Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Sergio Vyent (van First Dates): ‘In mijn herinnering stapte ik zelf naar de Kinderbescherming’

Sergio Vyent (52), voormalig gastheer van tv-programma First Dates, groeide deels op in een kindertehuis en pleeggezin, maar noem hem geen slachtoffer van een slechte jeugd of start. 'Wat je meemaakt, hoeft je niet te verlammen. Ik geloof dat je zelfs in de moeilijkste situaties nog keuzes kunt maken.'
Sergio Vyent. Foto: Carilijne Pieters
‘En ik ben heel trots op de keuzes die ik heb gemaakt. Ik kies mijn eigen weg en laat mijn geluk niet van een ander afhangen. Dat heb ik mezelf al op jonge leeftijd aangeleerd’, vertelt Sergio bij een kop café latte in een Amsterdams café. Het heft in eigen hand nemen en leven in het hier en nu – het is de rode draad in zijn leven. Dat heeft ongetwijfeld te maken met zijn jeugd, waarin hij het grotendeels zonder ouders moest doen. ‘Ik heb me aangeleerd met het kleine dat er is, vrede te hebben. En niet te veel verwachtingen of hoop te koesteren – dan word je ook niet teleurgesteld.’

Instabiele periode

Sergio’s vader is al uit beeld voor zijn geboorte. Tot ongeveer zijn tiende woont Sergio met zijn drie jaar oudere zus af en aan bij zijn moeder (bij zijn geboorte pas 19) en in kindertehuis Amstelstad in Amsterdam. Herinneringen aan het kindertehuis heeft hij naar eigen zeggen nauwelijks, al benadrukt hij dat hij het er ‘niet slecht’ had.
Ook aan die jaren met zijn moeder heeft hij weinig herinneringen. ‘Het was een heel hectische en instabiele periode.’ Heel helder staat hem daarentegen voor de geest hoe hij als 10- of 11-jarige een ‘heel volwassen besluit’ nam en voor zichzelf koos: hij stapte in de trein naar Eindhoven.
Blijf op de hoogte van de laatste praktische inzichten binnen het sociaal domein met de gratis online nieuwsbrieven van Zorg+Welzijn, hét vakmedium voor professionals in het sociaal domein.>>
Wat was je plan?
‘Ik wilde vooral weg, en naar mijn zus. Ik woonde in die tijd bij de vader van een halfbroer. Zonder mijn moeder; zij was een jaar eerder plotseling naar Amerika vertrokken. Mijn zus was toen naar een gastgezin in Helmond gegaan, vrienden van mijn moeder. Het zag er naar uit dat ik terug moest naar Amstelstad en ik wist heel zeker: dat wil ik niet meer.
Het was begin jaren ’80 en Amsterdam was in die tijd een erg ruige stad met rellen, krakers, drugs. Ik had gezien en gehoord hoe jongens uit het kindertehuis de verkeerde kant opgingen, in de jeugdgevangenis zaten. Dat wilde ik niet. Toen ben ik op de trein naar Eindhoven gestapt. Hoe het precies is gegaan, weet ik niet meer, maar in mijn herinnering ben ik zelf naar de Kinderbescherming gestapt. Na een paar dagen kwam ik bij mijn zus, in een pleeggezin, terecht. Bij Mien.’
Wat voor pleeggezin was dat?
‘Mien was een heel lieve, zorgzame vrouw. Alleenstaand met vijf eigen kinderen, van wie er toen nog twee thuis woonden, en een aantal pleegkinderen. Ik heb het daar heel goed gehad. Er was rust, liefde en aandacht, wat een goede tegenhanger was voor de onrustige jaren ervoor. Mien heeft me de stabiele basis gegeven waardoor ik me heb kunnen ontwikkelen. Ik deed de havo en sportte veel; ik was goed in atletiek. Sporten, en daarin uitblinken, was ook een manier voor mij om gezien te worden.’
Hoe was het contact met je moeder in die jaren?
‘Er was geen contact. Zij probeerde het soms wel, maar ik had daar geen behoefte aan. Ik was niet meer op zoek naar een moederfiguur. Voor mij was dat een gepasseerd station. Maar – en dat is belangrijk – zonder boosheid of wrok.

Mijn zus is haar achterna gereisd, naar Amerika, en later naar Suriname. Zij zocht een connectie en antwoorden op alle waaromvragen. Ik heb die nieuwsgierigheid en behoefte nooit gehad. Mijn moeder hoefde zich tegenover mij niet te verantwoorden. Ik ga ervan uit dat het nooit haar bedoeling is geweest om me te kwetsen, en zo voelde ik het ook.

Op mijn veertigste was ik in Suriname en heb ik haar opgezocht. Ze bleef maar huilen en vertellen hoe schuldig ze zich voelde. Maar dat hoefde voor mij helemaal niet. Ik nam haar niks kwalijk en ik was niet boos. Het was goed zo: ik had inmiddels mijn eigen weg gevonden.’

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs41185-023-2005-0/MediaObjects/41185_2023_2005_Fig2_HTML.jpg
© Carilijne Pieters

En had je contact met je vader?

