De gemiddelde cliënt in de schuldhulpverlening in 2013 heeft zo’n tien tot veertien schuldeisers en een schuld van gemiddeld 33.000 euro, vertelt Ingrid van der Aa van de gemeente Utrecht. ‘Voorheen duurde het zo’n zes maanden voordat er voor hen een regeling werd getroffen met de schuldeisers. We zijn gaan kijken of we deze aanpak korter en beter konden organiseren.’
Workshop
Een korter traject en een collectieve workshop zijn enkele succesvolle ingrediënten van de aanpak, meent Van der Aa. ‘Schuldenaren komen in een voortraject terecht. In een workshop samen met andere mensen die schulden hebben, krijgen ze inzicht in hun financiële situatie en leren ze hun administratie op orde krijgen. Samen met anderen ja, dat motiveert, het werkt taboe-doorbrekend, je ziet dat je niet alleen bent en je kunt onderling elkaar steunen. We gaan natuurlijk niet ieders persoonlijke situatie bespreken, maar samen leer je bijvoorbeeld budgetteren.’
Het kabinet maakt extra geld vrij voor de aanpak van armoede- en schuldenproblematiek. Lees hier meer >>
Maatschappelijk werk
Voorwaarde is wel dat de cliënt gemotiveerd is en de workshop ook daadwerkelijk aankan. ‘Is dat niet het geval, dan brengen we de cliënt in contact met een maatschappelijk werker. Bijvoorbeeld wanneer de schulden te maken hebben met een verslaving. De cliënt komt, zodra hij er klaar voor is, zo met een kleine omweg weer terecht bij de workshop.’
Motivatie
Door de workshop te volgen, krijg je echt inzicht in je situatie en raak je gemotiveerd om je financiële problemen echt aan te pakken, vertelt Van der Aa. ‘Voorheen was het meer de gemeente die naar een oplossing zocht. Het gedrag van de schuldenaren veranderde niet. Nu wordt je als cliënt echt bij het traject betrokken en krijg je tools aangereikt voor de rest van je leven. De kans dat je opnieuw schulden maakt, is zo kleiner.’
Overeenkomst
Na het afronden van de workshop gaat de gemeente met de schuldeisers in gesprek om te kijken naar de mogelijkheden voor aflossen of kwijtschelding. ‘We zoeken naar een overeenkomst die haalbaar en realistisch is’, zegt Van der Aa. ‘Daar hebben alle partijen baat bij. Daarna wordt de overeenkomst ondertekend en begint het aflossen. Binnen twee maanden is er een persoonlijk plan gemaakt, terwijl dat eerder zes maanden duurde. De cliënten weten zo eerder waar ze aan toe zijn en de ervaring leert dat ze hun motivatie beter behouden.’
Regeling
Utrecht heeft voor deze methode gekeken naar alle best practises uit andere gemeenten. ‘We hebben het wiel niet uitgevonden, maar wel alle goede ingrediënten uit alle methodes gehaald en deze samengevoegd tot de Utrechtse aanpak. Wanneer we zien dat nu 75 procent van de cliënten tot een succesvolle regeling komt in plaats van minder dan 40 procent in 2010, stemt ons dat heel hoopvol.’