Ruim 35 procent van de mensen die aankloppen bij de schuldhulpverlening worden niet geholpen. Ze voldoen niet aan de voorwaarden die door kredietbanken zijn gesteld. Daarom wil de NVVK dat niet deze voorwaarden, maar het vinden van oplossingen voor de cliënt, centraal komen te staan. ‘Dan vallen er minder mensen buiten de boot,’ stelt NVVK-voorzitter Ger Jaarsma.
Het wordt inderdaad tijd dat het roer in de schuldhulpverlening om gaat, meent Bert van Putten van het onderzoeksbureau KWIZ. Het bureau werkt op dit moment in opdracht van de NVVK, MOgroep en Divosa aan een landelijke schuldhulpverleningsmonitor. Dit instrument is vooral bedoeld om inzicht te krijgen in de redenen waarom mensen afhaken in het hulpverleningtraject.
Van Putten juicht het toe dat de integrale aanpak een forse impuls krijgt. ‘Nu zie je dat veel schulden niet gesaneerd kunnen worden, wanneer degenen die deze schulden hebben ook andere problemen kennen. Veel van deze cliënten komen ook bij het maatschappelijk werk terecht, maar deze organisaties worden niet betaald voor bijvoorbeeld budgetbeheer. Dat betekent dat cliënten, die buiten de boot vallen bij kredietbanken, ook hier nul op het rekest krijgen. De schuldproblemen blijven bestaan, waardoor de kans groter wordt dat de cliënt ook op andere terreinen weer terugvalt.’
Niet alleen zullen er door de nieuwe aanpak waarschijnlijk minder mensen buiten de boot vallen, maar ook zullen in de toekomst naar verwachting meer schuldeisers aan de schuldsanering meewerken. Een groot probleem is nu dat veel schuldeisers niet meewerken aan een schuldregeling, omdat ze in hun ogen uiteindelijk te weinig geld terug krijgen. In het voorstel van de NVVK gaan er in de toekomst verschillende termijnen gehanteerd worden. Jongeren mogen er bijvoorbeeld zes jaar over doen, mensen boven de vijftig drie jaar. ‘Schuldeisers krijgen er hierdoor meer vertrouwen in dat ze hun geld terug krijgen. Ze zullen zich daardoor veelal eerder akkoord verklaren met een schuldregeling.’
NVVK-voorzitter Jaarsma voorziet niet direct problemen in de taakverdeling, maar wel bij de medewerking van alle benodigde partijen. ‘Wanneer je met mensen een procedure voor schuldhulpverlening in wil, stuit je soms op corporaties die dreigen met uithuiszetting of energiebedrijven die gas en licht afsluiten. Dat soort zaken moet zich niet voordoen, als je stabilisatie van de situatie wil. Het gaat er om dat mensen met schulden gemotiveerd worden om wat aan hun problemen te doen. Hopelijk hoeft de politiek sommige partijen niet te dwingen om zich vooral in het begin afzijdig te houden, en kunnen we goede afspraken maken met de corporaties.’