Drie weken hebben ze erover gedaan. De kern van het advies van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving is: Er zijn beperkte landelijke kaders, namelijk voorkomen van besmetting en beschikbaarheid van beschermingsmiddelen. Daarbinnen laten we het lokaal aan instellingen en partijen over om te besluiten hoe het contact tussen mensen mogelijk is en onder welke voorwaarden. RVS-voorzitter Jet Bussemaker: ‘Het is maatwerk, per instelling, per afdeling, per groep mensen. Op elk moment en op elke locatie zullen verschillende afwegingen worden gemaakt. Met één belangrijk uitgangspunt: kwetsbare groepen hebben voorrang bij de versoepeling van de coronamaatregelen, omdat bij deze mensen de sociale en ook de gezondheidsrisico’s het grootst zijn.’
Uit de lockdown
(Samen)leven is meer dan overleven, zo heet het rapport van de RVS, dat richting geeft aan de politiek en aan de samenleving om ‘intelligent uit de lockdown te komen’. ‘Niet samen volhouden, maar samen doen’ is het advies van de RVS voor de toekomst: ‘Maak gebruik van de kracht in de samenleving die is ontstaan tijdens de crisis. Voorwaarde is: vertrouwen in de burgers, in organisaties, professionals, bestuurders en ondernemers. Zij kunnen hun eigen verantwoordelijkheid nemen om “het juiste” te doen in de periode na de crisis.’ De Raad adviseert over vier thema’s: Kwaliteit van leven en sterven; Ongelijkheid en kwetsbare groepen; zorg en ondersteuning; adaptief bestuur. Raadsleden Jet Bussemaker en Pieter Hilhorst lichten het RVS-advies toe voor Zorg+Welzijn lezers.
Waarom denken jullie dat onze complexe samenleving het nu wel aan kan om lokaal besluiten te nemen, waar vóór de coronacrisis een systeem van bestuur, wet- en regelgeving, verantwoording en controle de noodzaak van overzicht en foutloos handelen bepaalde?
Jet Bussemaker:’Vooraf wil ik zeggen dat wij al eerder kritiek hadden op de manier van sturing in onze samenleving (RVS-rapport Blijk van Vertrouwen, red.). Het voortdurend verantwoorden van handelingen is voor professionals in de zorg en voor het sociaal domein een van de grootste frustraties. In een crisis kun je niet anders dan van bovenaf de regels voorschrijven. Maar het kan niet te lang, want dat ondermijnt het geloof in de maatregelen. Wij denken dat organisaties, bestuurders, professionals en burgers op lokaal niveau heel goed gezamenlijk kunnen afwegen welke maatregelen nodig zijn. Wel onder heldere, maar beperkte landelijke kaders: het voorkomen van besmetting en beschikbaarheid van beschermingsmiddelen. Let wel, we zeggen niet: “Laat alles maar waaien, we kunnen massaal naar de Ikea”. In Brabant is de situatie anders dan in Drenthe. Wij denken dat mensen zelf de verantwoordelijkheid moeten krijgen om besluiten te nemen en op die manier goed kunnen inspelen op de lokale omstandigheden ten aanzien van het coronavirus. Ik bedoel niet per se per gemeente, maar per instelling of zelfs per afdeling. Dan moet je wel de juiste mensen aan tafel hebben om zo’n besluit te nemen, bestuurders, de ggd, cliënten, mantelzorgers en professionals.’
Thema 1: Kwaliteit van leven en sterven. Familie, cliënten, professionals en instellingen bepalen zelf de mate van contact in instellingen. Het gesprek met elkaar is nodig, ook over wel of niet behandelen.
Pieter Hilhorst: ‘Mijn moeder, 86 jaar, zei een paar weken geleden: “Ik wil niet naar de ic. Het risico om eerder dood te gaan vind ik minder erg dan het risico om alleen dood te gaan.” Ik denk dat veel mensen dat vinden, maar dat gesprek moet je wel voeren, met je familie, met de huisarts, met de geriater. Niet als iemand ziek is, maar daarvoor. Het is al mogelijk om je wensen vast te leggen in een levenstestament, en het is mogelijk om een behandelpaspoort op te maken.’
Jet Bussemaker: ‘Het mag niet zo zijn dat mensen alleen sterven, dat is zo traumatiserend, voor mensen zelf en voor hun dierbaren. Ik hoop dat corona bijdraagt aan het voeren van het gesprek over de kwaliteit van sterven. Het is een wake-up call voor ons allemaal om een open gesprek te voeren met je dierbaren en met de arts over wat wel en niet aanvaardbaar is.’
