Dat sociaal werkers veelvuldig doorverwijzen heeft verschillende oorzaken, zo blijkt uit het onderzoek van Vita Kemp. Als gevolg van bezuinigingen, werkdruk en regelgeving sturen de professionals hun cliënten door naar de tweede lijn, terwijl ze die cliënt wellicht zelf hadden kunnen helpen. ‘Dat kun je voorkomen door sociaal werkers meer ruimte te geven om zelf beslissingen te nemen en ruimte of capaciteit te geven om cliënten zelf te helpen’, aldus Ernst Radius, beleidsmedewerker bij brancheorganisatie Sociaal Werk Nederland.
Sociaal wijkteam
Het idee achter de oprichting van het sociaal wijkteam was dat er minder cliënten zouden worden doorverwezen naar de tweede lijn – duurdere zorg. Dat blijkt dus nog niet zo te werken, is de conclusie van het onderzoek van Vita Kemp. Zijn enquêteerde 154 professionals en had 9 diepte-interviews. Haar vraagstelling: hoe komt het dat sociaal werkers al dan niet snel doorverwijzen?
Hoge caseload
Er zijn twee antwoorden. Sociaal werkers komen door de hoge caseload in tijdsnood en sturen de cliënt door, terwijl ze op basis van hun deskundigheid zelf – goedkoper – hadden kunnen helpen. Het tweede antwoord is dat cliënten soms zelf niet doorgestuurd willen worden en liever bij hun vertrouwde hulpverlener blijven. Bijvoorbeeld mensen die slechte ervaringen hebben gehad met de schuldhulpverlening van de gemeente of met de ggz.
Scharrelruimte
De sociaal werker heeft ‘scharrelruimte’ nodig, zegt Ernst Radius, ‘om linksom of rechtsom met een cliënt verder te kunnen gaan. Buiten de lijntjes werken, creatieve onorthodoxe oplossingen zoeken kost tijd en kennis van de sociale kaart. Nu kan dat dus vaak niet omdat hulp anders is georganiseerd door de transitie.’ Vita Kemp merkt op dat gemeenten bang lijken te zijn voor claims als de hulp niet goed gaat. ‘Maar als je de teams meer loslaat, kunnen zij vaker maatwerk leveren en cliënten op een betere en goedkopere manier helpen. Dan hoeven ze niet elke situatie te vatten in nieuw beleid of een protocol.’
Kritiek
Opmerkelijk is wel dat de uitkomst van het onderzoek van Kemp niet geheel strookt met de kritiek die het wijkteam de afgelopen jaren kreeg, namelijk dat de sociale wijkteam juist veel te laat doorverwijzen en te veel zelf doen. Radius: ‘Ja, dat klopt, maar dat komt juist weer doordat wijkteams oplopen tegen de wachtlijsten van veel organisaties in de tweedelijnszorg. Sociaal werkers die oplopen tegen een muur of tegen een wachtlijst, gaan dan maar zelf aan de slag. Ze hebben geen alternatief, anders komt de cliënt in de problemen.’
Welzijnswerk
Een aanbeveling van de onderzoekster is om professionals in het welzijnswerk meer te betrekken in de hulp door sociale wijkteams. ‘Het gaat vooral om de collectieve welzijnsactiviteiten’, zegt Ernst Radius, ‘die bij soms niet aansluiten bij wat de cliënt nodig heeft. Als er geen “natuurlijke” band is met de sociaal werkers in het wijkteam, wordt het veel moeilijker om gepaste individuele welzijnsondersteuning te bieden. Door de opsplitsing van de voorheen grote welzijnsorganisaties is de afstand met wijkteams ook groter geworden.’
Download het onderzoek op Sociaal Werk Nederland>>
Bijna 4 jaar geleden kwam ik zelf al tot dezelfde conclusie op deze website: https://www.zorgwelzijn.nl/blog/gun-generalisten-gescharrel-1463578w/