Het is een koude zondagochtend. Gids Jan de Jonge
bereidt zich bij metrostation Ganzenhoef in Amsterdam Zuidoost – beter bekend
als de Bijlmermeer – voor op zijn zoveelste ‘kerkenexcursie’. Die leidt langs de
vele kerken die noodgedwongen in kille parkeergarages, flats of buurthuizen
verblijven. Jan kent de ‘religieuze nood’ in de Bijlmermeer als geen ander. Hij
is een kenner van de buurt en was de eerste die structureel gebedsruimtes ging
zoeken voor de noodlijdende kerken. Jan: ‘Omdat hier geen gebedsaccommodaties
zijn, zorg ik er al zo’n twintig jaar voor dat afgeschreven panden als
gezondheidscentra of buurtclubs blijven bestaan voor de kerken.’ Dan trekt Jan
de buurt in. Hij vertelt dat de Bijlmermeer zo’n vijfenzeventig kerken telt.
‘Vele huizen vaak in vervallen gebouwen en worden met sloop bedreigd.’
De wanhoop nabij
De Bijlmer kent een lange kerkgeschiedenis. Met het vooruitzicht op een
indrukwekkend woonproject voor forenzen had niemand die in de jaren zestig
voorzien. In plaats van fortuinlijke yuppen deed een gekleurde ‘lage’ sociale
klasse haar intrede in de moderne wijk. Deze groep nam een fors aantal religies
met zich mee. Amsterdam zat met de handen in het haar. Met het oog op een
‘prestigieus’ Bijlmerproject had deze geen rekening gehouden met de behoefte van
de nieuwe bewoners aan kerkruimtes. Collectieve ruimtes van flats, etages,
buurthuizen en parkeergarages werden daarom noodgedwongen omgetoverd tot
gebedsruimtes. De diensten zorgden voor veel geluids- en parkeeroverlast
waardoor de behoefte aan degelijke ruimtes voor kerken steeds meer toenam.
Omdat Jan, oud-fractievoorzitter van het CDA bij de deelraad Zuidoost, dé
man was die zich druk maakte over het ruimtegebrek, kwamen veel gelovigen bij
hem over de vloer om mogelijkheden voor accommodaties te bespreken. Veel
deelraadsleden waren het volgens Jan zat dat ‘die zwartjes’ continu bij hem in
de fractiekamer langskwamen. Via een ‘oprotpremie’ van de deelraad stichtte Jan
uiteindelijk het Interkerkelijk Nieuwkomers Steunpunt (INS) om zich te ontfermen
over de verschillende religieuze groepen.
Jan wandelt over slingerende weggetjes langs metershoge flats naar de
Ghanese kerk True Teachings Of Christ Temple (TTCT) onder parkeergarage Grunder.
Van buitenaf gezien doet deze gebedstempel denken aan een soort buurthonk voor
jongeren. ‘Dit is één van de vele kerken die binnenkort tegen de vlakte gaat
want het gebouwtje moet plaatsmaken voor bedrijven,’ roept Jan over zijn
schouder. Dan wijst hij naar de braakliggende grond naast het gebouw. ‘Het is de
bedoeling dat de kerk hier een plekje krijgt, de huurprijs van het nieuwe
onderkomen is echter te hoog. De kerkelijken gaan er vanuit dat de deelraad met
een oplossing komt, maar ik zie het niet rooskleurig in. Ik verwacht dat ze hier
voor de bulldozers gaan liggen, ze zijn de wanhoop nabij.’
Verzamelgebouwen
Na vele zegeningen van kerkgangers van de TTCT, zet Jan met ferme tred zijn
rondleiding voort. Af en toe wijst hij naar bouwvallige bedehuizen of groet
voorbijgangers. Onderweg vertelt hij bezorgd dat er meer aandacht voor
‘religieus Zuidoost’ zou moeten komen. ‘De kerken spelen een belangrijke rol
voor een groot deel van de migranten in de Bijlmermeer. Het zijn naast
religieuze plekken, ook basisgemeenschappen die onder andere helpen bij het
vinden van werk of praatgroepen ontvangen om persoonlijke problemen bespreken.
Te denken valt ook aan kinderopvang of computer- en Nederlandse les.’ Acht jaar
geleden gaf het rapport ‘Geloven in de Bijlmer’, geschreven in opdracht van de
Adviescommissie Sociale Vernieuwing van het ministerie van Binnenlandse Zaken,
ook aan dat kerken van groot belang zijn voor het welzijn van de betrokkenen. In
totaal is zo’n tien procent van de Bijlmerbevolking actief betrokken bij een
religieuze organisatie.
