Het afgelopen jaar was Ton Krol veel in het nieuws.
Schijnbaar onvermoeibaar benadrukte hij dat Paars-I te weinig geld voor de
gezondheidszorg had uitgetrokken. Dit jaar moesten de CAO-onderhandelingen zowel
voor- als achteraf in Den Haag stevig bevochten worden. En nu is het genoeg
geweest, vindt Krol, die zijn carrière in de zorgsector ooit begon als
bewegingstherapeut. Vanaf volgend jaar wordt hij voorzitter van de International
Hospital Federation in Londen, waarbij wereldwijd zo’n zestigduizend
ziekenhuizen zijn aangesloten.
Met welke ambitie begon u aan het voorzitterschap van de
NZf?
‘Ik wilde bereiken dat de gezondheidszorg niet langer louter als
collectieve last en kostenpost gezien werd, maar tevens als een zaak van
maatschappelijk en economisch belang. Dat is me gelukt. Zelfs werkgevers, die
een groot deel van de ziektekostenpremies betalen, zien nu in dat de
gezondheidszorg veel meer is dan een kostenpost. Zij hebben er alle belang bij
dat de gezondheidszorg in ons land goed geregeld is. Ook de grote
werkgeversorganisatie VNO-NCW begreep dat en stond open voor een lidmaatschap
van de NZf. Vervolgens kregen we ook toegang tot de SER. Verder wilde ik laten
zien de zorg ondernemend, doelmatig en vernieuwend kan zijn.’
Wat waren voor u de hoogtepunten in dit
voorzitterschap?
‘De jaarlijkse cyclus van Gezondheidszorg in Tel en het Nationaal Debat
Gezondheidszorg, waar steeds meer partijen zich achter schaarden. Verder de
privatisering van vele overheidsinstellingen, een gigantische operatie, die
tamelijk geruisloos verlopen is. En we hadden de herziening van het
opleidingenstelsel, waar we zelf niet om gevraagd hadden. Maar ik heb het meest
beleefd aan de gevechten op het front van de arbeidsvoorwaarden. De
CAO-onderhandelingen heb ik niet gevoerd, ik trad op in de richting van de
overheid. Het was altijd spannend. Het heeft het beeld opgeleverd dat de
zorgsector telkens op de stoep stond om weer meer geld te vragen en dat verhoudt
zich absoluut niet met de ondernemersgeest in de sector. Maar in dit land zijn
de kaders die van bovenaf worden gesteld heilig.’
Waar kijkt u minder tevreden op terug?
‘Dat je zo moet knokken. Je kunt niet onderhandelen met zo weinig geld in
de portemonnee. De gezondheidszorg is het belangrijkste wat we hebben. Dat
Paars-I daar zo weinig geld voor over had, heb ik als zeer ontluisterend
ervaren. Een beetje druk op de ketel is goed, maar die 1,3% groei: dat kon niet!
En de politiek zei maar: regeerakkoord is regeerakkoord, terwijl dat gebaseerd
was op wishful thinking. Het kan als je maatregelen neemt die werken, maar als
je maatregelen niet werken, dan moet je ook niet vasthouden aan dat
regeerakoord. Maar goed, onder Paars-II is het perspectief beter.’
Wie de zorgsector in de media volgt, krijgt de indruk dat er
door de jaren heen maar weinig verandert. De sector wil meer geld, de overheid
houdt de boot af, de bonden klagen over werkdruk en de wachtlijsten groeien. Hoe
doorbreek je die vaste patronen?
‘In tegenstelling tot wat de kranten en de bladen brengen, verandert er wel
degelijk van alles. Er zijn tal van vernieuwende initiatieven. Er wordt hard
gewerkt aan deregulering, er is meer vertrouwen in de sector. Zaken als de
meerjarenafspraken en de deregulering komen niet uit de lucht vallen, maar zijn
voorgekookt. Een voorbeeld is het Waarborgfonds, waardoor instellingen tegen
lagere tarieven kunnen lenen – de winst mogen ze houden. Dergelijke
veranderingen komen mede uit mijn koker.’
Jarenlang heeft de sector geroepen dat het zorgbudget jaarlijks
2,4% moet groeien. Maar nu dat toegezegd is, beweren de koepels nog steeds dat
er niet genoeg geld is.
‘Dat komt omdat de regeringspartijen gerekend hebben met een schone lei.
