De 75-jarige mantelzorgster, die vier keer in de nacht uit bed moet om haar demente echtgenoot naar het toilet te helpen. En die dan toch een vijfde keer het bed weer bevuilt. De vrouw snauwt haar man af en laat hem ’s nachts in zijn vuil liggen. Is dat ouderenmishandeling? Of de thuiszorgster die het dementerende oudje vastbindt als ze ’s middags weggaat. Anders gaat hij rare of zelfs gevaarlijke dingen doen. En in het verpleeghuis is nog geen plaats. Staatssecretaris Ross wil hiervoor toestemming geven. Legale ouderenmishandeling?
Uit onderzoek van Bureau Regioplan – gedaan in oktober 2003, maar recent pas gepubliceerd – blijkt dat er ‘harde’ bewijzen zijn voor een toename van het aantal ouderen dat wordt mishandeld. Een van de oorzaken is dat het aantal alleenstaande ouderen toeneemt en de professionele zorg onvoldoende meegroeit. Dat verhoogt de druk op de mantelzorgers. Professionals signaleren de mishandeling te weinig en de registratie van mishandelingen is kwalitatief onvoldoende. Uit een onderzoek uit 1996 van Hannie Comeijs blijkt dat 5,5 procent van de ouderen van 65 jaar en ouder slachtoffer is van mishandeling. In totaal gaat het om ongeveer 120 duizend ouderen.
De definitie van ouderenmishandeling die Regioplan hanteert, luidt: ‘het handelen of juist nalaten daarvan door een persoon die een persoonlijke of professionele afhankelijkheidsrelatie tot de oudere heeft en het handelen leidt tot lichamelijke, psychische of materiële schade’.
Uitbuiting
Op zo’n 25 plaatsen in ons land zijn er meldpunten ouderenmishandeling. Bij de GGD Amstelland en De Meerlanden in Amsterdam, waar een meldpunt is ondergebracht, komen er zo’n tien meldingen per jaar binnen. ‘Maar het moeten er veel meer zijn,’ denkt Madelon Warnies, sociaal verpleegkundige en contactpersoon van het meldpunt. ‘Slachtoffers willen vaak niet dat iemand een melding doet, omdat ze een speciale band hebben met de dader. Het verbreken van die relatie zou erger zijn, dus neemt men de ellende maar voor lief.’ Bewuste mishandelingen door naasten wordt niet vaak gemeld, wel financiële uitbuiting. Bij het Centraal Meld- en Adviespunt Ouderenmishandeling in Den Haag, in januari van dit jaar begonnen, zijn al 29 meldingen binnengekomen. ‘Daarvan konden er vier niet bevestigd worden,’ zegt coördinator Helene Meijer, ‘bij de rest was iets aan de hand.’
Veel meldingen komen van hulpverleners. In de thuiszorg is bijvoorbeeld de afgelopen jaren intensief voorlichting gegeven over ouderenmishandeling en over het meldpunt. ‘Onze medewerker signaleren tal van vermoedens van mishandeling. Tot nu toe moesten we alles zelf onderzoeken om de zaak boven water te halen,’ zegt Franske Hart. Zij is beleidsmedewerker preventie en gezondheidsvoorlichting bij Thuiszorg Den Haag en zit in het landelijk platform ouderenmishandeling. ‘Je gaat met het team overleggen, probeert dit of dat, maar het is erg gebrekkig omdat we de medewerkers en het netwerk er niet voor hebben om écht iets te doen.’ Een meldpunt dat mishandelingen uitzoekt is cruciaal: ‘het gaat vaak om ingewikkelde situaties. Dat is niet het werk van de verzorgende. Daar zijn ze ook niet voor opgeleid.’
Oudermishandeling door familieleden neemt vaak de vorm aan van uitbuiting. Zoonlief wil geld voor drugs. Of dochterlief koopt een auto op naam van moeder. Maar het aantal mantelzorgers dat uit onmacht of overbelasting en uitzichtloosheid structureel zo handelt dat een oudere daar schade van ondervindt, moet ook niet worden onderschat. ‘Het is een glijdende schaal, mensen kunnen de situatie niet meer aan en gaan vastbinden, schelden, zelfs slaan,’ zegt Theo Royers van het landelijk platform bestrijding ouderenmishandeling van het NIZW. ‘Mantelzorgers zien zichzelf als mishandelaar als ze erkennen dat ze uit vermoeidheid, boosheid en machteloosheid hun partner of ouder slecht behandeld hebben.’
