‘De transitie en de transformatie hebben veel impact op het werkveld. Er moet meer samengewerkt worden en iedere gemeente trekt haar eigen plan. Er zijn zo veel verschillende werkwijzen en dat is moeilijk’, vindt Tiny Bouw. ‘Niet alle medewerkers uit het veld gaan hier goed in mee.’
Jeugd en gezin
Bouw is jeugdverpleegkundige en opvoedadviseur. Ze coacht ouders die vastlopen in hun ouderschap. Bouw volgde de Master Pedagogiek bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en deed daarvoor in 2012 onderzoek naar de samenwerking binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in Wageningen. Inmiddels bestaat dat CJG niet meer en zit de hulp voor jeugd en gezin in het zogenaamde Startpunt waar Wageningers terecht kunnen met al hun vragen over jeugd en gezin, participatie en werk, psychische problemen, schulden enzovoort.
Maatschappelijk werk
De jeugverpleegkundige ziet in haar praktijk waar het misgaat. ‘Het algemeen maatschappelijk werk kijkt bijvoorbeeld heel breed naar de hulpvraag van een gezin, terwijl de jeugdgezondheidszorg vooral kijkt naar welk effect de problemen in het gezin hebben op de kinderen. Zij realiseren zich niet altijd wat een ander doet in hetzelfde gezin. Ze werken langs elkaar heen.’
Casus inbrengen
Professionals zouden volgens Bouw beter moeten kijken naar ‘wat hebben we in huis?’ en ‘wat heeft je collega in te brengen?’. ‘We moeten echt de dialoog aangaan. Dan wordt het doel duidelijker: waar streven we met z’n allen naar? Ik heb meegemaakt dat bij overleggen niemand een casus in heeft te brengen. Men komt niet aan samenwerken toe, meestal door de waan van de dag.’
Het sociaal domein verandert snel en je bent als sociale professional verplicht om die maatschappelijke ontwikkelingen te volgen, vindt lector Frans de Vijlder. ‘De solo-professional is de netwerkprofessional geworden.’ Lees hier het interview >>
Opvoedproblemen
‘Samenwerken is de basis van mijn werk als jeugdverpleegkundige’, vervolgt ze. ‘Ik kijk met ouders naar de opvoedproblemen die zij ervaren, maar betrek ook bijvoorbeeld de familie, leerkrachten of de jeugdconsulent van de gemeente. Hoe zien zij het kind?’ Maar daar is wel tijd voor nodig, vindt de pedagoog. ‘Groeien in die samenwerking bereik je door te sparren met elkaar en daar is tijd een belangrijke factor in.’
Afspreken
‘De bereidheid tot echt samenwerken ontstaat wanneer je het echt benoemt. Ga samen om de tafel en spreek met elkaar af hoe je dat vorm gaat geven’, adviseert de jeugdverpleegkundige. Die ruimte moeten professionals dan wel krijgen van beleidsmakers en managers, vindt ze. ‘Je moet managers hebben die ook echt op kwaliteit sturen en niet alleen op geld.’
Tijdens de Dag van het Sociaal werk op 8 december in Ede geeft Tiny Bouw een workshop. ‘In aansluiting op mijn onderzoek naar de verbetering van de samenwerking binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin en voortbordurend op de huidige praktijk, wil ik graag met vakgenoten van gedachten wisselen: hoe kunnen we de samenwerking verbeteren?’ Bouw vertelt tijdens de workshop onder meer over hoe onderzoek en ervaring elkaar versterken. Nieuwe bevindingen en visies in combinatie met ervaringen en ideeën van vakgenoten kunnen volgens haar leiden tot nieuwe inzichten.