Ernst Radius was één van de mensen waarmee Naima Azough sprak. In opdracht van de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap onderzocht zij hoe extremisme, radicalisering en polarisatie onder jongeren ontstaan, hoe wordt gewerkt om dit tegen te gaan en wat er beter kan. Vandaag presenteerde ze haar eindrapport ‘Weerbare jongeren, weerbare professionals’.
Vervreemden
Radius: ‘Sociaal werkers, en dan met name jongerenwerkers, zien steeds vaker en vaak ook vroegtijdig dat jongeren vervreemden van de samenleving. Ze voelen zich niet meer thuis, individualiseren en radicaliseren. Het is heel moeilijk om deze jongeren te bereiken. Dat wordt ook versterkt door sociale media. Als je tegenwoordig een bepaalde waarheid aanhangt, vind je via sociale media altijd wel een bevestiging van die waarheid. Dat maakt het erg moeilijk om met deze jongeren in gesprek te gaan.’
Schaduwsamenleving
Bovendien blijkt dat er naast de ‘gewone’ samenleving van volwassenen volgens Radius ook een hele andere wereld ontstaat. ‘Achter internet en sociale media is een schaduwsamenleving ontstaan die we als volwassenen, hulpverleners en mensen die minder goed zijn met moderne technologie nauwelijks zien. Als jongeren daar hun waarheid vandaan halen, is het extra lastig om te interveniëren.’
Propagandamachine
Tot slot blijkt uit het onderzoek van Azough dat radicale organisaties als IS werken met goed doordachte propagandamachines. Radius: ‘Hiermee zijn ze ongelofelijk effectief in het overtuigen van jongeren. In een andere wereld zijn ze veel beter af. Voegen ze zich bij de organisatie? Dan worden ze beloond. Met villa’s, paarden, auto’s en vrouwen.’
De jongerenwerker is de juiste persoon om radicalisering aan te pakken. Dat vindt Steven Lenos, senior adviseur bij RadarAdvies en expert trainer Radicalisering. Lees meer >>
Gevaar
De conclusies uit het onderzoek zijn misschien niet heel nieuw, volgens de adviseur van Sociaal Werk Nederland drukken ze ons wel met de neus op de feiten. Ondernemen we geen actie? Dan glijden we af naar een maatschappij die heel moeilijk bij elkaar te houden is. ‘Dit gaat veel dieper dan alleen een ruzie tussen groepen jongeren. Het heeft ook invloed op democratie. Jongeren gaan minder stemmen en vinden andere manieren om, buiten de wetten om, hun zin krijgen. Dat vormt op de lange termijn een gevaar voor onze samenleving als geheel. We moeten hier iets mee en dat vergt meer dan alleen het geven van voorlichting en informatie.’
Preventie
Radius kan zich goed vinden in de aanbevelingen van Azough. Zij pleit voor meer preventie, ondersteuning en verbinding. Niet alleen ten tijden van crisis, maar structureel. ‘We moeten zorgen dat we er professioneel zijn voor jongeren, maar dan moet het sociaal werk wel de gelegenheid en de kans krijgen.’ Een structurele wijkgerichte aanpak met versterkt jeugd- en jongerenwerk is hard nodig. De decentralisatie biedt hier kansen voor dankzij de korte lijnen. Maar er is ook een nadeel. ‘Als gemeenten op lokaal niveau het belang niet zien van preventie op radicalisering, omdat het op dat moment goed gaat, is dat wel een probleem. Je hoeft echt niet in Den Haag te wonen om Jihadist te worden. Het risico op radicalisering hangt niet automatisch samen met grote gemeenten. Kijk dus met elkaar goed waar je moet zijn om jongeren betrokken te houden.’
Jongerenwerk
Radius: ‘Vind jongeren waar ze zijn: op straat, in een winkelcentrum, misschien op school. Vind ze en probeer met ze in contact te komen, door relaties en verbindingen aan te gaan. Dit is een uitgelezen taak voor een jongerenwerker die outreachend werkt. Maar maak van deze jongerenwerker niet te veel een één-op-één hulpverlener. Hij moet ruimte hebben om op straat, in het weekeind en ’s avonds in contact met jongeren te komen en te blijven. Zonder zich al te veel met protocollen bezig te houden. En er ligt een rol voor informele professionals, ervaringsdeskundigen en peer-to-peer groepen. Zij kunnen ook contact leggen met jongeren, want jongeren komen niet uit zichzelf naar instituten.’