Katinka Lünnemann, coördinator van het programma ‘Geweld en Veiligheid in gezinnen’ bij het Verwey-Jonker Instituut, is betrokken bij het landelijk onderzoek naar de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld in de vier grote steden en negen andere gemeenten, in totaal dertien regio’s van Veilig Thuis. Bij het grootschalige onderzoek – dat nog tot 2021 loopt – zijn in ruim 1.200 ouders en 1.550 kinderen betrokken.
Systeemaanpak
‘Uit de gesprekken met ouders en kinderen blijkt keer op keer hoe belangrijk het is dat professionals met alle gezinsleden afzonderlijk praten. Het bijzondere aan Nederland is dat we heel gericht zijn op de systeemaanpak. Dat is zo’n tien jaar geleden ontstaan en heeft zeker voordelen, maar er werd ook destijds al gewaarschuwd voor de risico’s.’
Gevaar
De waarschuwingen zijn volgens Lünnemann terecht gebleken. ‘Door een grote focus op het systeem, is het gevaar groot dat professionals voorbijgaan aan machtsverhoudingen binnen het gezin en daarmee doe je de meest kwetsbare leden te kort. En ik zie dit in de praktijk ook gebeuren.’ Ze geeft het voorbeeld van een GGZ-instelling waar een gezin een systeembehandeling krijgt. Wanneer de vader boos afhaakt, stopt ook de behandeling van de moeder. ‘Dat kan toch niet? Zij moet dan vervolgens elders – als slachtoffer van huiselijk geweld – op zoek naar hulp.’
Intieme terrorist
Lünnemann geeft ook het voorbeeld van de zogeheten ‘intieme terrorist’, de man die het leven van zijn partner volledig onder controle heeft. ‘Met geweld, maar nog meer met controle beheersen zij het leven van vrouw en soms ook kinderen. Coercive control wordt het in de literatuur genoemd. Het kan beginnen met een romantische liefde maar vervolgens wordt iemand helemaal ingesponnen en vernederd. Het isolement van dit soort gezinnen wordt vervolgens alleen maar groter en groter.’
Achter de voordeur
Juist bij gezinnen ‘onder coercive control’ heeft een systeemaanpak geen zin, stelt de lector. ‘Wanneer je iedereen dan aan tafel zet en inzet op bemiddeling dan kom je er als professional echt niet achter wat er achter de voordeur speelt. Vrouw en/of kinderen zullen zich – wanneer er sprake is van dwang en controle, niet vrij voelen om ervaringen te delen.’
Patronen herkennen
Het is volgens Lünnemann daarom belangrijk dat hulpverleners dit soort patronen herkennen. Huiselijk geweld heeft nu eenmaal veel gezichten. Een gezin onder stress vraagt om een andere benadering dan een gezin onder coersive control. Het is niet eenvoudig om dit soort patronen te herkennen, zeker niet met de huidige focus op behandeling van het systeem. Daarom pleit Lünnemann keer op keer voor individuele gesprekken. ‘Ik ben heel blij dat de afgelopen jaren, ook met de komst van Veilig Thuis, inzichten over kindermishandeling en partnergeweld dichterbij elkaar zijn komen te liggen. Dat is winst, maar we moeten ons bewust blijven van verschillende perspectieven.’
Twee eenheid
Dat geldt ook wanneer het kindermishandeling betreft. ‘In gevallen van kindermishandeling worden ouders vaak onterecht als twee eenheid gezien. Onterecht. Juist dan is het belangrijk om afzonderlijk met ouders te spreken. Uit de gesprekken blijkt dat de aandacht soms wel naar de moeder gaat, maar dan in de rol van beschermer van het kind. Niet als slachtoffer van partnergeweld, terwijl zij mogelijk ook zelf steun en behandeling nodig heeft. Te snel wordt dat geweld afgedaan met “waar er twee vechten hebben er twee schuld”.’
Veiligheid voorop
Het klinkt als een zeer logisch verhaal, weet de nieuwe lector. ‘Maar we weten ook hoe professionals in de praktijk onder druk staan. Ze zijn gemotiveerd en willen goede hulp verlenen, maar hebben te weinig tijd voor een gezin.’ Daarom – ondanks de complexiteit, de verschillend patronen, risicofactoren, gecombineerd met de hoge werkdruk – benadrukt Lünnemann hoe belangrijk het is om de veiligheid in elke gezin voorop te stellen. ‘We weten steeds meer hoe schadelijk het voor kinderen is om op te groeien in een onveilige omgeving. Het aantal kinderen met een ernstig trauma is groot.’
