Mevrouw Op het Rood sliep slecht. Onder haar raam
stonden tegen tien uur ’s avonds zes Marokkaanse jongeren te blowen. Dat stonk
enorm en ze maakten erg veel herrie. Als mevrouw Op het Rood ’s middags het
verzorgingshuis uitliep om een boodschapje te doen, stonden ze daar weer: ‘Hé
oudje, wat kijk je, heb ik wat van je an?’
Sinds een maand zijn de jongens vertrokken. De straatcoaches van Amsterdam
Slotervaart hebben korte metten met ze gemaakt. De in het grijs geüniformeerde
straatcoaches hebben de Marokkaanse raddraaiers in klare taal duidelijk gemaakt
dat ze niks te zoeken hebben rondom het verzorgingshuis en dat ze de ouderen met
respect moeten behandelen. Als een jongen zich in de buurt van het
verzorgingshuis ophoudt, wordt hij meteen door een straatcoach aangesproken en
weggestuurd.
Wat mevrouw Op het Rood niet weet is dat bij de Marokkaanse jongen thuis
een interventiemedewerker aan tafel is aangeschoven en met de ouders een plan
heeft gemaakt hoe ze hun zoon beter onder controle kunnen houden. In een soort
contract – een intentieverklaring – spreken de ouders af wat zij zullen doen om
de jongen in het gareel te houden.
Onorthodoxe wijzeDe combinatie van straataanpak en
gezinsaanpak is het kenmerk van het werk van de Stichting Aanpak Overlast
Amsterdam (SAOA). Deze onafhankelijke organisatie heeft van burgemeester Cohen
‘himself’ opdracht gekregen om op onorthodoxe wijze de overlast van Marokkaanse
jongeren in Slotervaart te stoppen. In november 2006 zijn ze begonnen en binnen
drie jaar moet de overlast met de helft zijn verminderd.
‘Ondanks de samenwerking tussen allerlei instanties, het aanbod van
activiteiten in buurthuizen en de repressie van de politie, nam de overlast
onvoldoende af,’ verklaart projectleider Jack van Midden de aanpak. ‘Wij vullen
een gat op tussen politie en jongerenwerk.’
Het gehele artikel is te lezen in Zorg + Welzijn Magazine 2, februari
2007. Drie maanden na publicatie wordt het op de website
geplaatst.