Door Maria van Rooijen – De thuiszorg staat onder druk. Door de strengere
indicatiestelling voor huishoudelijke zorg en premieverhogingen hebben
instellingen dertig procent minder zorg kunnen leveren. Instellingen verliezen
omzet en kampen met faillissementen. Er zijn al honderden banen verloren gegaan
en begin dit jaar voorspelde de toenmalige directeur van de koepelorganisatie
voor particuliere thuiszorgorganisaties Branchebelang Thuiszorg Nederland (BTN),
dat de komende vijf jaar twintigduizend tot dertigduizend medewerkers hun baan
zullen verliezen. Of het werkelijk om zulke grote aantallen gaat betwijfelt de
koepelorganisatie van reguliere thuiszorgorganisaties Z-org (voorheen Landelijke
Vereniging van Thuiszorg – LVT) . Door de vergrijzing zal de behoefte aan
thuiszorg immers toenemen. Maar dat er vele banen in de thuiszorg gaan
verdwijnen, vreest hij ook.
Kaalslag
Uit een enquête van het blad ZorgVisie eind 2004 bleek dat ruim de helft
van de thuiszorgorganisaties het jaar met rode cijfers afsloot. Daarnaast brengt
de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), waarmee de huishoudelijke zorg uit
de AWBZ naar de gemeenten gaat, veel onzekerheid met zich mee. En onlangs heeft
het nieuwe fenomeen van de kraamzorgveiling op internet zijn intrede gedaan,
waartegen vele kraamzorgaanbieders te hoop lopen.
Het zijn ontwikkelingen die alle thuiszorgorganisaties, of ze nu als
regulier of particulier te boek staan, aangaan. Vandaar dat de beide
koepelorganisatie eind juni besloten tot nauwere samenwerking. Volgens hen een
logische stap nu het onderscheid tussen particuliere en reguliere
thuiszorgorganisaties is verdwenen.
‘Sinds 1996 kunnen particuliere organisaties ook een AWBZ-erkenning
krijgen,’ zegt de kersverse directeur van Z-org Aad Koster: ‘Ze vallen onder
hetzelfde financieringssysteem en moeten aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen
als onze leden. Alle thuiszorgorganisaties zijn in feite ondernemers geworden
die concurreren met elkaar en onderhevig zijn aan marktwerking. Daarom hebben we
ook onlangs onze naam gewijzigd in Z-org, Organisatie van
zorgondernemers.’
De term ‘thuiszorg’ dekt volgens Koster de lading niet meer. ‘Onze leden
zijn op veel meer terreinen actief dan voorheen. Naast thuiszorg, kraamzorg,
jeugdgezondheidszorg en uitleen van hulpmiddelen bieden velen onder meer ook de
combinatie van wonen en zorg, preventie en welzijnsactiviteiten. Velen werken
nauw samen binnen de zorgketens. Als ondernemers zoeken ze naar nieuwe kansen in
de markt. Dat geldt voor alle instellingen. Met de nauwere samenwerking willen
we onze leden beter ondersteunen in hun ondernemerschap. Fuseren doen we nog
niet, eerst eens kijken hoe dit verloopt.’
Krachtig gezamenlijk optreden is momenteel vooral belangrijk vanwege de
WMO. Gemeenten zullen de huishoudelijke zorg gaan inkopen, maar bij wie?
Proberen ze het zo goedkoop mogelijk te doen bij schoonmaakbedrijven, of gaan ze
ook kwaliteitseisen stellen? Koster: ‘Op zich kunnen wij ons wel scharen achter
de gedachte van de WMO om de zelfredzaamheid van burgers te bevorderen. In wezen
is dat de kern van thuiszorg. Maar het gaat er om hoe de WMO straks uitgevoerd
wordt. Wij vinden dat huishoudelijke zorg meer is dan het schoonmaken van een
kantoor. Het gaat vaak om cliënten in kwetsbare posities. Thuiszorgmedewerkers
merken op dat mevrouw steeds het gas laat aan staan. Zij zorgen ervoor dat hun
instelling een collega stuurt om te kijken of er sprake is van beginnende
dementie. Onze huishoudelijke zorg is voorwaardenscheppend voor verzorging en
verpleging. Als dat niet goed gebeurt kunnen mensen minder lang thuis wonen. Als
onze leden echter goede aanbiedingen doen, kan de WMO ook kansen bieden. Ik denk
dan aan een geïntegreerd aanbod van huishoudelijke zorg met bijvoorbeeld
ondersteunende begeleiding en allerlei welzijnsachtige activiteiten.’
