De groep mensen die zorg en ondersteuning aan huis nodig hebben bestaat vooral uit mensen met ernstige lichamelijke beperkingen, ouderen, alleenwonenden en mensen met een laag inkomen. 15 Procent van de Nederlanders ontvangt zorg en ondersteuning, vooral van het informele netwerk. Slechts 4% van de zorgvragers krijgt persoonlijke verzorging en begeleiding en 2% krijgt verpleging aan huis.
Zorg en ondersteuning
Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft de tweede publicatie uitgegeven over zorg en ondersteuning in Nederland. Deze uitgave gaat over de kerncijfers van 2015. De onderzoekers van het SCP keken naar alle vormen van zorg en ondersteuning. Het gaat om de zorg die wordt vergoed, bijvoorbeeld door de gemeente, om informele en onbetaalde zorg en zorg die mensen zelf particulier kunnen inkopen.
Wmo-loket
In totaal kregen iets minder dan 2 miljoen mensen van boven de achttien jaar zorg en ondersteuning thuis. Ruim 1 miljoen mensen krijgt onvoldoende zorg. Ongeveer 670.000 van hen hadden behoefte aan meer zorg dan ze kregen. Nog eens 400.000 kregen geen hulp, maar zeiden dat wel nodig te hebben. Het Wmo-loket, waar mensen zorg en ondersteuning bij de gemeente kunnen vragen, is redelijk bekend onder mensen: Circa 60% van de volwassen bevolking is bekend met het Wmo-loket, ongeveer 5% had ook daadwerkelijk contact met het loket.
Geschokt
Vakbond FNV is ‘geschokt’ dat ruim 1 miljoen mensen niet de zorg krijgen die ze nodig hebben en wijst de gemeenten aan als verantwoordelijke voor dit probleem. Het gaat vooral om de hulp in de huishouding: ‘Uit FNV-onderzoek van september 2016 bleek dat driekwart van de gemeenten een foutief of juridisch zeer discutabel thuiszorgbeleid hanteert’, zegt FNV-bestuurder Maureen van der Pligt. ‘Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor meer zorgtaken, maar kregen daar van het kabinet gelijk ook een flinke bezuinigingsopdracht bij. Dat betekent voor veel mensen minder of helemaal geen thuiszorg meer, wat schrijnende situaties oplevert en onnodig verlies van banen van thuiszorgmedewerkers.’
Wmo
Opvallend is dat het gebruik van zorg en ondersteuning volgens de onderzoekers niet significant verschilt met 2014, toen de nieuwe Wmo nog niet was ingevoerd. De onderzoekers concluderen dat er sinds 2014 vooral veel is veranderd in de organisatie van de langdurige zorg. Het aandeel volwassenen dat aangeeft meer hulp nodig te hebben is ook gelijk aan 2014.
Lees het hele SCP-rapport: ‘Zorg en ondersteuning in Nederland: kerncijfers 2015>>