Maar er is veel oud zeer opgebouwd. Het wegwerken van de huidige wachtlijsten is
niet ingecalculeerd. Je kunt zo uitrekenen hoeveel het kost om duizenden mensen
op de wachtlijsten weg te werken. Dat red je niet met de bestaande
middelen.’
U heeft gezegd dat u Melkert als minister van Volksgezondheid
prefereerde boven Borst.
‘Dat was in maart. Er wordt in het kabinet hard gevochten en ik vond dat er
meer financieel-economisch geweld tegenaan moest. Ik bedoelde niet per se
Melkert zelf, maar zo’n type: iemand die met de vuist op tafel kan slaan. Maar
met de resultaten van Borst ben ik zeer tevreden en ik ben blij dat zij een
zakelijk iemand naast zich heeft gekregen. Borst en Vliegenthart samen vormen
een sterk team.’
Wat zou u doen als u minister van Volksgezondheid
was?
‘Ik zou de regelgeving opschonen. Veel meer vrijheid geven binnen bepaalde
kaders. Dan maar verschillen tussen instellingen, als ze zich maar goed
verantwoorden. Ik ben vóór transparantie, maar op dit moment moeten instellingen
voor elke regeling een apart accountantsverslag maken. Het is onzinnig. Ik zou
meer beloningsmechanismen willen in plaats van afstraffingmechanismen. Nu is de
methode: je krijgt geen extra geld meer als je de wachtlijsten niet wegwerkt.
Het zou moeten zijn: je krijgt extra geld als je de wachtlijsten weggewerkt
hebt. Er is onderzoek gedaan naar de besteding van de 50 miljoen voor het
wegwerken van de wachtlijsten in de curatieve sector en daar zie je dat dat geld
het beste besteed is waar de organisatie fundamenteel verbeterd is. Alleen maar
geld steken in het wegwerken van wachtlijsten helpt niet structureel. Belonen
wel. We hebben een tijdje de 2% regeling voor zorgvernieuwing gehad.
Instellingen kregen geld voor zorg-op-maat- maatregelen. Dat gaf een enorme
dynamiek. Maar nu dat geld weer deel uitmaakt van de reguliere gelden, ontbreekt
de stimulerende prikkel.’
Waar gaat het naar toe met de NZf nu de NVZ apart een CAO gaat
afsluiten?
‘Allereerst: de NVZ stapt niet uit de NZf. Maar met het alleen optreden
wijkt de NVZ wel af van wat ze zelf hadden afgesproken. Wat mij betreft is het
een stap te ver. Want hoe ga je nu verder? Ik ben bang dat er, als je de
gezamenlijkheid weggooit, een concurrentie tussen de sectoren gaat komen. Dat is
een heilloze weg. Dat gaat je geld kosten en dat is er niet. De bonden zijn
sterke onderhandelaars, ze zijn meer geprofessionaliseerd dan de zorgsector.
Voor ons is de CAO slechts een van de vele aandachtspunten. Voor je het weet
word je uitgespeeld. Dit jaar zag je het al. De eerste CAO, met de academische
ziekenhuizen, werd afgesloten met 3,3% loonsverhoging, toen volgde de LVT met
3,4% en vervolgens de NZf met 3,6%. Dat brak de onderhandelingen bij de LVT weer
open toen werd het daar ook 3,6%. Naarmate de maand vorderde, stegen de CAO’s.
Ik vind dat de werkgevers in de zorg daar gezamenlijk tegen moeten optreden. Ik
wens de partijen veel wijsheid.’
Onlangs pleitte u voor meer mogelijkheden in het derde
compartiment om zo de zorgkloof op te heffen. Hoe ziet u dat voor de
care-sector?
‘Voor de gehandicaptenzorg zie ik niet veel mogelijkheden, maar wel voor de
ouderenzorg. Daar zit steeds meer geld. Er ontstaat een heel privé-circuit,
mensen met geld kopen wat ze nodig hebben. Waarom zou je daar geen gebruik van
maken? Waarom ontwikkel je niet een goed basispakket waar iedereen recht op
heeft, en waar je dan extra zorg bij kunt kopen? Bijvoorbeeld standaard een
tweepersoonskamer en een x-aantal uren zorg. Wil je op een eenpersoonskamer of
meer uren zorg, dan moet je daarvoor bijbetalen. Laat dat in het stelsel
ontstaan, dan blijft het geld in de sector.’/Lucie Th.
Vermij