Vicieuze cirkel
Uit de eerste resultaten van het landelijk onderzoek bleek eind vorig jaar al dat de gevolgen voor kinderen veel ernstiger zijn dan gedacht. Ook is het geweld veel heftiger dan tot nu toe werd aangenomen. In gezinnen die zijn gemeld bij Veilig Thuis vindt veel, en vaak langdurig, geweld plaats. Uit het onderzoek blijkt dat vier op de tien kinderen traumatische klachten heeft. Ze krijgen last van depressiviteit of angstproblemen. Bij de ouders valt op dat veel van hen in het verleden zelf slachtoffer zijn geweest van geweld. Ze zijn opgegroeid in een gezin waar partnergeweld was of ze zijn als kind mishandeld. Er is dan sprake van een vicieuze cirkel die alleen kan worden doorbroken met goede en passende hulp aan kinderen én ouders en steun in een sociaal netwerk.
In gezinnen is vaak sprake van een complexe dynamiek die niet altijd wordt gezien door de hulpverlening en de jeugdbescherming. In het geweld wordt de stem van het kind vaak vergeten.Bij conflicten gaat het bijna altijd om belangen. Hulpverleners en jeugdbescherming maken vaak een denkfout die bekend staat als ‘what you see is all there is’ (Alleen wat je ziet bestaat). Dat wordt in de praktijk vaak verergerd doordat er door jeugdbescherming partij wordt gekozen. Een goede verklarende probleemanalyse ontbreekt meestal. Daar zijn professionals ook niet voor opgeleid en daarom kiezen ze automatisch voor een systeembenadering. Maar bij een belangenconflict werkt systeembenadering niet, je zult eerst de verschillende belangen moeten onderzoeken en durven te benomen.
Ik ben dat kind. Inmiddels in de 30, maar als kind ondervraagd door verschillende hulpverleners, die allemaal rapporteerden aan mijn ouders. Dus ook aan mijn vader. Wat ertoe heeft geleid dat ik alleen nog maar dingen durfde te zeggen waarvan ik wist dat hij niet boos op mij zou worden.
De enige manier waarop ik ooit eerlijk had durven zeggen dat ik doodsbang voor hem was en niet bij hem wilde wonen, was als er iemand de tijd had genomen om een vertrouwensband met míj op te bouwen, los van mijn ouders. En te beloven dat we eerst naar oplossingen gingen zoeken voordat er informatie werd doorgespeeld. En dat dat altijd eerst met mij besproken zou worden.
Helaas was die persoon er niet en heb ik tegen iedereen volgehouden dat ik bij hem wilde wonen, heeft de kinderbescherming geconcludeerd dat als ik zo graag wilde, dat het dan misschien maar beter was (ondanks duidelijke rapportages van agressief gedrag, zelfs door hemzelf ) en heeft mijn moeder haar verdediging ingetrokken in de rechtszaak, omdat ze dacht dat de kinderbescherming het wel zou weten. Dus heb ik mijn middelbare schooltijd bij hem gewoond.
Helemaal eens met dit artikel, hoe moeilijk het ook is, het moet beter.
Ik merkte zelf in recente hulpverlening dat er zoveel focus was op het onderzoek en praten met de kinderen. Hierdoor werd ik overvallen. Er werd geen uitleg gegeven aan het waarom en niet geluisterd . Ik verwachtte hulp en gesprek voor mij en partner. Dit is totaal niet van de grond gekomen. Met individulejaag je mensen ook weg.
‘Individuele aanpak’
Ik vind dit een geweldig goed artikel! Vooral omdat hier de kant van macht wordt neergezet, welke door hulpverleners (in jeugdzorg), maar ook door rechters vaak totaal niet wordt herkend of erkend. Wat hier ontbreekt, opnieuw, is dat men er wel op getraind kan worden om individueel met gezinsleden te spreken, maar dat er vervolgens ook zonder vooroordeel geluisterd moet kunnen worden. In de gevallen dát er individueel gesproken wordt, en er signalen van huiselijk geweld naar voren worden gebracht, wordt men al gauw beschuldigd van het voeren van strijd, omdat je negatief over de andere ouder praat, en daarmee de kinderen tekort zou doen. Vervolgens word je beschuldigd van het willens en wetens weg willen houden van de kinderen bij de andere ouder en wordt er gedreigd met uithuisplaatsing. Om vervolgens gedwongen te worden met de andere ouder ’te communiceren’. Er is werkelijk nog een lange weg te gaan. Dus mevrouw Lünnemann, mijn advies is: als u dit onderwerp bespreekt op het congres, bespreek dan ook hoe er nú mee wordt omgegaan, en dat ouders zich totaal niet veilig voelen bij de huidige gang van zaken. Er is extreem veel onveiligheid binnen jeugdzorg. En inderdaad, die heeft te maken met een grote mate van onkunde, maar zeker ook het protocollair handelen, waarbij niet afgeweken mag worden van de bekende clichés. Dat het tien jaar geleden al bekend was dat een systeemaanpak niet werkt en dat er dan toch zo doorgewerkt wordt, dat stemt mij triest. Er zijn vele vele slachtoffers!