‘Rond mijn 25e heb ik hem voor het eerst ontmoet. Mijn zus had hem gezocht. Het was emotioneel: ik heb zijn handen vastgehouden en goed naar hem gekeken. Onze fysieke gelijkenissen waren duidelijk zichtbaar. Ik zag hoe ik er op latere leeftijd uit zou gaan zien. Dat was voor mij genoeg. Ik hoefde niet meer contact. Wat zou dat mij brengen? Alleen maar teleurstelling – dat heb ik bij mijn zus gezien.’

Dus eigenlijk meed je het contact met je ouders uit zelfbescherming?
‘Ja, natuurlijk was het zelfbescherming. Er zat een flinke schil om me heen. Maar het schaadde me niet. Het had me meer geschaad als ik mijn ouders was blijven (op)zoeken en steeds weer teleurgesteld zou worden. Waarom zou ik mezelf die pijn steeds weer aandoen? Het was wat het was, ik kon hen niet veranderen. Van jongs af aan heb ik er zo in gestaan.’
Is die schil er nog steeds?
‘Nee niet meer. Ik heb mezelf inmiddels beter leren kennen en geleerd dat niet alle overlevingsmechanismen die ik als kind had ontwikkeld – zoals die schil, maar ook me aanpassen, niet te veel verwachten of zelf verlaten uit verlatingsangst – niet per se helpend of zinvol zijn in je latere leven.’
Heb je daar hulp bij gehad?
Hij reageert oprecht verbaasd: ‘Hulp? Waarom? Dat hoort toch gewoon bij volwassen worden? Ik ben geen slachtoffer van mijn jeugd. En ik heb het ook nooit als excuus gebruikt, zo van: mijn problemen komen door mijn jeugd. Wat je meemaakt, hoeft je niet te verlammen. Ik geloof dat je zelfs in de moeilijkste omstandigheden nog keuzes kunt maken, en ik voel me heel sterk en trots dat ik toen op mijn 11e al, en ook daarna, steeds voor mezelf heb gekozen. Dat leerde mij ook: ik kan op mezelf vertrouwen.’
‘Ik ben zelf naar de kinderbescherming gestapt’
Op zijn 17e trekt Sergio ook de deur van het pleeggezin voorgoed achter zich dicht. Hij gaat naar de sportopleiding CIOS en op kamers in Sittard. ‘Veel te vroeg’, zegt hij daarover. ‘Ik was er eigenlijk nog niet klaar voor.’
Waarom ging je dan al zo jong op kamers?
‘Mien had een man ontmoet die niet zo veel met haar pleegkinderen had en ik gunde haar dat ze niet hoefde te kiezen tussen mij, of ons, en die man. En daarbij was ik bijna 18 en dan stopt pleegzorg.’ ‘Veel te jong’, oordeelt Sergio over die 18+ grens die nog altijd in het systeem zit. ‘Je kan er op wachten dat het dan misgaat. Die overgang moet veel beter.’
Ging het bij jou ook mis?
‘Niet heel ernstig, maar de studie heb ik niet afgemaakt en ik heb me in die tijd wel heel alleen gevoeld. Zeker als medestudenten in het weekend met een weekendtas naar hun ouders vertrokken. Naast mijn studie werkte ik in een kroeg en daar was ik steeds vaker om maar niet alleen thuis te hoeven zijn. Ik verloor mezelf in steeds meer drinken, ik maakte de post niet open, dus de schulden liepen op.’
Maar je kon toch nog gewoon bellen of langsgaan bij Mien?

‘Ik had die periode voor mezelf echt afgesloten en de overtuiging: ik moet het zelf rooien. Daar was ik heel stellig en koppig in.’

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs41185-023-2005-0/MediaObjects/41185_2023_2005_Fig3_HTML.jpg
© Carilijne Pieters

Hoe ben je uit die schulden en van de drank afgekomen?

‘Door op de blaren te zitten en heel hard te werken.’ Ook daar zocht Sergio geen hulp bij, maar dan ineens schiet hem iets te binnen: er is toch professionele hulp geweest. Zo’n vijftien jaar geleden, nadat de relatie met de moeder van zijn oudste zoon Marius (nu 19) op de klippen liep. ‘We hebben toen wekelijks bij een relatietherapeut op de bank gezeten.’

Waarvoor?
‘Om het als ex-partners goed te blijven doen. Voor Marius. Als hij er niet was geweest, had ik weer de deur dichtgedaan, het contact verbroken. Net als bij mijn ouders, en bij Mien. Klaar.
Maar het draaide nu niet meer alleen om mij. Ik wilde blijven, en mijn verantwoordelijkheid nemen en daarvoor was het belangrijk dat mijn ex en ik goed bleven communi- ceren. Daar hebben die gesprekken ons bij geholpen.
‘Mijn pleegmoeder heeft me een stabiele basis gegeven’

Natuurlijk heb ik me toen afgevraagd: Doe ik hetzelfde als mijn ouders? Herhaal ik patronen? Maar ik ben totaal anders dan mijn ouders. Ik ben nooit weggegaan uit Marius’ leven. Ik ben er, en altijd geweest ook. En dat geldt ook voor mijn tweeling (nu 9). Ook van hun moeder ben ik gescheiden, maar ik heb ze de helft van de week.’