Thema 2. Bij versoepeling van de crisismaatregelen hebben kwetsbare groepen voorrang, omdat bij deze mensen de sociale- en gezondheidsrisico’s het grootst zijn.
Pieter Hilhorst: ‘Ons advies is ook een oproep om het niet alleen over de ouderen te hebben, maar ook over mensen met heel andere gezondheidsrisico’s. Wat doet het met mensen met een ernstige beperking als ze niet meer elke dag naar de dagbesteding kunnen? Wat betekent het voor mensen met psychische beperkingen als ze wekenlang in huis moeten zitten? Wij denken dat we voor deze kwetsbare groepen echt breder moeten kijken dan alleen het terugdringen van de besmetting. Kijk ook naar de effecten van isolatie, naar de gevolgen voor het uitstellen van behandeling van een ernstige zieke patiënt. Maatregelen zijn dus maatwerk, per situatie, per groep, per mens. Als we dat niet doen, tast het de gezondheid van kwetsbare mensen aan, ontstaan er nieuwe kwetsbaarheden en een nieuwe ongelijkheid.’
Thema 3. Zorg en ondersteuning in beweging. De ruimte voor samenwerking en innovatie die de crisis heeft opgeleverd moet verder opgepakt worden. Breng ook in beeld waar het niet leveren van zorg positief uitpakt.
Jet Bussemaker: ‘We zullen een discussie over zinnige zorg moeten voeren. Zorgverzekeraars kunnen iets terugvragen voor hun flexibiliteit tijdens de coronacrisis, namelijk dat instellingen in kaart brengen wat goed werkt, wat de samenwerking tussen zorg en ondersteuning verbetert en waar er sprake is van overmedicalisering. Zeker, dat laatste gebeurt ook, maar we weten niet waar. Er zijn mensen die niet behandeld worden en bij wie de aandoening gewoon verdwijnt. Of mensen die baat hebben bij minder controles. Behandelaars werken veel efficiënter en korter via beeldcontact. Tussen ziekenhuizen liepen artsen soms te leuren met patiënten om ze te laten opnemen. Dat verloopt nu tijdens de coronacrisis meestal soepel. Het is belangrijk dat in de zorg en in het sociaal domein wordt nagedacht over wat je kunt leren van deze crisis, we moeten niet terugvallen in oude reflexen.’
Pieter Hilhorst: ‘De verbetering zit hem vooral in de samenwerking tussen zorg en ondersteuning. Omdat men uitgaat van een “gedelegeerd mandaat”; de ene instelling neemt acute beslissingen waar eerder eerst een andere instelling voor nodig was. De regieverpleegkundige in het ziekenhuis bijvoorbeeld kan dan de thuiszorg voor een patiënt zelf regelen. Doorgaans is daar een Wmo-indicatie van bijvoorbeeld het sociaal wijkteam voor nodig. Hulpverleners hoeven niet meer vijf handtekeningen op te halen voor ze aan het werk kunnen gaan.’
Jet Bussemaker: ‘De kern is dat we gaan denken vanuit persoonsgerichte zorg. Hoe gaan we dat organiseren? Niet, zoals dat nu gaat, door verspreide verantwoordelijkheden van verschillende instellingen en hulpverleners. Het is een andere manier van denken, namelijk samen doen. Laat dat ook na de coronacrisis een inspiratiebron zijn.’
Thema 4. Geef burgers zelf een veel grotere rol in het monitoren van ziektesymptomen en in het doen van contactonderzoek.
Jet Bussemaker: ‘In andere landen gebeurt dit al. Vrijwilligers, die een korte cursus van de ggd hebben gevolgd, worden ingezet om mensen te traceren die besmet zijn en om vervolgens te onderzoeken met wie ze contact hebben gehad. Wij denken dat je mensen kunt mobiliseren om hieraan mee te werken. Er zijn genoeg mensen die thuis zitten en dit graag willen doen. Maak er gebruik van. Er zijn ook heel veel mensen die gebruik maken van de corona-app van het OLVG ziekenhuis in Amsterdam om zelf te checken of je coronasymptomen hebt of niet. Die inmiddels landelijk is verspreid, mensen maken er gebruik van.’
Veerkracht
‘Wat we nodig hebben is veerkracht om het met elkaar uit te houden’, benadrukken de RVS-raadsleden. ‘Daarvoor is het nodig dat mensen betrokken worden bij besluiten. Dat vergroot het draagvlak. Wanneer de regering op dirigistische wijze landelijke protocollen gaat opstellen, raak je de mensen kwijt. Als je bestuurders, hulpverleners, mantelzorgers, cliënten, ondernemers betrekt bij de besluiten die nodig zijn in de organisatie, dan kun je als samenleving de verantwoordelijkheid daarvoor nemen.’