-directeur staat weliswaar pal
achter de integratie van psychiatrisch patiënten in de maatschappij, maar zij
moeten ook het recht hebben om een ‘veilig heenkomen te zoeken’. De discussie
over het nut of de schadelijkheid van een langdurig verblijf in een apz speelt
zich volgens Van Tuijn vooral af tussen professionals, onderzoekers en
hulpverleners: ‘De stem van de cliënt ontbreekt hierin totaal. En de
asielfunctie wordt bij voorbaat eenzijdig toegeschreven aan het apz. We denken
in de geestelijke gezondheidszorg nog steeds volgens het ‘ui-model’. In de kern
zitten de ernstig zieke patiënten die op een gesloten afdeling moeten verblijven
en in de buitenste schil wonen de ‘betere’ mensen. Maar als we naast de diagnose
echt naar het verhaal van patiënten zouden luisteren kunnen we tot veel
creatievere oplossingen komen. Het feit dat dit nog steeds niet gebeurt, daar
maak ik me echt boos over.’
Wat moet er veranderen om wel te kunnen spreken over
vraaggestuurde zorg?‘We moeten af van de dwang tot
vermaatschappelijking van psychiatrisch patiënten. ‘De discussie over de
asielfunctie van het apz gaat altijd tussen voor- of tegenstanders van opname.
Maar inmiddels is het aantal veilige plekken waar mensen bescherming kunnen
zoeken drastisch afgenomen. Er komen hier bij het RIBW ook mensen binnen die
ernstig gestoord gedrag vertonen en een zwaar beladen verleden hebben van in- en
uitplaatsing. Wat we hier dan proberen is het levensverhaal van die patiënt te
achterhalen. Waarom vertoont iemand dat gedrag, in welke situaties raakt hij
ontregeld en wat kunnen wij eraan doen om dit te voorkomen, wat is de werkelijke
vraag van de cliënt? Het onderzoeken van dit verhaal gaat veel verder dan het
stellen van een diagnose. Als je daarin de cliënt meer tegemoet komt, dan zie je
vaak dat iemand tot rust komt en als ‘wisselgeld’ ook bereid is om afspraken te
maken. Dan is er een mogelijkheid om het leven van de cliënt weer op de rails te
zetten, te structureren en hem de nodige begeleiding te bieden.’
Toch zijn er steeds meer voorbeelden van psychiatrische
patiënten die in buurten ernstige overlast veroorzaken en zich niet alleen
kunnen redden. Moeten we het aantal intramurale bedden toch weer gaan uitbreiden
om mensen te beschermen?‘Nee, we hoeven niet terug naar de
ouderwetse paviljoens. Het is heel goed mogelijk om andere vormen van opvang en
te creëren. Dat kunnen allerlei soorten en maten van woningen zijn, al of niet
op het terrein van het ziekenhuis. We hebben een hele brede variatie aan
voorzieningen nodig, waarmee we ook mensen die dreigen te verpieteren in de
maatschappij een eigen, veilige plek kunnen bieden op een terrein waar meer
bescherming en toezicht mogelijk is. Daarmee pleit ik dus niet voor het
opsluiten van mensen, maar het moet bijvoorbeeld wel mogelijk zijn om in zo’n
veilige woonomgeving een patiënt te separeren als hij daar zelf om vraagt. Ik
vroeg laatst bij een bezoek aan een collega in een instelling of patiënten wel
eens op vrijwillige basis gebruikmaken van de separeer. De reactie was dat op
zo’n moment alle alarmbellen bij de zorgverleners gaan rinkelen, omdat het dan
helemaal fout gaat met die patiënt. Als de patiënt tot rust wil komen en vraagt
om isolatie, dan moet dat gewoon mogelijk zijn.’
Vindt u dat de hulpverleners in de ggz nog steeds te veel
betuttelen?‘Ja, er is een wezenlijk andere attitude nodig. We
moeten beter naar patiënten luisteren en ik geef toe dat dit vaak moeilijk is.
Er zijn mensen met een dermate complex ziektebeeld dat hun wens lastig te
achterhalen is. Maar we moeten hen meer serieus nemen en nogmaals: zoeken naar
het levensverhaal achter de diagnose, het waarom van hun gedrag.’
Hoe kunnen we er dan voor zorgen dat er in de ggz beter naar
patiënten wordt geluisterd? Er is een tekort aan hulpverleners, dus er is
wellicht ook te weinig tijd om op zo’n intensieve manier aandacht aan patiënten
te geven. ‘Nee, ik noem het toch de valkuil van de ideologie.
We zijn met zijn allen op een gegeven moment wakker geworden in de psychiatrie,
omdat het opsluiten van mensen in ziekenhuizen geen humane oplossing is.
Daarvoor hebben we het alternatief van de ‘vermaatschappelijking’ en
‘vraaggestuurde zorg’ uitgevonden. Maar we hebben het nog steeds over de
zorgbehoefte, niet over de zorgvraag. Wij doen een aanbod en de patiënt moet in
het model passen.’
In het MGV-artikel zegt u dat psychiatrische patiënten minder
rechten hebben dan politiek asielzoekers. Is dat niet erg negatief?
‘Mensen die politiek asiel vragen verlangen naar een plek waar ze tot rust
kunnen komen, waar ze niet vervolgd worden en waar ze volgens de rechten van de
mens kunnen zijn wie ze zijn. In procedures wordt vervolgens het levensverhaal
van die asielzoeker zorgvuldig onderzocht. Bij psychiatrische patiënten pleit ik
voor hetzelfde recht en we moeten proberen om de echte vraag te achterhalen. Een
asielfunctie in de psychiatrie moet niet alleen beschikbaar zijn voor de
achterblijvers, de mensen waar ‘niets meer aan te doen is’. Nee, het moet een
recht zijn van alle patiënten en zij moeten zelf kunnen kiezen waar zij op een
bepaald moment in hun leven willen wonen. Als vermaatschappelijking te hoog
gegrepen is, dan moeten we samen met patiënten zoeken naar woon- en leefvormen
waarin zij zich wel prettig voelen.’
Moet de wet BOPZ ook worden aangepast?
‘Nee, maar we kunnen die wet wel flexibeler toepassen. Er is een enorme
terughoudendheid bij het toepassen van de BOPZ, terwijl betutteling in de vorm
van drang- en dwangmaatregelen wel vaak voorkomt in de ggz. Aan de andere kant
zien we het doorslaan van de ideologie van totale vrijheid bieden aan ernstig
zieke psychiatrische patiënten, waarmee we ze ook alle vormen van bescherming
onthouden. We moeten dus opnieuw zoeken naar een balans tussen enerzijds
vermaatschappelijking en anderzijds het bieden van veilige plekken en vormen van
bemoeizorg.’/Mariëtte Seysener