Sergio Vyent (1970) was van 2017 tot 2021 maître van de tv-hit First Dates. Daarvoor had hij een succesvolle carrière in de horeca, in binnen- en buitenland. Zo werkte hij onder andere bij het Utrechtse Le Journal en de Amsterdamse Supperclub, waarvan hij ook een dependance opzette in Singapore. In 2021 verscheen zijn boek: De liefde volgens Sergio. In het najaar komt zijn tweede boek uit: Het land van Onverwagt. Sergio heeft een vriendin en woont in Amsterdam. Uit eerdere relaties heeft hij een tweeling van 9 en een zoon van 19. 

Voorouders

De afgelopen drie jaar overleden kort na elkaar eerst Mien, vervolgens Sergio’s zus (aan een hersenbloeding) en zijn moeder. Het hakte erin. ‘Zeker het overlijden van mijn zus; daarmee verloor ik de enige persoon die mij altijd heeft gekend, die mijn keuzes kende en me begreep.’ Het zette ook iets in gang dat tien jaar eerder al was begonnen met de nalatenschap van een groot stuk land (5 hectare) in Suriname. Sergio: ‘In 1863 heeft de familie van mijn vader zichzelf vrijgekocht uit de slavernij én samen met tien families een groot stuk land gekocht. Het was hun manier om goed voor de toekomst van hun nageslacht te zorgen. Een deel van dat land, 5 hectare, is van mij: het land van Onverwagt.’

Aandacht voor pleegzorg is hard nodig: bijna 900 kinderen wachten op een plek en voor maar liefst 18.000 kinderen is het al de realiteit. Dat was het ook voor Sergio Vyent, die opgroeide in een pleeggezin. Bekijk hier de uitzending van Eva Jinek, waarin hij vertelde over zijn aangrijpende ervaringen.

Het maakte hem nieuwsgierig naar het verhaal van zijn voorouders. En dat werd nog versterkt door het overlijden van zijn moeder. ‘Eerst was er dat stuk land en vervolgens vloog ik voor de crematie van mijn moeder naar Suriname om alles te regelen. Toen trof ik daar een groottante die ik helemaal niet kende. Ook dat was onverwacht. Daarmee had ik twee lijnen om uit te zoeken: de lijn van mijn vader, die afstamt van Afrikanen, en de lijn van mijn moeder, die afstamt van Portugese Joden.’

En die zoektocht heeft geresulteerd in een boek.
‘Ja. Het gaat over de vraag: hoe verhoud ik me tot mijn voorouders, maar het is ook een groter verhaal over Suriname en de slavernij.’
Hoe kan het dat je wel nieuwsgierig bent naar je voor- ouders, maar niet, zoals je zus, die nieuwsgierigheid had naar je ouders?
‘Mijn zus wilde vooral antwoord op de waaromvragen: waarom zijn jullie weggegaan? Waarom hebben jullie niet (beter) voor ons gezorgd? Ik snap dat dat voor mensen moeilijk te begrijpen is, maar ik had – en heb – die vragen niet. En ook geen verwijten. Ik heb het een plek gegeven. Voor mij was, en is het goed. Dat voelde ik ook heel sterk op mijn moeders crematie. Ik kon daar oprecht zeggen: ik hou van je, en heb altijd van je gehouden.’

Maarten Wierenga (46),

Maarten is sinds een jaar of vijftien een goede vriend: ‘Sergio en ik zijn allebei wel praters en mensen die over zichzelf en het leven nadenken en kritisch naar zichzelf durven kijken. Op dat vlak klikken we heel erg. Ik ken Sergio als iemand die heel open is. Maar over zijn jeugd hebben we het niet vaak gehad.

Het verhaal van z’n moeder, het kindertehuis en het pleeggezin kwam bij mij pas binnen toen ik zijn eerste boek: De liefde volgens Sergio, las. Het is ook al veertig jaar geleden hè?’ En het is volgens mij voor hem ook wel echt, zoals ook in dit interview naar voren komt: “Dat is gebeurd. Punt. Ik heb die beslissing gemaakt en verder.” Dat snap ik ook wel, al is het voor mij ook moeilijk voor te stellen, omdat ik zelf een volstrekt andere jeugd, in een heel stabiel gezin, heb gehad.

In de huidige tijd is stoerzijn vaak belangrijker dan je zelf blootgeven. Maar Sergio is niet zo. Hij is een heel lieve man en een heel lieve vriend. Als er iets gebeurt in mijn leven, kan ik altijd bij hem terecht. En vice versa.’

Dit premium artikel is tijdelijk gratis te lezen voor alle websitebezoekers. Eerder is dit interview gepubliceerd in Zorg+Welzijn magazine nummer 3 van 2023. Benieuwd naar meer verhalen? Hier vind je alle verhalen uit het nieuwste nummer van ons blad. De thema-artikelen gaan over Positieve Gezondheid. Of abonneer je op onze nieuwsbrief.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.