Jan vertelt dat de ‘religieuze nood’ de deelraad ook niet echt kwalijk is
te nemen. ‘Bij de beginfase van de Bijlmer had niemand in verband met de
ontkerkelijking voorzien dat de bevolking hier wél behoefte had aan kerken. Het
deelraadbestuur zag ook wel in dat de kerken hier bijna uit hun voegen barsten
en hebben huisvesting in scholen, buurthuizen of units in parkeergarages
geregeld. Helaas is in al die tijd slechts één degelijke kerk van de grond
gekomen, de Nieuwe Stad.’
Richting de Nieuwe Stad is het enige kerkverzamelgebouw voor protestanten
en katholieken te vinden. Dit kolossale gebouw op het Luthilliplein herbergt
vier kerkgenootschappen en zes huurkerken. Een collectief gebouw wordt als
mogelijke oplossing gezien voor de kerken die met huisvestingsproblemen kampen.
Zo’n vijf jaar geleden kwam de deelraad met het plan om drie nieuwe
kerkverzamelgebouwen voor een grote groep Afrikaanse christenen te realiseren.
Maar wanneer deze er komen is nog onduidelijk.
Jan herenigt zich bij de ingang van de Nieuwe Stad waar zojuist een groepje
mannen een Perzisch tapijt naar binnen draagt. Hij fronst zijn wenkbrauwen en
zucht bij de vraag wat hij van het plan vindt om drie nieuwe
kerkverzamelgebouwen te realiseren. ‘Ik zie het niet van de grond komen, het is
een concept dat al jaren op tafel ligt. De kerken kunnen de grote som geld niet
betalen, die gebouwen gaan in de miljoenen lopen. Ik denk wel eens dat de
deelraad iedereen een rad voor ogen draait. Met het plan willen de bestuursleden
vooral voor de verkiezingen scoren. Maar we moeten nu even opschieten, anders
missen we de eerstvolgende dienst.’
Sociale functie
Marie-Louise Boel is projectmanager kerkverzamelgebouwen bij de deelraad
Zuidoost. ‘De bedoeling is dat de kerken de gebouwen zelf kopen en de ruimtes
delen. Het bedrag ligt tegenwoordig rond de 6,5 miljoen euro per kerkgebouw.’
Omdat het voor de meeste kerken financieel niet is op te brengen, zoekt zij naar
alternatieve mogelijkheden. Daarbij denkt zij aan de mogelijkheid om de ruimtes
een deel van de week onder te verhuren. ‘Of de grondprijs kan verlaagd worden,
maar ook de hulp van wereldwijde zusterorganisaties zou kunnen worden
ingeroepen. We proberen tevens subsidies aan te vragen voor de bouwkosten.’ Het
is volgens haar een ingewikkelde kwestie. ‘We kampen met ruimtegebrek en hebben
met veel verschillende gezindtes te maken. Daarbij komt dat onze kerkgangers
veelal ongeschoold zijn en niet gewend om te vergaderen of zich met allerlei
procedures bezig te houden. We willen alles goed op een rijtje zetten om
managementproblemen of faillissementen te voorkomen.’
Na een vluchtig bezoek aan een Indonesische kerkdienst, neemt Jan weer de
leiding. Onderweg vertelt hij nog eens dat hij het plan van de deelraad somber
inziet. Tenzij het bestuur het ‘doemdenken’ doorbreekt: ‘De deelraad beroept
zich op de scheiding tussen kerk en staat waardoor er geen subsidies aan kerken
worden verleend. Ik ben er voorstander van om die wel vrij te maken voor
maatschappelijke doeleinden van kerken als kinderopvang of praatgroepen, maar
niet voor erediensten.’
Ook het rapport uit 1994 stelde vast dat de scheiding van kerk en staat
geen belemmering hoeft te vormen voor lokaal bestuur om een inventief beleid te
ontwikkelen. Dat religieuze organisaties een belangrijke rol spelen bij het
maatschappelijk welzijn, dwingt volgens de onderzoekers tot het bevorderen van
een klimaat waarin religieuze groepen meer werk kunnen maken van hun sociale
functie.
Zwijgend loopt Jan via allerlei weggetjes naar parkeergarage Echtenstein
waaronder drie kerken gehuisvest zijn. Binnen geleidt co-pastor Siegfried Sint
Jago van Filadelfia Church hem naar een aantal tuinstoelen in de zaal. Met vol
enthousiasme praat het tweetal over ‘religieus Zuidoost’. Sint Jago: ‘Er zou
meer aandacht voor de kerken moeten komen want die hebben hier al heel wat
problemen opgelost. Zo gebeurt het dat criminelen zich bekeren en hun zonden de
rug toekeren. Daarbij komt dat een parkeergarage natuurlijk geen waardige plek
is voor een kerk die het koninkrijk Gods vertegenwoordigt.’/Judith
Kuneken