De eveneens nieuwe directeur van BTN, Jan Verschuren, vreest dat hij de
prijsconcurrentie met schoonmaakbedrijven en de groeiende overheadkosten ten
koste gaan van de werkgelegenheid in de thuiszorg. ‘De WMO brengt een enorme
bureaucratische last met zich mee. In plaats van met de huidige 31 zorgkantoren
zullen aanbieders met honderden gemeenten moeten onderhandelen. Uiteraard kunnen
gemeenten in regionaal verband samenwerken, maar veel gemeenten zullen toch weer
op bepaalde terreinen een eigen beleid voeren. Daarnaast verdwijnt met de WMO
het recht op huishoudelijke zorg. Cliënten moeten maar afwachten of ze die
straks nog krijgen. Wij zullen alle zeilen bijzetten om te voorkomen dat er een
knip ontstaat tussen huishoudelijke zorg en verzorging en verpleging.’
Stunten
Wat een groot deel van de sector momenteel het meest ergert is de
zorgveiling. Als verzekerden van zorgverzekeraar Menzis of Achmea kraamzorg
aanvragen wordt hun zorgvraag via internet (
href=”http://www.zorgveiling.nl”>www.zorgveiling.nl) aangeboden aan
kraamzorgaanbieders. Valt die aanvraag in het werkgebied van de aanbieders
waarmee de zorgverzekeraar een overeenkomst heeft, dan zijn de
kraamzorgaanbieders verplicht een bod uit te brengen. Om de opdracht te
verwerven moet een zorgaanbieder een bonus bieden aan de zorgverzekeraar. Een
andere zorgaanbieder kan een hogere bonus bieden. Uiteindelijk kiest de
zorgverzekeraar met welke zorgaanbieder hij in zee wil. De bonus is voor de
zorgverzekeraar en de aanbieder betaalt daarenboven nog 19,50 euro aan de
beheerder van de zorgveiling op internet.
Veel kraamzorgaanbieders zijn hier mordicus tegen. Ria Jonker van de
Stichting Kraamzorg Het Groene Kruis in Groningen: ‘Het is niet transparant. Je
weet niet welke instelling lager biedt dan jij. Soms zie je in de stad Groningen
acht aanbieders een bod uitbrengen. Waar komen die acht vandaan? Misschien biedt
de zorgverzekeraar zelf nog even om jouw bod naar beneden te krijgen. Cliënten
hebben geen keuzevrijheid. Ze kunnen wel hun voorkeur aangeven, maar de
verzekeraar vraagt ook een tweede voorkeur. Als de aanbieder van de tweede keuze
dan een aantrekkelijker bod biedt krijgt die de opdracht. Dit moet ten koste
gaan van de kwaliteit. Er worden bonussen geboden van 300 euro. Dan kun je geen
CAO meer naleven of bijscholingen financieren. Achmea eist dat aanbieders zich
aan de Basiskwaliteitseisen houden, maar dat wordt, naar men zegt, pas in 2006
getoetst.’
Ook Jan van de Akker van Thuiszorgcentrum VDA in Veghel voorziet grote
problemen voor de sector. ‘Er wordt gestunt op die veiling. Nu veel
kraamzorgaanbieders minder werk hebben zijn ze bereid onder de kostprijs zorg
aan te bieden. Dat houden ze niet lang vol, uiteindelijk leidt dit tot
faillissementen.’ De BTN spreekt zelfs van misleiding en heeft de toezichthouder
in de gezondheidszorg Zorgautoriteit i.o. gevraagd om een oordeel. Verschuren:
‘De aanbieder moet de zorg kopen, terwijl het proces dat daaraan ten grondslag
ligt volstrekt ondoorzichtig is. Als een cliënt gekozen heeft voor een bepaalde
aanbieder, wordt die zorg toch nog geveild. Daarmee wordt de valse suggestie
gewekt dat die zorg ook door andere aanbieders binnen te halen is.’ Ook Koster
betwijfelt of zorgveiling.nl wel voldoende rekening houdt met de privacy en
keuzevrijheid van de cliënt, de noodzakelijke transparantie en kwaliteitseisen.
‘De BTN en wij zitten op het puntje van onze stoel om te kijken of dit wel goed
gaat en we zullen ogenblikkelijk in actie komen als dat niet zo is.’
De zorgverzekeraar wijst alle kritiek van de hand. Woordvoerder Christina
Rompe: ‘Wij hebben beide koepelorganisaties meerdere malen uitgenodigd met ons
te praten. Ze zijn daar nooit op ingegaan. De kwaliteitscriteria die wij
hanteren zijn door de koepelorganisaties zelf opgesteld, naleving wordt getoetst
door de koepels en het ministerie. Bovendien vragen wij het oordeel van alle
cliënten. Als ze een eerste keuze aangeven, wordt die alleen niet gehonoreerd
als de instelling niet beschikbaar is. Als daar klachten over zijn, vernemen we
die graag van de koepelorganisaties, maar ze hebben tot nu toe nog niets van
zich laten horen.’ Dat wordt overigens weer ontkend door Z-org. ‘Wij hebben wel
degelijk met de zorgverzekeraars gesproken. We krijgen te veel signalen dat het
niet goed gaat,’ aldus Koster.