Samenlevingsopbouw gaat over het werken met de gemeenschap. Dit in tegenstelling tot de individuele hulpverlening, waar eigenlijk sinds het begin van de transitie de nadruk op heeft gelegen bij de aanpak van professionals in de wijk. De focus moet meer komen te liggen op community building. Aan sociaal werkers de opdracht om met een ‘collectieve blik’ daaraan te werken. Het Leercafé Blik op samenlevingsopbouw dat Movisie samen met welzijnsorganisatie De Schoor op 22 november organiseert gaat daarover. Welke handvatten zijn er voor sociaal werkers te geven?
Leefbare wijk
Sanneke Verweij, adviseur Inwonerparticipatie bij Movisie, legt uit dat samenlevingsopbouw twee kanten heeft. Enerzijds het netwerk tussen inwoners versterken om een leefbare wijk te maken. Daarnaast heeft de professional een rol in het ‘democratisch proces’, namelijk door de stem en de invloed van inwoners bij de maatschappij en beleid te versterken. Bijvoorbeeld door zaken aan te geven aan beleidsmakers. Zodat bepaalde regels bijvoorbeeld kunnen worden aangepast als die de samenleving dwars zitten. Zijn er bijvoorbeeld structurele oorzaken die armoede in een wijk in stand houden?
Wat heb je nodig?
Verweij geeft een voorbeeld. In een flat in Utrecht is grote onrust onder bewoners. Er speelt van alles, van het rondslingeren van afval tot hangjongeren in het portiek. Verweij: ‘Je kunt dan als sociaal werkers flyers gaan ronddelen over waar mensen met hun vraag terechtkunnen. Maar je kunt beter het gesprek met de inwoners aangaan over wat er speelt en wat zij nodig hebben om de overlast te stoppen. Je kijkt naar wat er achter de irritaties zit van inwoners en naar hun relaties.’
Netwerk versterken
De opdracht van het sociaal werk in de samenlevingsopbouw is, aldus Verweij, werken vanuit het netwerk van betrokken inwoners. ‘Het begint met op een andere manier kijken naar de vragen van mensen’, zegt Verweij. ‘Het gaat erom dat je, om met Jos van der Lans te spreken, het hele bos ziet en niet alleen de individuele bomen. De wortels zijn ondergronds met elkaar verbonden en vormen een netwerk. Je kijkt niet naar Pietje of naar Ahmed, maar naar hoe Pietje en Ahmed in het netwerk zitten.’
Wijkprofessionals
Wat heeft de professional nodig om mee te werken aan de samenlevingsopbouw? ‘Voldoende tijd om met collega wijkprofessionals een visie te ontwikkelen over wat er nodig is voor het netwerk’, zegt Verweij. ‘Er zijn methodieken voor opbouwwerk, zoals de ABCD methode, gericht op het samenbrengen van mensen om in hun buurt zelf en samen verandering teweeg te brengen. Vertrekpunt is het in kaart brengen van alles wat er al in een gemeenschap aanwezig is aan talenten, vaardigheden en hulpbronnen. Zoals de buurvrouwen die voor elkaar koken, het buurtinitiatief dat samen afval prikt of de sportclub.’
Daarnaast is het belangrijk te beseffen dat je als professional op verschillende niveaus kunt acteren; in het gezin, op wijkniveau én op beleids- en samenlevingsniveau. Je bent er voor de individuele ondersteuning, maar ook voor de zorg om samen te leven. Het is niet of individuele hulp of collectieve aanpak, maar en-en, stelt Verweij.
Collectieve vragen
Als je werkt aan samenlevingsopbouw overzie je het geheel, zegt Sanneke Verweij. ‘Je kunt inspelen op collectieve vragen, maar ook op structuren die problemen van mensen in stand houden. Een voorbeeld is het participeren van mensen met ggz-problematiek in de wijk. Vaak speelt de beeldvorming van wijkbewoners over ggz-cliënten een rol bij de uitsluiting van deze groep mensen. Je kunt als professional bijvoorbeeld werken vanuit de methodiek Kwartiermaken. Daarmee werk je aan de ene kant aan een wijk waarin meer mogelijkheden ontstaan om mee te doen voor mensen met een psychische kwetsbaarheid, en aan de andere kant onderzoek je samen met de doelgroep hoe zij weer mee kunnen doen in de buurt.’
Valkuil
Wat is de valkuil voor professionals die werken aan samenlevingsopbouw? Sanneke Verweij moet even denken. ‘Je loopt het risico om dingen over te nemen van burgers. Maar je moet uitgaan van wat burgers zelf kunnen. Samenlevingsopbouw is van mensen zelf. Dat vraagt een bepaalde fijngevoeligheid om te ondersteunen als het nodig is en een stap terug te zetten als dat kan. Wanneer doe je dat? Wanneer geef je als professional juist dat extra zetje aan burgers? Het is niet altijd gemakkelijk om een goed evenwicht te vinden. Daarnaast moet je werken en afstemmen met een palet aan spelers in de wijk, zoals gemeenten, projectbegeleiders, leerkrachten, politie, kerken. Het oude opbouwwerk heeft een extra dimensie gekregen.’