Pro
‘Ik vind dat de sociaal werker weer professional moet worden en daar hoort een grotere handelingsvrijheid bij. Door marktwerking en schaalvergroting is de aansturing van sociaal werkers op steeds grotere afstand gekomen. Voor organisaties waar zij werken, ging het steeds meer om controle en beheersbaarheid van werkprocessen. De sociaal werker is daardoor minder professional en meer “werknemer” geworden, en daardoor minder betrokken bij het werk.
Als een werkgever zegt dat wanneer cliënten afspraken afzeggen de hulp maar moet worden afgesloten, zal een werknemer dat doen. Maar een professional zal zich daar niet zomaar bij neerleggen. Die wil weten wat er achter dat gedrag zit. Mag de cliënt bijvoorbeeld niet meer komen van zijn partner? Vandaar dat ik stel: een professional moet zelfstandig afwegingen kunnen maken om verantwoord zijn werk te doen. De professionele logica moet weer leidend worden, niet de managementlogica. Dat betekent wel dat sociaal werkers zich meer bewust moeten worden van hun beroep en beroepswaarden. Onder meer door zich bij een beroepsvereniging aan te sluiten. Maar ook opleidingen en werkgevers moeten meer investeren in beroepsbewustzijn en professioneel werkgedrag. Dat levert meer kwaliteit op, maar vooral ook mondige professionals met beroepstrots. De cliënt wint er alleen maar bij.’
Jaap Buitink, senioradviseur/coach in professionaliteit
Contra
‘Wie het goed met de sociaal werker voor heeft, roept dat hij meer bewegingsruimte moet krijgen. Maar ik ben het daar niet mee eens. In mijn ogen heeft de professional al genoeg ruimte om te handelen. En die bewegingsvrijheid wordt echt niet ingeperkt door allerlei wetten, zoals wel wordt beweerd. Wat er aan de hand is, is dat de problemen waar de sociaal werker mee te maken krijgt steeds complexer worden. Die kun je niet in je eentje oplossen. Zeker geldt dat voor de frontlijn professional op straat die bij mensen thuiskomt. Soms is het, zonder te overdrijven, zo’n grote, doffe ellende achter de voordeur, dat professionals erdoor worden overspoeld. Ze voelen zich onmachtig om een oplossing te bieden. Om daar wat aan te doen, vragen ze dan om meer handelingsvrijheid. Maar ze beseffen niet dat als je het mandaat van de sociaal werker vergroot, ook de verwachtingen van de klant toenemen. Met alle gevolgen van dien als je daar toch niet aan kunt voldoen. Waar professionals volgens mij echt behoefte aan hebben, is niet zozeer een opgerekt, maar een helder mandaat. En bovenal aan rugdekking door managers en de maatschappij. Want nu kan het zomaar gebeuren dat je als professional zo in de knoei raakt, dat je uiteindelijk voor de rechter terechtkomt. Zoals die gezinsvoogd is overkomen die bij de zaak Savannah betrokken was.’
Eelke Blokker, BMC Advies
Mijn ‘Pro’-visie wil ik in onderstaand artikel graag nog toelichten voor de geïnteresseerden in het thema professionalisering;
‘GEVANGEN PROFESSIONAL MOET ZICHZELF BEVRIJDEN!
Ria, 40 jaar, een depressieve cliënte, is al twee keer niet op de afgesproken tijd komen opdagen. Anita, de maatschappelijk werker, overlegt met haar manager. Deze wijst op een beleidsmaatregel dat – vanwege de hoge werkdruk – hulpverleners de hulp moeten afsluiten als cliënten afspraken niet nakomen. Moet Anita deze maatregel volgen of moet zij de ruimte nemen om een zelfstandig professioneel oordeel te vormen?
Deskundigen wijzen er al jaren op dat de kennis en ervaring van professionals, die het ‘echte werk’ doen, onvoldoende worden gewaardeerd en benut (zie http://www.beroepseer.nl). Ze noemen oorzaken als schaalvergroting of regeldruk. Daarom is een ‘herstel van de professionele logica en het teruggeven van verantwoordelijkheid aan de professional nodig’ (Van der Laan, Maatschappelijk werk als ambacht. SWP-2006). Achterliggend idee is dat professionals met hun ervaring en vakbekwaamheid zelfstandig kunnen beoordelen wat het beste is voor hun klanten.
Maar dit – ook politiek! – breed gedragen pleidooi voor het ‘teruggeven van het werk aan professionals’ heeft in de praktijk helaas nog te weinig effect. Het krijgt zelfs tegengas met opmerkingen over de professionele mentaliteit die niet deugt. Veel burgers voelen zich niet serieus genomen door professionals. Onverantwoordelijk gedrag moet daarom juist leiden tot minder ruimte en meer (gedrags)regels die verplichten tot goed gedrag. Veel managers wijzen er bovendien op dat professionals te weinig zelfkritiek hebben om zich als professional te gedragen: “Ze willen wel meer ruimte, maar zich verantwoordelijk voelen voor hun vak en daarover verantwoording afleggen; ho maar!”
