De commissie stelt vast dat de sector en overheid eerst geen notie hadden van de gevolgen van het het misbruik. Later was er een gebrek aan durf en professionaliteit om de zaken aan te pakken. Werkers in de jeugdzorg signaleren ook nog geen 2 procent van de gevallen.
Regie
In de opleidingen ontbreekt het onderwerp seksuele ontwikkeling en afwijkend gedrag. Eenmaal aan het werk is er geen tijd voor de kwestie ingeruimd. Omdat er zoveel en volgens de commissie soms te veel instanties en functionarissen zijn, voelt niemand zich verantwoordelijk en neemt niemand de regie in de afhandeling van (vermoedens) seksueel misbruik.
Daders
Volgens de commissie zijn er twee soorten misbruikers naar voren gekomen. Ten eerste zijn er leeftijdsgenoten die kinderen in de pleeg- of jeugdzorg misbruiken. Zij vormen meer dan de helft van de daders. Het gaat dan vaak om kinderen van een jaar of 15 die in dezelfde omstandigheden zitten en dezelfde soort problemen hadden. Ook komt het af en toe voor dat een pleegbroer een kind misbruikt. Veelal kampen deze kinderen met een ontwikkelingsachterstand.
Pedofilie
Daarnaast zijn er volwassen daders, die volgens de commissie meestal meer dan gemiddeld intelligent zijn en niet eerder werden veroordeeld voor een zedenmisdrijf. Ook is bij deze plegers, gemiddeld 37 jaar, zelden sprake van pedofilie, aldus het onderzoek. Het misbruik is meestal van opportunistische aard; de gelegenheid maakt de dief, stelt de commissie. Door deze kenmerken is het moeilijk om vooraf te screenen en eventueel misbruik te voorkomen.
Een ‘niet onaanzienlijk deel’ van de daders is vrouw. Meisjes zijn vaker het slachtoffer dan jongens.
Bron: ANP/ANP-Photo/Roos Koole