Onderzoekers Hilde Bakker en Hanneke Felten spraken met dertien hulpverleners die hun werkterrein hebben in kleine gemeenten op de biblebelt. Ook interviewden zij vijf onderzoekers en hulpverleners bij een reformatorische jongerenorganisatie. Felten: ‘Slachtoffers van huiselijk geweld vertellen uit zichzelf niet gauw over hun ervaring, maar in sommige orthodoxe gemeenschappen geldt dat nog sterker, omdat je de vuile was niet buiten hangt. Slachtoffers zijn bang voor uitsluiting, helemaal als ze gaan scheiden.’
Voorlichting
Christelijke hulpinstellingen organiseren wel voorlichtingen over huiselijk geweld, om het bespreekbaar te maken. Maar merken dat er in veel kerkgemeenschappen huiver bestaat om het onderwerp aan te kaarten. ‘Bij sommigen speelt de gedachte een rol: “Wie ben ik dat ik de zonde van een ander mag aanwijzen?”’, zegt Bakker. ‘Sommige dominees kaartten het geweld wel aan, maar willen te gauw toewerken naar de schuldbelijdenis van de dader om hem vervolgens te kunnen vergeven.’
Eigen kracht
Men blijkt te weinig te weten over hoe huiselijk geweld is te stoppen, menen de onderzoekers. ‘Er moet in het gezin ook iets veranderen. Professionele hulp inschakelen is daarbij belangrijk. Hulpverleners kunnen de eigen kracht van gemeenschappen goed inzetten om het huiselijk geweld aan te pakken’, meent Bakker.
Afhaken
Bakker en Felten pleiten voor een betere samenwerking tussen christelijke en niet-identiteitsgebonden instellingen, en tussen de hulpinstellingen en de kerkgemeenschappen. Felten: ‘Juist ook omdat een deel van de cliënten uit orthodox-protestantse kringen aanklopt bij seculiere instellingen. Deze hulpverlening sluit lang niet altijd aan bij de taal en cultuur van deze cliënten. Daardoor haken zij af.’ Ook valt er volgens de onderzoekers een wereld te winnen door predikanten, vrijwillige ambtsdragers en kerkelijk werkers beter toe te rusten voor signalering en aanpak van huiselijk geweld.
De mantel der liefde: quickscan naar huiselijk geweld in orthodox-protestantse gezinnen
Bron: MOVISIE/ANP-Photo