Christophe Geuskens is programmamanager van ‘Schouders eronder’, een initiatief van Divosa, Sociaal Werk Nederland, NVVK (de branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren), de Landelijke Cliëntenraad en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Gezamenlijk dienden deze vijf partijen een subsidieaanvraag in bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om een programma op te zetten dat de branche helpt om schuldhulpverlening te verbeteren. De subsidie is toegezegd en Geuskens kan de komende anderhalf jaar aan de slag om de doelstellingen van het programma te bereiken.
Zichtbaar
‘Schouders eronder is een intensief programma met een korte doorlooptijd. We zijn nu bezig met de organisatorische kant, bijvoorbeeld het inrichten van een website, vormgeven van een logo en het werven van projectleiders. Dit is nodig om zichtbaar te zijn voor de buitenwereld. Vanaf september zullen we ook echt merkbaar begonnen zijn’, aldus de programmamanager.
Duurzame verbetering
Geuskens vertelt dat Schouders eronder gestaafd is op drie pijlers: kennisontwikkeling en uitwisseling, onderzoek en innovatie en scholing. ‘Onze algemene doelstelling is dat we de schuldhulpverlening willen verbeteren. Iedereen die een rol heeft in de brede keten van schuldhulpverlening, van professional tot vrijwilliger en van beleidsmaker tot cliënt, moet dit gaan merken. We hebben nu anderhalf jaar de tijd om hiermee aan de slag te gaan en we willen vooral dat de verbeteringen die we bereiken duurzaam zijn en een blijvend effect hebben. Om dit te bereiken steken we de hand in eigen boezem. Er gaat een aantal zaken niet goed. Dat ligt deels aan de uitvoering en deels aan de wetgeving. Die uitvoering is waar wij ons als programma primair op richten.’ Daarnaast blijven de vijf partijen lobbyen voor een verandering van het bestaande stelsel van wet- en regelgeving.
Sociaal Werker van het Jaar Mariska Overgaag: ‘Dagelijks kwam ik in aanraking met cliënten van wie de financiële situatie was geëscaleerd. Meerdere keren kreeg ik te horen: was je hier maar eerder geweest, dan was het niet zo uit de hand gelopen.’ Lees meer >>
Kennisontwikkeling en uitwisseling
Kennisontwikkeling en het uitwisselen van ervaringen en goede voorbeelden is nodig. Geuskens: ‘Een aantal gemeenten heeft schuldhulpverlening en armoedebestrijding op het netvlies en heeft hier een stevig beleid op gemaakt. Veel gemeenten zijn echter zoekend. Eén van de problemen is dat er niet goed uitgewisseld wordt. Iedere gemeente probeert zelf het wiel uit te vinden. En wordt er wel uitgewisseld? Dan gebeurt dit vaak vluchtig. Wij willen de mogelijkheid scheppen om de pareltjes uit te wisselen zodat gemeenten elkaar kunnen helpen om best practices van de grond te krijgen.’ Om die uitwisseling op gang te krijgen, zet het programma ook in op het verbinden en versterken van de lokale keten. ‘In het oplossen, maar zeker ook in het voorkomen en signaleren van schulden, is het van cruciaal belang dat de actoren binnen het sociale domein integraal met elkaar samenwerken.’
Onderzoek en innovatie
Volgens Geuskens is veel onderzoek dat gedaan wordt naar schuldhulpverlening en armoedebestrijding abstract en op wetenschappelijk niveau. De vertaling naar de praktijk ontbreekt hierbij. ‘Samen met de uitvoeringspraktijk en de wetenschap willen we meer onderzoek en innovatie initiëren én zorgen dat hiervan een goede vertaling naar de praktijk en de verschillende doelgroepen komt.’
Scholing
De derde pijler richt zich op scholing. Wat de markt vraagt van professionals in de schuldhulpverlening sluit onvoldoende aan op de kennis en vaardigheden van studenten die uitstromen. Geuskens: ‘Er moet behoorlijk geïnvesteerd worden in pas afgestudeerde professionals terwijl daar vaak geen ruimte voor is. Met het onderwijs en het uitvoeringsveld willen we kijken hoe het scholingsaanbod beter kan aansluiten bij de behoeften van de praktijk en willen in samenwerking met een aantal hogescholen een post-hbo of master ontwikkelen op het gebied van schuldhulpverlening.’
Harde resultaten
Het komende anderhalf jaar wil Geuskens in een aantal gemeenten pilots draaien. ‘We moeten vooral gaan testen. Waar hebben gemeenten behoefte aan en wat werkt? We werken vanuit een landelijk programma, maar iedere gemeente is anders. Daarom willen we een gevarieerde pilot starten om zo te kunnen zien wat wel en niet werkt. Uiteindelijk willen we alle 388 gemeenten bereiken. Het programma stopt wat ons betreft niet over anderhalf jaar, maar dat is ook afhankelijk van de politiek. We weten niet of het nieuwe kabinet opnieuw wil investeren in dit thema.’ Daarom is het van belang dat er na afloop van de subsidieperiode ook harde resultaten bereikt zijn. ‘Het post-hbo programma of de master moet dan ontwikkeld zijn. Ook het kennisuitwisselingsprogramma moet gereed zijn en zelf kunnen bestaan en draaien.’