Hamvraag
De hamvraag is dan: moeten we professionals nu meer of juist minder handelingsvrijheid geven? En hoe?
Anita, de maatschappelijk werker van Ria, neemt na overleg met collega’s haar professionele vrijheid en negeert de beleidsmaatregel van de instelling. Ze ontdekt vervolgens dat Ria wegblijft vanwege mishandeling door haar man. De hulp gaat door.
Anita geeft met dit praktijkvoorbeeld antwoord op de hamvraag. Ze nam de professionele ruimte om een eigen beslissing te nemen, maar dat motiveerde ze op basis van haar beroepswaarden. Professionals omschrijven hun beroepswaarden en –normen in een beroepscode: ethisch kwalitatieve richtlijnen voor het werk. Met punten als de centrale waarde van het beroep, beroepshouding, samenwerking en de verhouding naar de cliënt, organisatie, beroepsgenoten en de samenleving.
Veel professionals zijn zich onvoldoende bewust van hun beroepswaarden. En daardoor ook van de ruimte die ze eigenlijk hebben. Als adviseur op het gebied van professionaliteit signaleer ik dat veel professionals zich terugtrekken in ‘werknemersgedrag’. In plaats van door hun beroepswaarden laten zij zich vooral sturen door hun managers. Ik noem dit ‘gevangen professionals’. Veel professionals zouden de beleidsmaatregel uit het voorbeeld volgen. Dit zegt niets over hun inzet en betrokkenheid bij hun werk. Maar wel over de invulling van hun professionaliteit!
De gevangen professional moet vooral zichzelf bevrijden. Anita vertelde mij over haar ‘bevrijding’ tijdens gesprekken die ik leidde over het vernieuwen van de Beroepscode voor de maatschappelijk werker. Zij en haar collega’s verenigd in de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW), besloten om in hun beroepscode duidelijk te formuleren dat zij professionele autonomie nodig hebben. Autonomie als voorwaarde voor zorgvuldige hulp- en dienstverlening!
De beroepscode zegt dat deze zorgvuldigheid o.a. inhoudt dat de maatschappelijk werker zijn/haar functie en dagelijks werk toetst op beroepswaarden, daarover overlegt met collega’s en verantwoording aflegt aan de werkgever. Professionele ruimte of autonomie is noodzakelijk, maar dus allesbehalve een vrijbrief om naar eigen believen te handelen. Zo staat dat duidelijk in de Beroepscode voor de maatschappelijk werker (NVMW, 2010), die de NVMW op 14 oktober 2010 officieel presenteerde.
Professionele logica
Als professionals zich bewust(er) worden van hun beroepsidealen en beroepswaarden en daarover in gesprek gaan met collega’s en werkgevers, ontstaan organisaties die werken volgens professionele logica. Met verantwoordelijke professionals, die lid zijn van hun beroepsvereniging, pro actief aan professionalisering doen en moreel beraad houden.
Een ander belangrijk aspect van deze professionals is dat zij kenniswerkers zijn: actief kennis vergaren en delen met collega’s. Anita kon haar motivatie om de beleidsregel van de instelling te negeren extra kracht geven omdat ze kenniseigenaar is op het gebied van huiselijk geweld. Vanuit haar kennis op dit gebied weet ze dat slachtoffers van huiselijk geweld soms afspraken niet nakomen en dan hopen dat derden nagaan wat er aan de hand is. Anita deelt en bespreekt haar kennis actief met collega’s. Professionals en instellingen doen er goed aan actief aan kennisvergaring en –deling te doen (kennismanagement).
Opleidingen, werkgevers en professionals zouden kortom meer moeten investeren in beroepsbewustzijn. Dat levert meer efficiency en kwaliteit op, maar vooral mondige professionals met beroepstrots.
De cliënt en de samenleving winnen hier bij. Want als de verantwoordelijkheid voor kwaliteit op de werkvloer ligt – daar waar het hoort – zal de professionele mentaliteit toenemen. Vanuit moreel (en financieel!) perspectief is kwaliteit met een professionele logica eveneens van belang. Zie het praktijkvoorbeeld waarin door professioneel ingrijpen escalatie van problemen, hier huiselijk geweld, is voorkomen en de cliënte aan haar empowerment kon toekomen.
Het is te hopen dat het nieuwe kabinet verder gaat met het terugdringen van bureaucratie. Maar dat is niet genoeg. Het kabinet zal, samen met professionals en professionele organisaties, moeten investeren in professionaliteit. Met veel aandacht voor professionele autonomie; binnen de grenzen van door de beroepsgroep vastgestelde beroepswaarden.
Jaap Buitink, senior adviseur/coach in professionaliteit
Heemstede, 20 oktober 2010