Door Alexandra Sweers – Het is druk in de wijk. Allerlei projecten moeten de leefbaarheid en sociale samenhang verbeteren en de hulpverleners trekken in grote getalen de wijk in. Maar zijn de verwachtingen van al deze plannen en de wijkbewoners niet te hooggespannen? De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) adviseerde de Tweede Kamer in deze kwestie.
Rennen
Zo blijkt dat in de wijk heel veel verschillende plannen zijn. Veel oud beleid is niet afgebroken en er komen steeds meer nieuwe ideeën en manieren van probleemaanpak. ‘Zo stapelen verschillende vormen van beleid en allerlei projecten zich op’, stelt projectleider Dieneke de Ruiter van de RMO. ‘Het is goed dat er nieuwe ideeën komen, maar soms ontstaat er bij iedere wisseling van de gemeenteraad weer nieuw beleid om de wijk te verbeteren. Met als resultaat dat professionals van het ene naar het andere project rennen.’
Jargon
Ook staat de behoefte van de burger niet altijd centraal in het wijkbeleid, zo duidt de RMO. De Ruiter: ‘De overheid doet wel pogingen om de burger bij de wijk te betrekken, maar zij moeten zich dan schikken naar het beleid. Dat zou eigenlijk andersom moeten zijn. Zo wordt er bijvoorbeeld nog veel jargon gebruikt in de communicatie van de plannen. En hebben burgers soms maar op beperkte momenten inspraak.’
Regionaal
De relatie tussen burger en wijk is bovendien niet altijd zo groot en structureel als gedacht en gewenst, stelt de projectleider. De wijkraden waarin burgers plaats kunnen nemen, zijn vaak niet representatief. Professionals en overheid zouden dan ook meer kunnen ‘schakelen op schaalniveau’ en een ruimere blik moeten krijgen. De Ruiter: ‘Neem een onderwerp als werkloosheid. De oorzaak van dit maatschappelijke probleen ligt niet op wijkniveau, maar regionaal. Burgers willen daar best over meedenken, zij kijken ook verder dan de wijkgrenzen.’
Ruimte
Ten slotte pleit de RMO voor een nieuw professioneel elan. De professional moet alsmaar aantonen dat het wijkgericht werken resultaat heeft, terwijl dit niet altijd meetbaar is. ‘De professional moet meer tijd, vertrouwen en ruimte krijgen bij de uitvoering van projecten. Dat zie je bijvoorbeeld bij buurtzorg. Deze kleine teams werken zonder een streng tijdschema, maar kunnen wel aantonen dat de klanten tevreden zijn.’
Meer weten? Lees dan ook de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Daarvoor kunt u zich hier aanmelden.
Bron: Fotol: ANP/Lex van Lieshout
Wat een vervelende, nare, niet onderbouwde reactie van Margo Kranenburg. Wat moet je hiermee, geen enkele positieve, opbouwende kritiek. Alsof profsessionals in het welzijnswerk, want die bedoelt ze denk ik, geen enkele functie hierin (kunnen) hebben, c.q. positieve bijdrage hierin hebben, heben gehad. Het tegendeel is in de praktijk al jaren bewezen, onder andere de continuiteit van burgerbetrokkenheid garanderen en stimuleren.
Met de tweede derde en vierde alinea slaat de auteur de spijker op zijn kop, maar het einde dat zal weer leiden tot een gebed zonder einde en doet afbreuk aan de spijker. Geef de burgers in de wijken zeggenschap en mogelijkheden hun wijken te verbeteren en iets in eigen wijk te betekenen, dus de beschikbare banen, en stop met de wijken te maken tot een werkvoorziening voor een bepaalde club en hun netwerk van buiten de wijk. Ja landelijk trekken ze de wijken in, het lijken net zendelingen.