Dubbele vergrijzing en tekorten in de zorg dwingen ons om meer op te lossen in het dagelijks leven. In overeenstemming met de IZA-akkoorden wordt dit vertaald naar zorgzame gemeenschappen waarin mensen voor elkaar klaarstaan. Op deze manier wordt het alledaagse leven ingezet als een beleidsmatige oplossing voor diverse problemen. Vaak zie ik dat het omgekeerde waar is: door gemeenschappen zich samen te laten inzetten, ontstaan er oplossingen die nooit volledig vanuit beleid gerealiseerd kunnen worden. Mijn overtuiging is dat we ruimte moeten bieden aan dat soort gemeenschap en vertrouwen moeten hebben in de resultaten, ongeacht wat die mogen zijn. Dagelijks probeer ik samen met mijn collega’s deze ruimte te creëren en bij te dragen aan het versterken van gemeenschappen en buurten.
Automatische incasso
Laten we mijn werk even mee naar huis nemen, naar een klein dorpje in Brabant waar ik bijna vier jaar woon. Mijn bijdrage aan mijn eigen buurt heeft een andere regelmaat: een maandelijkse automatische betaling van €2,50 aan de buurtvereniging. Ik ben ook lid van de buurtapp, maar ik heb de meldingen uitgeschakeld. Naar mijn smaak gaat het te vaak over niet bezorgde kranten, verloren katten of gevonden schoenen. Met mijn directe buren heb ik iets meer contact; we zeggen goedemorgen en zwaaien als we elkaar tegenkomen.
Het contrast tussen waar ik voor sta in mijn werk en hoe ik me gedraag in mijn buurt begint me steeds meer dwars te zitten. Het is tijd om daar verandering in te brengen en op zoek te gaan naar manieren waarop ik betekenisvol kan zijn in mijn buurt.
De eerste stap
De eerste stap lijkt simpel. Er wonen twee oudere dames in de straat. Ik besluit aan te bellen en aan te bieden om boodschappen te doen of het gras te maaien. Maar drie maanden later heb ik nog steeds niet aangebeld. Het lijkt niet te werken; blijkbaar vind ik het moeilijk. Allerlei gedachtes houden me tegen om die stap te zetten. Ik ken hen beide eigenlijk niet en heb geen idee hoe ze zouden reageren op mijn vraag. Daarnaast suggereert hulp aanbieden als eerste contact dat ik hen zie als ‘oud en hulpbehoevend’.
Een collega geeft me de tip om zelf om hulp te vragen, al is het maar voor de vorm. Hulp aanbieden is makkelijk, maar hulp vragen is veel moeilijker. Door zelf de eerste stap te zetten, maak je het anderen makkelijker om ook iets te vragen. Ik vind het een interessante gedachte, maar het voelt ook kunstmatig aan.
Dan besef ik iets anders. Zou ik hulp vragen aan iemand die ik niet ken? Nee, ik zou dat niet zomaar doen. Dus in plaats van hulp aan te bieden, moet ik ervoor zorgen dat mijn buren me leren kennen.
Nauwelijks heb ik dit besluit genomen of er komt een herinnering voor de jaarvergadering in de buurtapp. Samen met mijn man meld ik me aan om deze gelegenheid te benutten om wat buren te ontmoeten.
Veel te druk
Op vrijdagavond is het zover. Bij binnenkomst blijken we de eersten te zijn, samen met het bestuur. Op de tafels liggen felgroene tafelkleden, schaaltjes met plakjes cake en de geur van verse koffie vult de verder nog lege ruimte. Langzaam druppelt de ruimte vol, de meeste mensen lijken elkaar al te kennen. Mieke schuift naast ons aan en stelt zich meteen aan me voor. Binnen enkele minuten hebben we een leuk gesprek over haar kinderen, de lokale school en het feit dat zij ook geen geboren Brabantse is. Als ik haar vertel over mijn wens om meer betekenis te hebben in mijn buurt, reageert ze warm. “Ach joh, mensen van jouw leeftijd hebben het toch veel te druk”, zegt ze. Ik reageer verrast en leg haar uit dat ik het toch echt belangrijk vind om beschikbaar te zijn voor mijn buren.
Activiteit organiseren
De jaarvergadering vliegt voorbij; het is een informele bijeenkomst. Er wordt teruggeblikt op gebeurtenissen in de buurt, zoals persoonlijke mijlpalen en gezamenlijk georganiseerde activiteiten. Mijn bruiloft van een half jaar geleden wordt niet genoemd; ik heb nooit de moeite genomen om dit door te geven. Ik heb ook nooit deelgenomen aan de gezamenlijke activiteiten. De activiteiten voor kinderen sloeg ik over en ik vond het ongemakkelijk om alleen naar de burendag te gaan. Bij de vooruitblik wordt gevraagd om vrijwilligers voor komende activiteiten. Ik sla het paaseieren zoeken en de burendag over, maar als Mieke haar hand opsteekt voor een nog te bedenken activiteit, besluit ik hetzelfde te doen. Ik mag Mieke graag en dit biedt meteen de mogelijkheid om iets te organiseren waar ik zelf ook aan zou deelnemen. Mijn man kijkt me verbaasd aan. “Heb je hier wel tijd voor?”
Geen tijd, maar wel prioriteit
Hij is de derde die dit zegt. “Jij hoeft dit niet te doen,” “Jullie jonge mensen hebben het toch veel te druk,” zei Mieke ook al, en zelfs mijn schoonmoeder heeft dit al eens gezegd. Ondanks deze ontmoedigingen maak ik een WhatsApp-groep aan om iets af te spreken met de buurtgenoten die ook hun hand hebben opgestoken. En terwijl ik een biertje krijg voor mijn consumptiebon, meld ik me ook aan om morgen te helpen met het afhalen van de Carnavalsversiering in de straat. Het gaat niet om tijd hebben, maar om prioriteiten stellen. De eerste stap is gezet.