De afwezigheid van maatschappelijk werkers in het artikel bevestigde mijn beeld dat de professional zelf in het publieke debat over zijn werk, een marginale rol speelt. Maar hoe belangrijk is dat voor de profilering van het AMW?
Maatschappelijk werkers laten zich nauwelijks zien in het publieke debat. Dat geldt niet alleen voor algemeen maatschappelijk werkers (AMW’ers) maar voor de hele beroepsgroep. In het hart van dat beroep bevinden zich, zoals Van Nijnatten in het artikel aangaf, onzekerheid en ambiguïteit. Deze kenmerken staan op gespannen voet met de resultaatgerichte trend waarin ‘doel-middel’ en ‘oorzaak-gevolg’ argumentaties het denken domineren. Ook het publieke debat is een podium dat zich makkelijker laat beklimmen met een schijnbaar duidelijke ‘oplossing voor het probleem’ in je rugzak. Die oplossing heeft het maatschappelijk werk niet. Bovendien zijn maatschappelijk werkers niet de mensen met de ‘helicopterview’ maar de mensen die het moeten gaan doen in de praktijk. Het publieke debat speelt zich af tussen (sociale) wetenschappers, beleidsmakers, managers, opleiders en politici.
Lokale situatie
Met die praktijkgerichtheid geven AMW’ers het meest concreet vorm aan het bestaansrecht van het AMW: het kunnen leggen van een verbinding met burgers die buiten de boot (dreigen te) vallen. De kracht van het AMW is haar lokale oriëntatie, praktijkgerichtheid en samenwerkingsgezindheid. AMW-instellingen die erin slagen zich sterk te profileren spelen adequaat in op de lokale situatie. Binnen hun algemene aanbod leggen zij, vaak in samenwerking met de verschillende lokale aanbieders, accenten.
Kenmerkend is dat het management in staat is het AMW te verbinden met de verschillende lokale partijen en daarbij de inhoud van het werk ook op de agenda weet te zetten. De rol van AMW-ers is op de eerste plaats het op uitvoerend niveau vormgeven van de dienstverlening. Zij onderhouden daarnaast actief lokale netwerken en leveren een belangrijke bijdrage aan de inhoudelijke ontwikkeling. Ook zij zijn dus sterk lokaal gericht. Zij hoeven zich niet actief te bewegen in het publieke debat. Niet om het AMW sterk te profileren. Zij moeten wel in staat zijn om zich vanuit de organisatie lokaal te profileren. Bij de introductie van nieuwe methoden is het daarom mede aan hen om deze te beoordelen op hun waarde voor het AMW en voor de lokale omgeving.
Het is dus van belang voor AMW’ers zich een beeld te vormen van die lokale omgeving. Als de interne voorwaarden ontbreken om zich te kunnen profileren dan blijft het hun taak relevante signalen (van misstanden) aan het licht te brengen. Dan moeten zij naar buiten treden en zich laten zien. Op dit punt is verzuim schadelijk voor het bestaansrecht en juist dat bestaansrecht is het fundament voor een sterke profilering.
Roel Terwijn is adviseur bij Conclusion Advies & Management.