Henk van der Heijden is geestelijk verzorger in een drietal verpleeghuizen en leidt ondersteuningsgroepen voor mantelzorgers. ‘Als mensen durven zeggen hoe ze reageren en hoe machteloos ze zijn, dan kan er ook iets aan hun situatie worden gedaan. Bijvoorbeeld een spoedopname voor dagbehandeling of verpleeghuis.’
Ouwe zeur
Hockeyen met de gebitten van verpleeghuisbewoners en het schoppen van demente oudjes zijn extreme voorbeelden. Wat meer op de achtergrond spelen er in verpleeg- en verzorgingshuizen situaties die ook onder mishandeling kunnen worden gerekend. Een vrouw belt bijvoorbeeld voortdurend, omdat ze naar het toilet wil. Dus wordt de bel buiten haar bereik gelegd. Of lastige ouderen die voortdurend worden genegeerd en afgesnauwd. Madelon Warnies van het meldpunt Amstelland en de Meerlanden heeft elf jaar in een verpleeghuis gewerkt en weet dat het gebeurt. Voor haar vallen dit soort situaties ook onder mishandeling. ‘Over het algemeen worden verzorgenden door collega’s gecorrigeerd. Maar als je te veel zegt, word je gauw als ouwe zeur gezien. De collegialiteit is groot. Als je lef hebt, bespreek je dit soort incidenten in het team. Anders komt het niet naar buiten.’
Ook het verzorgend personeel kan het werk boven het hoofd groeien. En dat kan leiden tot onheus gedrag, denkt Henk van der Heijden. ‘Soms zeggen ouderen: “Ik wil liever niet door die verzorgende geholpen worden, want dat is zo’n kreng”. Dan kom je in een grijs gebied. Wanneer wordt krengerigheid mishandeling? Ik merk wel dat het voor sommige verzorgenden moeilijk is om te gaan met de mondigheid van bewoners. De ouderen worden dan als zeur gezien of als agressief en als zodanig bejegend.’
Mimi Claassen is cliëntvertrouwenspersoon bij een drietal verzorgingshuizen in Amstelveen. ‘Ik heb nog geen lichamelijke mishandeling meegemaakt, wel onheuse bejegening door verzorgenden.’ Het probleem is, volgens Claassen, dat bewoners met een veel grotere zorgzwaarte binnen komen, maar dat het verwachtingspatroon van de instellingen niet is mee geschoven. ‘Het is niet meer vanzelfsprekend dat bewoners veel dingen zelf kunnen. En dat kan onheuse bejegening in de hand werken.’
De huidige generatie ouderen is erg berustend, zegt Madelon Warnies. Daarom doen ze hun mond niet open als ze onrespectvol worden behandeld. En wie z’n mond opendoet, is lastig. ‘Die afhankelijkheid en berusting kan zó schrijnend zijn. Hoe vaak ik niet hoor: “Het zal mijn tijd wel duren.” ‘ Henk van der Heijden meent dat de idealen veranderen. Als verzorgenden in de opleiding komen, willen ze graag bewoners verzorgen, het leuk voor hen maken. Een jaar later noemen ze collegialiteit de belangrijkste drijfveer in het werk. ‘Het kan dan gebeuren dat de collega’s centraal komen te staan, met het risico dat men elkaar niet meer durft aan te spreken op slechte bejegening.’
Mep verkopen
Belangrijk is dat het onderwerp bejegening in het team wordt besproken, daar zijn alle geïnterviewden het over eens. Leidinggevenden moeten daarin het voortouw nemen volgens Warnies. ‘Verzorgenden moeten ervan bewust worden gemaakt dat zij door werkdruk kunnen afglijden tot respectloze bejegening. Volgens Van der Heijden is het belangrijk in teambesprekingen herhaaldelijk de idealen waar men mee werkt te benoemen. ‘Als mensen worden gewezen op hun manier van werken, denken ze daar ook over na. En ook: hoe ga je om met wat je meemaakt in het huis. Dat kan zware lasten van de schouders van het personeel tillen.’
De omstandigheden waarin mensen werken, de draaglast van de medewerkers en ook de manier van leiding geven werken zeker mee aan de wijze waarop bewoners bejegend worden, weet ook Theo Royers van het NIZW. ‘Er moet samenhang zijn, een sfeer van veiligheid, waarin je zaken kunt bespreken. Ook de moeilijke. Ik kreeg een brief van een psychogeriatrisch verpleegkundige waarin zij schreef zich rot te schamen voor het afkerige gedrag van haar collega’s, “die de bewoners af en toe gewoon een mep verkopen.” Dat soort dingen moet je, desnoods anoniem, aan je teamleider kunnen melden en met elkaar afspreken hoe met dit soort situaties wordt omgegaan.’